Vergeten schrijvers: Paul-Gustave Van Hecke (1)

zondag 6 april 2008 16u38 | Daniël van Ryssel | 3 reacties
Trefwoorden: , , .

Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen het hele jaar doorloopt. De cirkel is intussen helemaal rond, maar de reeks is lang niet uitgeput.

Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.

Paul-Gustave Van Hecke is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht.

Paul-Gustave Van Hecke -volgens de geboorteakte: Gustavus Polydorus Van Hecke- is geboren in 1887 te Gent, Meulestede, Nijverheidsplaats, als derde kind van Aloys Constant, handelaar in aardappelen. Toen op 12-jarige leeftijd zijn vader overleed, is hij, om in het levensonderhoud van het gezin bij te springen, samen met zijn oudere zus Joanna gaan werken in een katoenspinnerij. Fabrieksarbeid waarvoor hij iedere dag om 5 u. diende op te staan. Zijn moeder werd winkelierster. Het gezin vestigde zich op de Gasmeterlaan. Maar Paul-Gustave wou zijn sociale positie verbeteren, tevens was hij leergierig, sociaal geëngageerd, anti-religieus opgevoed en ijverde hij voor de intellectuele ontvoogding van de arbeider. Hij werd secretaris van de Jeune Garde Socialiste Gantoise. Enige tijd later richtte hij samen met Hendrik De Man een marxistische studiekring op.

Paul-Gustave e.a.Paul-Gustave Van Hecke zit op de voorgrond naast André De Ridder, Gustaaf De Smet zit aan het roer.

Maar Paul-Gustave was een nieuwsgierige en onrustige natuur en hij sloeg een andere weg in dan deze van de politiek. Als autodidact verwierf hij inzicht in de kunststromingen van zijn tijd en hij was in het bijzonder geboeid door alles wat modern, opwindend en ongewoon was: het dandyisme, het dadaïsme, het decadentisme. Aanvankelijk stortte hij zich op de wereld van het theater: in de winter van 1906 werd hij acteur en samen met Oscar De Gruyter richtte hij de Vlaamsche Vereeniging voor Tooneel en Voodrachtkunst op. Maar hij was ook geboeid door literatuur en hij stichtte het ene tijdschrift na het andere: Nieuw Leven in 1907, De Boomgaard in 1909. Zelf schreef hij slechts enkele gedichten en twee eenakters De Schoone droom en De verleider (1911), die gunstige kritieken kregen. In 1909 leerde hij de schilders kennen van de Tweede Latemse Groep (Constant Permeke, Gustave en Léon De Smet, Fritz van den Berghe). Hij ging te Sint-Martens-Latem wonen en hij was een van de eersten die zijn bewondering uitsprak over hun werk. Hij nam a.h.w. de rol over die Karel van de Woestijne voor de Eerste Latemse Groep had gespeeld. Later zal hij deze expressionistische schilders ook grotere bekendheid geven door hen in Brusselse galerijen ten toon te stellen en catalogi en monografieën over hen te schrijven. Ondertussen was hij te Antwerpen gaan wonen, waar hij journalist werd van La Métropole en de vrijzinnige De Nieuwe Gazet. Hij richtte er ook het tijdschrift De Tijd op.

In 1912 huwde hij te Antwerpen met Maria Cornelia Barbery, dienster, maar een jaar later al keerde hij alleen naar Gent terug. In 1916, hij woonde inmiddels te Brussel, leerde hij de Gentse Honorine Maria Deschrijver, naaister, kennen, met wie hij pas in 1927 in het huwelijk zal treden, ook al hadden ze samen reeds tijdens W.O.I Maison Dorine, het belangrijkste modehuis van ons land, op de Louisalaan te Brussel opgericht. In 1920 richtte hij samen met André De Ridder Het Roode Zeil op. Onder het pseudoniem Johan Meylander publiceerde hij in dat tijdschrift de essays Fashion en Dada. Nog in hetzelfde jaar 1920 richtte hij ook het Franstalige tijdschrift Sélection op, de belangrijkste verdediger van het expressionisme. De naam Paul-Gustave Van Hecke, dé animator en manager van de moderne schilderkunst, was inmiddels een vaste waarde geworden in de kunstwereld. Hij reisde ononderbroken naar Berlijn, Parijs en andere steden om er kunstenaars te ontmoeten (Chagall, Zadkine, Ernst, Léger…) die hij later naar België zal brengen. De intimi noemden hem Pégé of Tatave.

Strikt literair genomen is het werk van Paul-Gustave Van Hecke gauw opgeteld: één reeks Nederlandse gedichten, twee essays, twee eenakters en twee bundels Franse poëzie. Daarentegen schreef hij een paar duizend artikels in kranten en tijdschriften.

Van 1931 tot 1940 was hij verbonden aan het Gentse socialistische dagblad Vooruit. Aanvankelijk als filmcriticus, sedert 1934 als redactiesecretaris en vanaf 1938, als opvolger van Gust Balthazar, als hoofdredacteur. Jaren van grote inzet en enthousiasme voor de krant.
In 1947 organiseerde hij samen met Piet Vermeylen te Brussel het eerste internationaal filmfestival. Een jaar later was hij president en directeur-generaal van de Société de Cinémas Pathé. Nog een jaar later was hij directeur-generaal van het tweede internationaal filmfestival te Knokke (Johan Daisne was er voorzitter van de jury). In het Casino te Knokke zal hij tot 1964 ook ieder jaar een grote kunsttentoonstelling organiseren.
Paul-Gustave Van Hecke overleed te Elsene in 1967. Zijn laatste woorden waren een strofe uit “Les yeux d’Elsa” van Louis Aragon, zijn meest geliefde dichter.

Emile Langui vatte de betekenis van Paul-Gustave Van Hecke samen in de volgende woorden: Hij was ontegensprekelijk de meest invloedrijke promotor van alle modernistische kunststromingen in ons land, van het expressionisme tot de abstractie over het surrealisme.

Bron: Bart De Volder “Paul-Gustave Van Hecke”, Gent 1989.

© 2008 GENTBLOGT VZW

3 reacties »

  1. Reactie van Albert

    Daniël, fantastisch dat je deze twee figuren die ook voor het Latemse kunst- en cultuurleven van grote betekenis waren weer even in het daglicht stelt.

    Albert-F Haelemeersch

  2. Reactie van Sieglinde

    Als ik zo vrij mag zijn, er bestaat nog interessante lectuur over PG!
    Er is de licentiaatsthesis van Lieve Van Gijsegem aan de Universiteit Leuven (1974), alsook deze van Tanguy Eeckhout (2005?) – samengevat in Brood en Rozen (Amsab) en die van mijzelf (2005) aan de Universiteit Gent ;): ‘”L’animateur des beaux peintres” doorgelicht. een toetsing van het kunstkritische oeuvre van Paul-Gustave Van Hecke (1887-1967) tijdens het interbellum.’
    Nele Bernheim is bovendien bezig met een doctoraat over Maison Norine, wat zeer boeiend beloofd te worden.
    Zo, tot zover de (auto)reclame!

    Sieglinde Berbiers

  3. Reactie van Nele Bernheim

    Tja, een reactie ongeveer 1 jaar na datum…

    Sigie, bedankt voor de promotie! I’m working on it!

    Voor diegenen die het zou kunnen boeien, ergens in November (datum TBC) geef ik een lezing in de Boekentoren (organisatie Interbellum Gent en UGent).
    Ik heb ook een Facebook pagina opgemaakt over Norine. Hoewel deze momenteel nog “in constructie” is, nodig ik jullie uit fan te worden!

    Verder heb ik nog een oproep:
    Mijn onderzoek wordt bemoeilijkt door het ontbreken van een archief over Norine en het gebrek aan bewaarde kledingstukken van Norine. Wie ook weet zou hebben van relevant materiaal of interessante voorwerpen wordt warm uitgenodigd met mij contact op te nemen via nele@nelebernheim.org.

    Nele Bernheim