Voor wat het waard is.
Een nieuwe gastblogger staat al aan de deur te trappelen maar hier de laatste bijdrage van Schepen Decaluwe.
Over Caprice – het college – Brussel retour -Ooikooi
Het afronden van de kroniek van mijn week is sterk vertraagd door drukte en wat kommer en kwel, buiten mijn politiek bestaan, dat ik hier niet hoef te verklaren Toch wil ik nog kort verslag doen ook al is het buiten de tijd, we zien wel.
Donderdag. De eerste telefoon komt van de Poezenboot, Caprice, die klaarblijkelijk opnieuw water maakt. Er is grote bezorgdheid en een vraag om hulp. Ik wil daar op ingaan want, buiten elke polemiek om erken ik dat de poezenboot goed werk verricht als erkend dierenasiel, voornamelijk voor katten. Stedelijke diensten moeten er regelmatig een beroep op doen. Een kabinetsmedewerker gaat ter plaatse om de gang van zaken op te volgen: het is letterlijk pompen of verzuipen.
Donderdag is collegedag. We beginnen om halfnegen en moeten ons doorheen een hele pak papier werken. Alle te behandelen punten zijn schriftelijk voorbereid door de diensten en die vertogen worden door de bevoegde schepen aangebracht en zonodig toegelicht. Schepenen en kabinetsmedewerkers hebben ook heel wat werk vooraf, niet alleen de eigen agenda opstellen maar ook de agenda’s van de collega’s nalezen. Punten die ‘gevoelig’ zijn worden vooraf als een A punt aangeduid zodat discussies aangekondigd zijn en voorbereid kunnen worden. Het zijn niet altijd politieke discussies, veelal gaat het om beleidsvragen: is een voorstel opportuun, is het goed genoeg, is er voldoende afstemming geweest tussen de diverse diensten, hoe wordt er gecommuniceerd… Soms duiken er ook interessante juridische vragen op, best leuk om dan een aantal juristen in huis te hebben.
Vandaag is het geen zwaar college, er zijn weinig a-punten. De afhandeling van het AA Gent dossier vergt het meest toelichting en enige discussie, maar het college heeft een eenduidig standpunt en wil vooruit. Maandag aanstaande wordt een belangrijke dag. De andere agenda’s worden vlot afgewerkt. Ik trek het dossier voor de aanleg van het Veermanplein terug. De aanleg van het groen plein aldaar is geen gemakkelijke opdracht. Het plein heeft vele functies: de kade van Portus Ganda, het ingangsplein voor het zwembad Van Eyck, onderdeel van de fietsroute en aansluiting op de Bavobrug. Ik heb zelf een aantal coördinatievergaderingen moeten voorzitten om van alle betrokken diensten de volle medewerking te krijgen. Eergisteren was mij meegedeeld dat er toch nog een paar onopgeloste probleempjes waren. Ik heb wat druk gezet: de plannen en het bestek moeten dit jaar nog worden goedgekeurd. De projectleider is met zijn collega’s aan het vergaderen en ik krijg tegen het einde van de voormiddag het bericht dat er een oplossing is. Dus wellicht volgende week een afgerond voorstel.
Een goede sfeer en een goede verstandhouding in de collegevergadering is van levensbelang voor een coalitie en dus voor het bestuur van de stad. Er moet altijd aan een consensus worden gewerkt. Ernstige verschillen van visie over grote en kleine zaken moeten aan bod komen zonder dat het roepen of schelden wordt, er moet gevoeligheid zijn voor het standpunt van collega’s, je moet elkaar iets gunnen, elkaar steunen als er een probleem is, feliciteren als het goed gaat. Collegevergaderingen hebben een aparte dynamiek en cultuur, iedereen heeft er zijn tempo en zijn manier van doen. Er valt veel over te vertellen, maar niet nu. Ik waak er in elk geval over dat de vergaderingen gekruid worden met voldoende relativiteitszin en ironie.
Voor de middag ga ik nog even langs de Poezenboot. Het is duidelijk, het schip moet naar een droogdok waar het kan worden geïnspecteerd en hopelijk hersteld. Ik wil logistieke steun verlenen alvast voor het verslepen en voor de inspectie. Het is nu zoeken naar mensen en middelen.
Het schepenoverleg op de dienst leefmilieu kan pas rond halftwee beginnen. De medewerkers hebben op mij gewacht, zelfs voor het eten van de sandwich. Ik moet dus niet alleen trots zijn op hun kennis en inzet, ook dankbaar om hun attentievolle houding. Er staan heel wat punten op de agenda. Ik krijg toelichting over een aantal zaken: zoneringsplannen waterzuivering, te volgen procedure voor het plaatsen van geluidschermen, een dringend uit te voeren bodemsanering, de stand van zaken in een aantal dossiers. Er is altijd een goede gedachtenwisseling en ik geef antwoord op de vragen die mij worden gesteld: welke richting volgen we, hoe pakken we het verder aan. Het was een goede vergadering.
Ik haast me naar het stadhuis. Ik moet nog een tekst nakijken en een aantal studenten Sociaal Beleid van de Hoge School te woord staan. Zij bestuderen de casus Sint-Baafskouter en spreken met de actie- en bewonersgroep en met de beleidsmensen. Er valt veel te vertellen en ik probeer open en objectief te zijn.
Ik heb nog een Raad van Bestuur van de vzw Vincenthof in Oostakker, die wordt onderbroken door een indringend telefoontje vanuit het theaterfront, het begin van vele nog te voeren gesprekken. Het is toch allemaal boeiend, maar ook een beetje kommer en kwel. Rond halfelf beland ik bij vrienden die, ter hoogte van de Minard, hun winkel heropenen, niets doet meer deugd dan het ongedwongen ontmoeten van vrienden en mensen die je graag leert kennen.
Vrijdag. Om 9u30 begint in het Vlaams Parlement een symposium: “Versieren en versierd worden, Partners in Gezondheidspromotieâ€. Ik moet er deelnemen aan het debat “Welke rol voor het beleid ?â€, met onder andere Wivina Demeester, die voorzitter is van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie. Vooral tegenover de administratie beklemtoon ik sterk het belang van het lokale niveau, lees steden en gemeenten en de Logo’s (lokaal gezondheidsoverleg). Ik heb zeer goede ervaring met het Gentse Logo, er is een zeer goed functionerend netwerk tot stand gekomen en de goed onderbouwde en degelijk uitgevoerde acties, kennen succes en waardering. Met de Oost-Vlaamse collega’s is er ook overleg, en ik ben zowat de spreekbuis van een aantal Logo’s. Na het debat blijf ik zitten met het gevoel dat “men in Brussel†nog grote inspanningen zal moeten doen om de diverse Logo’s beter te leren kennen en, ook financieel, beter te waarderen.
Op de trein naar Gent ontmoet ik een gepensioneerd echtpaar, gewezen magistraten. Ze komen van een tentoonstelling dus volgt een gesprek over kunst en cultuur, Brussel en, natuurlijk, ook Gent. Ze volgen nog vele dingen nauwgezet en zijn benieuwd als ik een paar dingen uit het politieke leven vertel.
In de vooravond, nog voor de sneeuw valt, ben ik in het ‘clubhuis’ van het stedelijk natuurgebied Bourgoyen-Ossemeersen om afscheid te nemen van een medewerker die met pensioen gaat. Erwin heeft jarenlang ‘aan natuureducatie gedaan’, hij had en heeft een groot plichtsbewustzijn en een grote kennis. Wanneer ik op bezoek kwam in ons mooiste buitengebied gaf hij altijd graag antwoord op vraagjes of begon hij spontaan mijn aandacht te richten op planten, bloemen of diertjes waarvan één of andere specificiteit mij toch niet mocht ontgaan. Al lachend vergelijk ik de gezellige bijeenkomst met een kerstfeestje in de jeugdbeweging. Er is taart en er zijn drankjes en cadeautjes. Even later begint het te sneeuwen.
Van de natuur naar de kerk. Het wijplatform II Rabot wordt gehouden in de statige neo-gotische Sint-Jozefskerk die, verlicht, haar opvallende ornamenten onthuld. Er is heel wat volk afgekomen om naar de tentoonstelling ‘Bruggen naar het Rabot’ te komen kijken en om de vergadering bij te wonen. Het college wordt, letterlijk, in het licht geplaatst en vanuit de wat duistere kerk komen vragen, over het Rabotpark, speelvoorzieningen, netheid van de buurt. Er is begrijpelijkerwijze ook enige bezorgdheid over de ontwikkelingen in de buurt na de realisatie van de grootse projecten, Gerechtsgebouw, Gasmeterlaan, tramstelplaats. Langzaam maar zeker komt daar een belangrijk nieuw stadsdeel, het is een zeer belangrijke stedelijke inbreiding die we zullen meemaken. Kansen om te bouwen aan een nieuw stuk Gent met aandacht voor het oude buurtweefsel. Het één doen en het ander niet laten. Door de sneeuw naar huis, het is wit maar nog geen Kerst.
Zo, de cirkel van mijn week is rond. Ik had maar één ambitie: een beetje antwoorden op de vraag, waar zijn die toch allemaal mee bezig ? Het meebesturen van een stad als Gent is zo ontzettend boeiend dat ik graag mensen kennis laat maken met het gewone reilen en zeilen, de concrete inhoud van een politieke opdracht.
Ik heb niet veel kunnen lezen de voorbije week. Toch één verhaal van Marten Toonder. Sinds zijn overlijden dit jaar, in zijn slaap op 93-jarige leeftijd, herlees ik zijn verhalen en prijs ik die aan. Hij is een taalmeester. In het ‘Boze Oog’ blijkt al het malheur dat het dorp Ooikooi overvalt toch niet door het boze oog te komen, maar wel door de zwarte tongen. Zo is het maar net, als je begrijpt wat ik bedoel.
.
© 2005 GENTBLOGT VZW
Blij te vernemen, mr. Decaluwé, dat u extra druk zet op de afwerking van het Veermanplein.
Ik kan best aannnemen dat de heraanleg ingewikkelder is dan het op ‘t eerste gezicht lijkt vanwege de vele functies binnen de Portus Ganda-site.
De bouw van het Bavo-brugje moest eigenlijk al sinds juli begonnen zijn en we missen het nu wel heel erg vooral met dit vieze winterweer.
Wij moeten dagelijks langs het jaagpad naast den Belgacom om aan onze autostaanplaats aan de Nieuwbrugkaai te geraken en zijn verplicht ons met grof geschut te tooien : rubberen laarzen om de immense water(putten)plassen te doorwaden.
En vermits geen enkele fietser afstapt, ondanks 2 duidelijk aangegeven verkeersborden, zijn we ook nog eens volgespat vooraleer we onze wagen hebben bereikt.
Met je uiteenzetting hieromtrent hebben we nog maar eens hoop op een spoedige aanvang van de werken want geduld hebben we reeds lang.
Waar er hoop is, is een weg en gelukkig kent onze stad nog degelijke beleidsmensen die hun schouders durven zetten.
By the way, mooie Marten Toonder-afsluiter en ja we kunnen erin komen.
Enig idee waarom de werken aan de fietsersbrug stil liggen? Ze waren even opgestart dacht ik…