Cirkulerend in Gent, studenten verhalen over hun stad
In 2000 werd aan de Hogeschool Gent het project Nexus opgestart. Het was de bedoeling de samenwerking tussen de erg verscheiden opleidingen in dertien departementen aan te moedigen. In dit project Panorama Gent werkten de Academie en het departement Vertaalkunde samen. Het project is uitgemond in een bundeling van teksten én in een panoramische opstelling die enige tijd te zien was in de Cirq aan de Zebrastraat. Die opstelling kunt u niet meer zien, het Nexusproject is opgedoekt en helaas (nog) niet door iets vergelijkbaars vervangen. Maar de teksten zijn er nog. Die krijgt u hier wekelijks te lezen in Gent Blogt. Heel diverse teksten, maar de rode draad is telkens weer de beleving van deze stad door de ogen van jonge studenten.
Met dank aan Hogeschool Gent, Stefaan Evenepoel (dep. vertaalkunde) en alle betrokken studenten.
Pelle Craen
Thuis
In Gent ben ik altijd een Antwerpenaar geweest. Wanneer je van jezelf vindt dat jouw dialect nog niet in de buurt komt van de klanken die de Antwerpenaars uit hun strot halen, is het vreemd te moeten vaststellen dat je in een andere streek van ons Belgenland simpelweg aangezien wordt voor een geboren en getogen Sinjoor. Simpelweg, inderdaad, want nog voor ze hier ook maar één deftige conversatie met je gevoerd hebben, krijg je het cachet van een echte Antwerpenaar.
Ik herinner me mijn eerste bezoekje aan een Gentse broodjesbar alsof het gisteren was.
- “Een martino, zonder ansjovis alstublieft.â€
- “Zonder ansjovis? Van ’t stad zeker?â€
Ik stond aan de grond genageld van verbazing. Men had mij in mijn leven al aangezien voor veel dingen, maar nog nooit voor een Antwerpenaar. Ik voelde me gekrenkt in mijn eer, dus ik zoog mijn longen vol lucht en antwoordde in één krachtige adem:
- “Neen, zeker niet, ik woon ergens tussen Mechelen en Brussel.â€
Zo, dat was dan rechtgezet, dacht ik bij mezelf, maar van wat dan volgde heb ik die nacht niet kunnen slapen. De vriendelijke broodjessmeerster gaf een antwoord, ongetwijfeld vol goede bedoelingen, als een doodsteek:
- “Tja, wel, weet je, dat is toch allemaal een beetje hetzelfde, niet?â€
Ik ben haar het antwoord op die vraag schuldig moeten blijven, ik had nog net genoeg kracht om het broodje uit haar handen te nemen, me om te draaien, naar buiten te snellen en nog een laatste blik te werpen op de voorgevel om zeker te zijn dat ik er nooit nog binnen zou stappen.
Het duurde echter niet lang tot ik in een ander etablissement dezelfde vraag voorgeschoteld kreeg.
- “Van ’t stad zeker?â€
Maar ik had geleerd uit mijn ervaringen en ik was vastbesloten om me niet meer te laten vangen.
- “Ja.â€
- “Daar doen ze geen ansjovis op hun martino’s, hé vent.â€
- “Neen. Dank u. Dag.â€
Ik heb me erbij neergelegd dat ik nooit beschouwd zal worden als een Gentenaar. Dat ze denken dat ik een Antwerpenaar ben, is misschien lastig om te aanvaarden, maar ik zal altijd wel een vreemdeling zijn in de grote stad. Je bent niet van hier, je spreekt het taaltje niet, je blijft hier slechts enkele jaren om te studeren, je keert terug naar de heimat, je zoekt daar een baan, een vrouw en je bouwt een huisje met twee garages en vier kinderen inclusief. Waarom zou je dan ook aanvaard willen worden in de grote stad? Just passing through, weet je wel?
Maar toen kwam de dag dat ik van de trein stapte in mijn thuisdorp en helemaal niet meer thuis kwam. Jarenlang had ik gespoord tussen Gent en Kapelle-op-den-Bos. Vijftig minuten van eindeloze leegheid die ik met plezier doorstond om mijn vriendin, mijn vrienden en mijn familie te zien. Dacht ik. Tot die dag. Ik zag mijn vriendin, mijn vrienden en mijn familie, en was blij hen te zien, maar toch voelde ik me anders dan tijdens die andere weekends dat ik naar huis ging. Er mankeerde iets. Er was iets gebroken.
Ik kwam tot het besef dat ik niet alleen naar huis terugkeerde voor de mensen die me na aan het hart liggen, maar ook voor het gevoel van warmte en genegenheid dat je geboortedorp je geeft. Die dag was dat gevoel echter ver te zoeken. Ik dacht dat het een fase was, de gemoedstoestand van het weekend, het zou snel weer overgaan. Tot ik ‘s zondags op de trein naar Gent stapte. Een gevoel van opluchting overviel me bij het verlaten van het station in Kapelle-op-den-Bos. Het voelde alsof ik op weg naar huis was en, inderdaad, toen ik in Gent het station buiten wandelde, kwam ik ook thuis.
Ik voelde me eerst een beetje schuldig tegenover mijn geboortedorp en de mensen die ik er lief heb, want het is tenslotte toch daar dat ik bijna twintig jaar lang opgegroeid ben en daar dat ik geworden ben wie ik ben? Maar hoe meer ik erover begon na te denken, hoe meer ik tot het besef kwam dat ik wel opgegroeid ben in Kapelle-op-den-Bos, maar dat ik in Gent geworden ben wie ik ben.
Het is in Gent dat ik in mijn eerste jaar een studierichting gekozen heb die me erover heeft doen nadenken wat ik wou doen met mijn leven, en die richting daarna ook opgegeven heb. Het is in Gent dat ik het jaar daarna herbegonnen ben aan een studie die mijn liefde voor taal alleen maar heeft doen toenemen. Het is in Gent dat muziek, mijn grootste liefde, me voor het eerst in haar armen gesloten heeft en mijn hele leven is beginnen te bepalen. Het is in Gent dat ik voor het eerst woorden op papier heb gezet waar ik achteraf enigszins tevreden over was. Het is in Gent dat ik voor het eerst fracties van mijn leven ben beginnen te documenteren door de hele tijd foto’s te nemen, alsof mijn leven ervan afhing. Het is in Gent dat ik door de jaren heen al die interessante figuren ben tegengekomen die me alleen maar vastberadener gemaakt hebben om door te zetten en van mijn leven te maken wat Ãk wil.
Het is misschien niet dóór de stad Gent dat alles zo gegaan is, maar het is wel allemaal Ãn Gent gebeurd. Gent leeft, Gent verandert, Gent inspireert, Gent omarmt, Gent geeft. Ik weet dat mijn leven niet zo had kunnen lopen in eender welke stad of dorp. Ik ben geen Gentenaar, en ik hoef er ook nooit één te worden, maar Gent is wel mijn thuis en dat zal niet snel veranderen.
Ze mogen me nog lang een Antwerpenaar blijven vinden.
Info
©irkulerend in Gent, Studenten verhalen over hun stad
Hogeschool Gent
2005, p. 10-12
© 2006 GENTBLOGT VZW
Schone.
Prachtig, ik pink bijna een traantje weg! Mijn vader was ook van ‘t stad en na 40 jaar in Gent is hij nog altijd een “Aantwaarpse Gentenaar”.
Maar geen nood: eens je weg bent uit dat studentenkringetje wordt het een vanzelfsprekendheid dat er veel “ingeweken” Gentenaars de vriendenkring zijn.
Groetjes van een geboren & getogen Gentsche!
mooi mooi
Op deze site staan al de teksten van de studenten op waarronder ook deze
staan pareltjes tussen
http://www.appendixprojects.be/panorama/
Fijn verhaal, het doet me ook terugdenken aan mijn eerste studentenjaren in Gent. Een spraakprobleem is er nooit geweest al had ik het in het begin toch wel moeilijk om het echt Gentsch te verstaan.
Ik voelde me helemaal gentenaar toen men mij in Mechelen vroeg of ik van Gent was :-)
Heel herkenbaar. Zelf afkomstig uit Kruishoutem, waarvan het dialect eerder onbestemd is (Tussen Oudenaarde, Deinze en Waregem word je als vanzelf regionaal tolk).
Op kot ‘verbindingsofficier’ tussen Kortrijk en Geraardsbergen gespeeld, maar zelf blijven plakken in de voor’stad’ van Gent, Lochristi… En dat is al ver genoeg van de drie torens…
Ik heb echt een déjà -vu gevoel. Zelf kom ik van Kalmthout. (jawel, de trotse Noorderkempen, helemaal tegen de Nederlands grens).
Op de middelbare school in “‘t Stad” werd mij een Nederlands (Hollands zeg maar) accent aangemeten en in Gent was ik een echte Antwerpenaar. Nu woon ik in Ledeberg en daar maakt het niet uit vanwaar je komt:-)
Gent, is dat niet de hoofdstad van West-Vlaanderen zoals vorig jaar in De Standaard -waarschijnlijk niet zo abusievelijk zoals gedacht- vermeld?
@ciesvankwis: D’er was trouwens ooit een online routeplanner die een groot deel van Gent (ongeveer tot aan de dampoort) bij West-Vlaanderen indeelde. Het zal wel niet toevallig zijn zeker?
Geef toe, waar moeten we ons ding doen ginderachter? Gent biedt ons nog ons dorpsgevoel en voldoende ruimte om creatief en ondernemend te zijn. En de autochtone concurrentie valt hier wel mee. De Gentenaars accepteren ons omdat we toch nog altijd meer op hen lijken dan de Antwerpenaars en zeker niet doen alsof de stad van ons is. “We dérangeren toch niet? Der is toch geen belet zeker?” Bewust van onze status als inwijkeling, bereid om mee deze stad de aangenaamste plek van West-Vlaanderen te maken.
Pardon, Vlaanderen dus…