Beste Meneer Leuchter
“Beste meneer Leuchter,
Of mag ik u Fred noemen? U bent dus de ingenieur die gaskamers heeft ontworpen? U bent de man die macabare rekensommetjes maakt in naam van de wetenschap?”
…
Deze ochtend probeerde ik een brief te schrijven naar meneer Leuchter. Geen gemakkelijke zaak. Ik ken hem nauwelijks. Het enige wat ik over hem weet leerde ik gisteren tijdens de voorstelling van Jeroen Vander Ven. De net afgestudeerde Rits-student kroop in de huid van Fred Leuchter , gisteren in het Dr Guislainmuseum. ‘In de huid kruipen’ lijkt me nu zelfs een ongelukkige woordkeuze. Straks worden jullie nog boos op de verkeerde man. Jeroen vertolkte dus gewoon de eigenaardig figuur Leuchter. Zonder dat er huid, haar of bloed aan te pas moest komen. Dat is misschien beter. (Ik moet opletten dat ik met mijn schrijfstijl geen abstracte vernietigingskampen bouw) Leuchter is de ooit op handen gedragen ingenieur van de vernietigingsindustrie en nu is hij uitgespuwd. Je zou de vertegenwoordigers van de slachtoffercultus op je dak kunnen krijgen, als je zou zeggen ‘onterecht’. Maar geef me nu maar een van Leuchter’s eigen injectienaalden als ik niet mag zeggen dat ik toch een sprankeltje medelijden voel voor die persoon. Ik moet eerljk blijven. Hoe langer ik erover nadenk, hoe gekker ik word. De voorstelling nodigde niet echt uit je om je aan een kant te gaan scharen, nee integendeel ze verjoeg elke eenzijdige interpretatie.
Met als gevolg dat ik nu vast zit in een kluwen van gemengde gevoelens. En dat is typisch ik denk mezelf voortdurend in een doodlopend straatje.
‘Doodlopend’ is weer zo een woord. Zo kun je het personage Leuchter eigenlijk ook noemen eigenlijk. ‘Ik had al dood moeten zijn, zei de dokter’, zo vertelde hij ons. Doodrokend en doodkoffiedrinkend, zo is hij. Volgens mij gelooft hij gewoonweg niet in de eindigheid. Ik denk dat dat ‘zijn probleem’ is. In heel de monoloog ging het er eigenlijk over dat deze man niet begreep waarom zijn relatie eindigde, waarom hij geen bewondering meer krijgt van zijn medemens, waarom de dingen niet gewoon kunnen doorgaan volgens positivistische wetmatigheden. En als bewijs dat de dood niet bestaat geeft hij zichzelf: ‘kijk, ik had al dood moeten zijn.’ Het is wel ironisch dat zo een dood-ont-loper tegelijkertijd de ingenieur is van de massadoding. Toch is hij zelf zo goed als niet-levend. Hij is nergens meer welkom en we mogen hem niet aardig vinden. Hij is levenslang gedoemd tot eenzaamheid.
Ik moet denken aan de laatste aflevering van de televisiereeks ‘In Europa’ van Geert Mak, waarin de schrijver twee andere historici ontmoet en het wil hebben over absolute waarheid. Ze stellen zich de vraag: als iets geschiedenis is geworden, is het dan ook waarheid? De Duitse historicus zei er iets heel aangrijpends over. Hijzelf is gespecialiseerd in de geschiedenis over de geallieerde bombardementen op Duitse steden tijdens WOII. En hij vertelt wat hem zo geraakt heeft tijdens zijn onderzoek. En wat mij zo verraste is dat hij zo gevoelig was voor zijn onderwerp. En de Britse historicus zegt iets in de trant van: ‘Niets dringt door als een waarheid als je je niet betrokken voelt’. Maar om terug naar die Duitser te gaan, wel voor hem is er in elk verhaal maar een essentie: de kostbaarheid van het leven. Hij zegt: ‘In een vuurstorm zie je dat zuurstof, omdat het zwaarder is dan lucht, omlaag zakt naar straatniveau, naar het asfalt. En na die bombardementen liggen de lijken met hun gezicht plat op de straat. Op deze manier (op de televisie zie je hoe de historicus zijn neus op de tafel legt)! Ze zogen de laatste 20 seconden van hun leven de zuurstof uit het asfalt. En zo kostbaar is het leven. Dat je je, om je 15 of 2O seconden langer in leven te blijven, stervend omdraait om nog wat zuurstof op te zuigen. En zo heb ik geleerd wat overleven is en hoe kostbaar het leven is.’
Daar tegenover staat de geniale gek Leuchter. Hij voelt zich als wetenschapper helemaal niet betrokken met het macaber gevolg van zijn uitvindingen. Nee. Hij ontkent de dood. En daarmee ook zichzelf.
Allé, dat is toch wat ik denk. Ik heb de waarheid niet in pacht en ik baseer mijn ondervindingen op een theatervoorstelling. Nu ga ik naar buiten, naar de stoet van Eric De Volder in het Dr Guislainmuseum. Misschien valt daar nog wat kostbaarheid uit de grond te halen.
Dag 6
© 2009 GENTBLOGT VZW
Meneer Leuchter stelde griezelige vragen. Hij balanceerde zo op het randje van correct denken.