Titus

donderdag 2 maart 2006 12u55 | Lyne | reageer
Trefwoorden: , .

Eerst was er Niets van Nic Balthazar (2003), gevolgd door Alice van Johan De Smet (2004) en zopas schoot Titus uit de startblokken. Er lijkt in Kopergietery wel een hausse te zijn aan monologen, begeleid door of verweven met videokunst en met de worsteling/zoektocht van een kind als onderwerp.
De laatste in het rijtje is een monoloog van en door Jan Sobrie, die zich laat flankeren door videobeelden van videaste Christina Vandekerckhove. Titus is een bijzonder mooie voorstelling geworden die flirt met de grenzen van de pathetiek, en daar af en toe voluit durft over te gaan. En verrassend genoeg zijn het precies deze momenten die zorgen voor een paar huiveringwekkend mooie beelden.

Op de achtergrond van de scène staat een figuur in tegenlicht, als bij het begin van een spektakelfilm. Zijn het de contouren van de held? De figuur komt naar voren en gaat op een stoel staan. Het blijkt niet om een held te gaan, maar om een jongen die op het dak van de school staat, klaar om eraf te springen. Zijn naam is Titus en hij is genoemd naar het lievelingsvarken van zijn vader, die slager is.
Titus’ verhaal is wrang. Pa kan niet lachen, pa heeft nooit tijd en pa is ‘vergeten’ de klasfoto te kopen. Titus’ moeder is dood, en ‘dood is dood’, zo klinkt het bitter. In zijn dromen is de jongen de Romeinse veldheer Titus Andronicus. De stinkende adem van de therapeut waar pa hem heen stuurt maakt de zaken alleen maar erger.

Aan een draaiende metalen constructie hangt een videoscherm, waarop een beeld te zien is van uitgebeend vlees – de achtergrond van Titus’ bestaan, het decor van zijn leven boven de slagerij. Wanneer de rode vleestroep vervangen wordt door de sierlijke vlucht van een vlinder verandert de toon van Titus’ verhaal en is deze plots vederlicht – er komt een meisje in beeld. Tina is de enige met wie Titus echt contact kan leggen. Met Tina gaat hij zwemmen, zoals zijn moeder de zwemkampioene dat deed. Niet te verwonderen dat de stoppen doorslaan wanneer de jongen zijn vriendinnetje verliest.

Jan Sobrie maakt gelukkig niet de fout die sommige acteurs maken wanneer ze een kind vertolken, en zet zijn spel niet te vet aan. Zijn jongensachtige uitstraling, de fijne mimiek en springerige lichaamstaal spreken voor zich, zonder dat hij hoeft te vervallen in kinderachtige gebaartjes. Wat hij zijn personage laat zeggen is al helemaal niet ‘kinds’: soms lijkt Titus te redeneren als een echte volwassene, wereldwijs en vroegrijp.
Sobries tekst is grappig, poëtisch en bij momenten zeer ontroerend. Wanneer Titus’ vader breekt onder werk en verdriet (‘Ik ben op’) en huilend bij zijn zoon in de kamer staat moeten wij even slikken. Slechts af en toe komt Sobrie gevaarlijk dicht in de buurt van het monster dat meligheid heet, zoals in de scène waarin Titus over zijn bomma vertelt, en de auteur zich laat verleiden tot verbaal tearjerken. Onnodig, want Titus’ aandoenlijk bibberende handje vertelt meer over zijn emoties dan duizend woorden samen.

De beelden zijn van Christina Vandekerckhove scheppen sfeer – het wiegelen van de karkassen op de tonen van Strauss’ Blauwe Donau zijn fantastisch – , maar ze maken geen actief deel uit van de dramatische structuur. Ze blijven illustratief, in tegenstelling tot de beelden die Vandekerckhove voor de Kopergietery-productie Alice creëerde. Het roept de vraag op of de mogelijkheden van dit woord- en-beeld-duo wel ten volle werden benut. Wanneer de oerkatholierke moeder van Tina haar dochter verbiedt ‘dat duivelsjong’ nog langer te zien, loopt de kabbelende dramaturgie naar een hoogtepunt. In woede roept Titus uit dat hij alles zal ‘deleten’: Tina, zijn pa, de stad, zichzelf – en hij verdwijnt achter het beeldscherm.

Wie denkt dat het gebruik van Mozarts Requiem net dat tikkeltje over the top is, moet nu vooral goed blijven opletten. Op dat ene kippenvelmoment dat het hele koor de finale van het Lacrimosa inzetverschijnt de jongen – plots een man – op de top van de constructie, enkel gekleed in een soldatenrokje gemaakt van Keurslager-affiches, met een varkenskop op het hoofd en een bloedrode T op de borst geschilderd. Langzaam trekt hij een zwaard uit de schede, zijn schrikwekkende verschijning wordt overgoten door bloedrood licht. Het is een beeld dat linea recta naar onze trippen gaat, maar het is vooral bijzonder gedurfd: in een fractie van een seconde kan dit moment kantelen van zéér indrukwekkend tot zéér belachelijk. Wat ons betreft stopte Titus met dit hartverscheurend mooie beeld, Jan Sobrie breit nog een tiental minuten lang een feelgood einde aan de voorstelling. Maar wij konden ons niet meer good feelen. Ga, alleen al voor dit beeld.

Info:

Titus speelde op 24 en 26 februari en op 1 maart in Kopergietery.
Voor iedereen vanaf 10 jaar.
creatie: Jan Sobrie & Christina Vandekerckhove
spel: Jan Sobrie spelcoach: Vivian De Muynck
scènebeeld : Michiel Van Cauwelaert
productieleiding: Pascal Poissonnier
techniek: Sebastien Van Huffel en Stijn Degezelle
Het stuk gaat nu op tournee, maar wij vonden geen speelkalender. Deze zoekopdracht in google brengt u echter al een heel eind.

© 2006 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.