Mijn grafschrift
Het oude Egypte. Wat weet ik ervan? Er zijn die enkele dingen, waaraan iedereen denkt bij het woord ‘Egypte’. De piramides. De vloek van de farao. De vallei van de koningen. Ik denk zelfs aan die rotgedraaide Bangles-hit ‘Walk like an Egyptian’. Aan Susanna Hoffs, de zangeres van die band. Zij heeft mij vele, wilde dromen bezorgd, waarin zij kronkelde en kreunde. Ik denk aan die muurschilderingen. Ik denk aan de vlucht uit Egypte en het wonderlijke opensplijten van de Rode Zee. Mijn gedachten gaan terug naar Keulen. Naar die grote rondtrekkende tentoonstelling over Toetanchamon. Ik was toen nog een broekventje. Urenlang hebben wij met het volledige gezin aangeschoven. Om het dodenmasker van die grote farao te aanschouwen. En vele, andere sierobjecten. Wij waren gedreven, geïnteresseerd. Want er was ons een beloning beloofd. Een dagje Fantasialand. Mijn ouders wisten die educatieve uitstap handig te verkopen. Educatie en animatie in één totaalpakket. Het werkte. Ik dacht terug aan Londen. Het ‘British Museum’. Een cadeautje van mijn nonkel voor mijn plechtige communie. Daar zag ik de mummies voor de eerste maal. Ik had ze wel al eens eerder gezien. In de stripverhalen van Kuifje. Als dolende spoken. Verdwaald en verdwaasd. Maar nu zag ik ze dus in ‘levende lijve’.
Dat was wat ik wist. Wat ik had gezien. Over het dagelijkse leven, de gebruiken en de gewoonten in het oude Egypte wist ik niets. Nada. Nougabollen. Maar daar zou verandering in komen. Ik ging naar de theatervoorstelling ‘Mijn grafschrift’. Amenhotep, een oud schrijver, spreekt in dit toneelstuk zijn laatste woorden uit. Nu zal ik iets vernemen over het dagelijkse leven. Maar ik vergis mij. Het draait anders uit.
Het wordt een pleidooi. Over de boerenstiel. Het harde labeur van de landbouwer. Een licht naturalistisch trekje komt hier om de hoek kijken. Het leven van de boer is kommer en kwel. Even denk ik aan Speeltie, die rol van Jo De Meyere uit ‘Hard labeur’. Amenhotep pleit ten gunste van die boer. Onderdrukt door de koningen en heersers. Gedwongen te zwoegen en te zweten. Aan het eind van hun leven totaal vergeten. Gedumpt in een naamloze put. En zo verdwenen uit onze herinneringen. Want wat niet geschreven staat, bestaat niet. Enkel wie schrijft, die blijft. Zo zegt Amenhotep op een bepaald ogenblik: ‘Wat zijn wij in het leven met een naam, als wij hem kwijt zijn in de dood?’. De taal laat ons enkel de rijken, de machtigen herinneren.
Maar Amenhotep wil daar verandering in brengen. Hij heeft de macht van de taal. Hij kan dé boer vereeuwigen. En daardoor terugbrengen in de herinnering. Want de taal, het woord is krachtig. Sterker dan om het even welk monument. De oude schrijver is zich hiervan bewust. Hij is zich bewust van zijn macht. Hij moet het gesprokene weergeven. De woorden vervliegen maar de tekst blijft. Hij kan hierbij interpreteren. Zijn persoonlijke visie laten doorschemeren. Hij kan weglaten of toevoegen. Hij geeft betekenis aan de woorden. Hij kan iemand de hoogte inprijzen of iemand de grond inboren. Wat op papier staat, blijft. Wordt bijna een absolute waarheid. Amenhotep is zich hiervan bewust. Daarom ook oefent hij toezicht uit op zijn leerling-schrijver Seth. Seth moet de grafrede neerschrijven. Maar Amenhotep wenst dat zijn woorden letterlijk worden weergegeven. Daarom vraagt hij de grafrede te beginnen met ‘Amenhotep zegt’. Zodat iedereen weet dat het zijn woorden zijn. Dat het zijn testament is. Letterlijk weergegeven en geen interpretatie van de schrijver.
De taal heeft hem een zekere welstand gebracht. Heeft hem ontrukt aan een ellendig bestaan. De taal heeft hem kansen gegeven. Maar heeft ook offers gevraagd. Hij wou grafschrijver worden. Schrijven voor de koningen in plaats van verslagen over nietsbetekenende dingen neer te pennen. Hij werd grafschrijver maar moest daarvoor zijn geliefde Psut achterlaten. Aan het eind van zijn leven heeft hij spijt. Berouw. Hij heeft te veel in de verbeelding geleefd. Geleefd voor woorden en letters. En daardoor het echte leven gemist. Want dan zou het misschien anders geweest zijn. Zouden Puts en hij de liefde misschien echt geproefd hebben. In plaats van naast elkaar geleefd te hebben, zouden zij met elkaar geleefd hebben.
Warre Borgmans weet ons te boeien. Door de tekst. Door die knipoogjes naar het publiek waardoor hij de ernst van het woord weet te doorprikken. Door de dansjes. Maar vooral door zijn acteertalent. Op het podium stond een groot man. Het was geweldig (om de woorden van onze Vlaamse handtassenzanger even te gebruiken).
Mijn grafschrift, een productie van De Tijd, met Warre Borgmans en Tom Ternest, speelt nog op woe 18, do 19, vr 20 en za 21 januari telkens om 20u30, in Arca, Sint-Widostraat 4. Tickets kan u bestellen bij NTGent.
(Bespreking ingezonden door Wim Backx; foto’s door Patrick De Spiegelaere)
© 2006 GENTBLOGT VZW
Wanneer wordt ‘Mijn grafschrift’ nog gespeeld? Wanneer en waar in het Antwerpse?
dank