Open Monumentendag: modernisme in het Miljoenenkwartier
Twintig jaar Open Monumentendag al. Ik kan niet zeggen dat ik al twintig jaar van de partij ben, maar deze dag is voor mij toch al geruime tijd een vaste waarde. Meestal in de vorm van een lange stadswandeling langs enkele van de gebouwen die mij het meest interesseren – enkele, want allemaal lukt toch nooit. Elk jaar kan je zo binnenkijken in pareltjes waarvan je anders enkel de gevel te zien krijgt.
Dit jaar besloot ik het echter anders aan te pakken. Enkele weken geleden stuurde ik een mailtje naar Gentinfo om te reserveren voor een begeleide stadswandeling. Het was bijzonder moeilijk kiezen tussen de verschillende aangeboden wandelingen; een wandeling over de Westerbegraafplaats, een wandeling over industriële architectuur, iets over de universitaire expansie langs de Muinkschelde of een tocht van twee uur door het Miljoenenkwartier? Geen gemakkelijke keuze… Uiteindelijk schreef ik in voor de wandeling door het Miljoenenkwartier, en dus sta ik op een zondagochtend onder een stralend maar herfstig koud zonnetje aan het St.-Pietersstation.
De enthousiaste gids begint met een korte historische schets van de wijk, ooit horend bij de St Pieters abdij, dan landbouwgrond om jaren later plaats te maken voor de Expo en tenslotte ontwikkeld te worden als residentiële wijk voor de gegoede Gentenaar. We vangen leuke weetjes op, zoals dat de eerste plannen van het St Pietersstation véél ambitieuzer waren dan het uiteindelijke ontwerp en voorzien waren van een soort Byzantijnse koepel, en dat de vele gebouwen van de expo zoals ook de aanbouw van het majestueze hotel rechts van het station (nu kantoren van de NMBS) volgens een bepaald procédé gebouwd waren wat er niet enkel voor zorgde dat ze bijzonder snel klaar waren, maar ook dat ze kort na de expo alweer afgebroken en vervangen moesten worden wegens niet gemaakt om lang mee te gaan.
Van het station liepen we door de Prinses Clementinalaan, waar we ogen tekort kwamen. Het ene beschermde pand naast het andere, helaas veelal omgebouwd tot koten of voorzien van een nachtwinkel. Niettemin was het verbazend te zien hoeveel schitterende originele elementen er waren, en was deze straat een goede staalkaart voor een uitleg over de verschillende modernistische bouwstijlen; het thema van deze Open Monumentendag was immers de 20e eeuw.
Vandaar ging het dan onder de sporen door naar het Miljoenenkwartier, een wijk die ik eerlijk gezegd totaal niet kende. Het leek een bijzonder aangename wijk, zeker nu het vele groen baadde in de zon, en onze gids links en rechts prachtige panden aanwees. Hoe zalig moet het zijn om hier te wonen, ik droomde helemaal weg…
Toen we bij het eigen huis van architect Jules Lippens uitleg kregen, ging daar plots de deur open, en wenkte een vriendelijke dame dat we gerust ook eens de binnenkant mochten komen bekijken, als we zin hadden. Dat moesten ze geen twee keer vragen. De ogen van onze gids begonnen helemaal te blinken, en vol nieuwsgierigheid stapten we een voor een het pand binnen dat normaal helemaal niet te bezichtigen is, zelfs niet op een Open Monumentendag als deze.
We kregen dan wel enkel de inkomhal te zien, toch was het echt genieten, aangezien het pand met bijzonder veel zorg en respect was gerenoveerd en nu zowel eigentijds en comfortabel was als de visie van de architect volledig tot zijn recht liet komen.
Opnieuw op straat bekeken we de gevels van enkele andere panden, en ik leerde ondermeer dat bepaalde versieringen, zoals onderstaande tegeltjes, eerst ontworpen werden door een architect, dan gemaakt in Leeds en vandaar helemaal naar Vlaanderen vervoerd en geïntegreerd werden in het huis waarvoor ze bestemd waren. Bepaald niet goedkoop vrees ik…
Ongemerkt was de tijd voorbij gevlogen, en het was dus dringend tijd om verder te wandelen naar de Villa De Bondt, het eindpunt van de wandeling, en normaal gezien het enige pand dat we ook van binnen konden bezoeken. Het huis van architect Jan Albert De Bondt, een pand van 1931 volgens de ‘Amsterdamse school’.
De inkomhal is bijzonder indrukwekkend, met de wit-gele tegeltjes overal, de boogvormen van de deuren en de trap. We moeten allemaal een soort sloffen aan, om het parket in de living niet te beschadigen. Net zoals in het huis van Jules Lippens ontwierp de architect niet enkel het huis op zich, maar ook het meubilair, en ook dat is deels bewaard.
In de woonkamer bekijken we een kleine tentoonstelling rond die Amsterdamse school en modernisme in Gent, op de eerste verdieping is er een juwelententoonstelling. Toch heb ik vooral oog voor het gebouw op zich; voor het prachtige zicht vanop de overloop naar de bovenverdieping, voor het enige nog originele glas-in-loodraampje in de woonkamer, voor de gezellige zithoek, voor de prachtige gevel. Echt een schitterende woning.
Nu de begeleide wandeling er na twee uur opzit, onze voeten zeer doen en onze maag rommelt, lopen we rustig via hetzelfde traject terug naar de tram. Vandaag geen andere monumenten meer, eerst deze indrukken wat laten inzinken…
© 2008 GENTBLOGT VZW
erg knap verslag!
ik heb bijna erg veel spijt dat ik niet mee was ;-)
Wij bezochten ook de villa De Bondt : niet alleen de wit-gele tegeltjes in de hal zijn mooi ,maar ook de indrukwekkende lichtkoepel en de erker in de woonkamer (die sloffen waren nodig opdat de hakjes het schitterende parket in die woonkamer niet zouden beschadigen zoals bij een vorige opendeurdag) De hele buurt “het Miljoenenkwartier is mooi wonen in het groen vlakbij het centrum één klein detail -) : een beetje duur : iets verder dan de villa De Bondt staat een villa te koop 560.000 euro (er zijn nog wat kosten aan ) !!
Ik mankeer hier één architect (diene van die tegels): Charles Hoge. Samen met Lippens de meest voorkomende architect in het Miljoenenkwartier. Zowel kasten van villa’s als rijhuizen in bv. de Congreslaan. Zelfs in de Krijgslaan vind je 3 pracht rijhuizen van zijn hand > rechts schuin over villa De Bondt. Zijn eigen woonhuis was dat met het torentje op de hoek van Congreslaan/Onanfhankelijkheidslaan. Dit eventjes ter aanvulling :).
Ik had ook graag Villa De Bondt gezien. ‘k Was helaas niet in Gent, maar in Antwerpen zondag (aldaar Breevast & De Singel bezocht, mooie gebouwen!).
Ter gelegenheid van de Open Monumentendag werd het electrisch onderstation of tractiestation, ontworpen door Jan-Albert De Bondt (1888-1969) voor het “Gentse Electriciteitsbedrijf”, aan de Gebroeders De Smetstraat 108 , uitzonderlijk opengesteld. Dit gebouw uit 1934 is veruit het mooiste voorbeeld van de invloed van de Amsterdamse School op het oeuvre van de Bondt. Alhoewel vandalen alle glaspartijen van dit gerangschikt monumenten hebben vernietigd en uit veiligheidsoverweging de open delen zijn dichtgemetseld was het gebouw interessant om te bezoeken. Nu de stroomverdeling van 16.000 V sedert maart 2008 is uitgeschakeld kon voor de eerste keer het interieur worden opengesteld. Er wordt gezocht naar een nieuwe functie voor het gebouw dat momenteel nog in het bezit is van het privaat electriciteitsbedrijf Eanis.
De stroomverdeling is niet uitgeschakeld maar verlegd naar een nieuwe transformatiecabine ter grootte van een container maar nog steeds op hetzelfde terrein (de naam van het distributienetbedrijf is Eandis). Ik hoop dat ze het gebouw als kunstmuseum zullen gebruiken.
Yep, mooi verslag! Volgend jaar toch ook eens gaan..
Ik heb een behoorlijk boontje voor het werk van Jules Lippens. Ook ik behoorde al eens tot de gelukkigen om zijn eigen vroegere woonhuis aan de Congreslaan te mogen bewonderen. Inderdaad, fiere bewoners die met veel respect dit huis gerestaureerd hebben, en zelfs een stukje uitgebreid hebben met bovenop een heel discrete extra verdieping en achteraan een hedendaagse zit- of eethoek. Trouwens nog een heel sterke woning van Lippens staat op de hoek van de Onafhankelijkheidslaan en de Achilles Musschestraat, vlakbij het spoorwegviaduct. Echt een voorbeeld van heel wat stijlkenmerken van de Nederlandse architect Dudok die een grote invloed en inspiratiebron betekenden voor Jules Lippens. Een prachtige werking van horizontale en verticale volumes (het zogenaamde romatisch kubisme), de variatie aan blauwe en witte tegeltjes, de langwerpige Belvédèrebaksteen met de o zo kemerkende dudokvoegen, of de vlaggemast bijvoorbeeld. Het zou prachtig moeten zijn, alleen het staat er vreselijk verkommerd bij, er moet echt ingegrepen worden, een deel van het hekken is stuk, afbrokkelende cementeringen, een heleboel tegels die weggevallen zijn. De eigenaar blijft hier duidelijk in gebreke of … wacht op de mogelijke bescherming van het pand als monument. Dit is waarschijnlijk een pure opbrengsteigendom zonder respect voor de kwaliteitsvolle architectuur. In hoeverre kunnen bepaalde diensten als monumentenzorg hier ingrijpen, want het miljoenenkwartier is toch een beschermd stadsgezicht? Feit blijft dat deze buurt een mooi beeld geeft van wat het interbellum aan architectuur te bieden heeft, van de zeer traditionalistische huizen in allerlei neo-stijlen, cottages, of de behoudsgezinde en zeer herkenbare stijl van Charles Hoge tot de modernistische woningen met art-deco elementen,of het romantisch kubisme van Lippens of De Bondt tot de functionele Internationale Stijl van de architectenwoning van Gaston Eysselinck aan de Vaderlandstraat. Een aantal keer nam ik vrienden en familie op sleeptouw doorheen deze buurt, niet alleen architecturaal maar evenzeer het verhaal en de vergane glorie van de wereldtentoonstelling 1913 maken zo’n wandeling tot een leuke uitstap.
Tot slot, ‘off the record’, mijn passie voor het miljoenenkwartier prikkelt ook de interesse om de grote invloedrijke namen uit de interbellumarchitectuur te gaan ontdekken. Zoals eerder Le Corbusier bijvoorbeeld, en vorige week ben ik Dudok in ‘zijn Hilversum’ van naderbij gaan bekijken. Mijn fotoverslagje van zijn Raadhuis:
Goed nieuwsbericht ! De nogal gehavende woning van Jules Lippens aan de Onafhankelijkheidslaan staat eindelijk in de steigers wachtend op een respectvolle restauratie, mag ik hopen.