Festival De Theaterbom
Plof!
De bom is gevallen, en wel knál op de Brugse Poort.Veertig locaties werden getroffen door meer dan veertig scherven, lees: voorstellingen, concerten, try-outs, toonmomenten en installaties. Het bleek namelijk om een Theaterbom te gaan: een explosief van het eerder vreedzame type dat mensen bij elkaar pleegt te brengen, in plaats van hen uiteen te rijten.
Voor de vierde editie van de Theaterbom kon je Bij’ De Vieze Gasten maar ook in woonkamers, op zolders, in garages en onder appelbomen terecht voor jeugd-, kinder- en straattheater, muziek, performance of gewoon een pintje. Wij trokken een dagje naar het front, en snoven er de sfeer op. Lijkgeur? Niets van gemerkt!
Hoewel. ‘Als je hebt gescheten, hoeft niemand dat te weten, maar draai je gewoon even om, en haal de borstel door de kom’. Welkom in café De Pijp, naast de kerk op het Seghersplein, waar poëzie van de bovenste plank de WC-muren tooit. Op zondagmiddag is De Pijp gewoonlijk gevuld met stamgasten uit de Brugse Poort die er de voorbije week komen evalueren, maar die zondag was de sfeer in het café net een tikkeltje anders dan anders.
Vier zotte madammen – Lisa Buytaert, Léonthine Van Wassenhove, Anitawèh Labhise Allare Mandango Ciratu en Nyira Hens – palmden moeiteloos het café in, mét inboedel, cafébazin en stamgasten incluis. Des dag des Glorie heette de vrucht van hun luidruchtige onnozelheid – een voorstelling bedacht, gegroeid en uitbundig ten beste gegeven in café De Pijp.
Is dit theater?
De inrichting van het café flitst ons terug naar het Vlaanderen van de jaren vijftig, maar de aanblik van de aanwezige actrices draait de klok op slag drie decennia vooruit, tot we in het begin van de jaren tachtig belanden. Die heerlijke eighties, de glorietijd van de toen nog beloftevolle zender VTM, de tijd dat huizenhoge kuiven en opzichtige make-up de Lynnen, de Annes én zelfs de Willys van dienst tooiden. Denk Joepi! De legendarische kuif siert ook de vier protserige hostessen, die koket in het café rondpikkelen en de binnendruppelende gasten verwelkomen met vreugdevol gekir en een hopeloos domme blik in de ogen. Wanneer de mensen blijven toestromen en er steeds meer stoelen moeten aangesleept worden, slaat de stress toe. ‘Cool down’ wordt er geroepen en de handjes wapperen hysterisch, ‘cool down meiden!’
We zijn twintig minuten verder, en de voorstelling is door het gestaag binnenwalsende publiek nog steeds niet begonnen. Hoe ondervang je als actrice in godsnaam zoveel ‘lege’ momenten? Door gewoon rechtdoor te lullen en op een meesterlijke manier in te spelen op locatie en publiek, zo blijkt. ‘Peggy’, ‘Greta’, ‘Thea’ en ‘Angel’ schudden nog voor hun voorstelling begint een paar straffe staaltjes van improvisatie uit de mouw. ‘Nog één minuut’ roept Greta rond, ‘en dan gaan we écht beginnen!’ ‘Juist nog tijd voor een pintje,’ repliceert Peggy, en alzo geschiedt. De echte Angel – cafébazin van De Pijp – draagt de bestelde pintjes rond. Is iedereen bediend? Dan zit het spel op de wagen!
Wij hadden de blikken potjes die op elk tafeltje stonden al opgemerkt, en onze bange vermoedens worden bewaarheid. De vier presentatrices blijken een geheel uit meligheid opgetrokken benefietshow voorbereid te hebben ten voordele van het arme zwarte kindje Glory, wiens laatste brief aan zijn vier ‘Foster parents’ onder het vertoon van opzichtige ontroering en overmatig gesnotter wordt voorgelezen. Het eerste deel van deze show – vergeet de potjes niet, dames en heren! – bestaat non-interviews met sponsors, emotionele oproepen om geld en het gezamenlijk scanderen van het goede doel-rekeningnummer. Het spel van de vier actrices gaat daarbij volledig over the top maar bezorgt ons tranen van het lachen. De show wordt onderbroken voor publiciteit, en terwijl de conservenblikjes rondgaan krijgen we enkele absurde reclamespotjes voor Blackalicious te zien: een wondermiddel dat verdacht veel op schoensmeer lijkt en je in een wip omtovert van een ongelukkige blanke bleekscheet tot een ultracoole zwarte brother.
Het tweede deel van de benefietshow zet in met een muzikale act. Dance ’till you trance heet het beestje, en onder opzwepend djembegeroffel (Eén van de stamgasten verrukt ‘Da’s mijne slag! Nu geraak ‘k in form!’) geeft Peggy, gehuld in een oervlaams majorettekostuumpje, een demonische dans ten beste die alle geesten uit het zwarte continent moet gewekt hebben. De aanwezige kinderen zijn blijkbaar niet afgeschrikt door haar rollende ogen en extatische kreten, maar springen vrolijk achter haar aan het café door. Eenmaal de duivel is uitgetreden is het tijd voor een tombola, waarin een banaan, een flesje Cola en een pot Duo Penotti de hoofdprijzen vormen. En dan volgt het hoogtepunt én meteen het einde van de show. Ondanks een aantal misverstanden met de oortjes (‘Ja Greta, ik sta hier aan de pooltafel … hallo Greta, hoor je mij? Hé ma, zijde gij dat?’) dringt het bericht door dat de beoogde geldgrens van 5000 euro bereikt is. Algehele hysterie, neptranen alom en de benefietshow wordt afgesloten met het met perenstroop geschreven lied He’s just a child.
Glory halleluija!
Wie rondom zich heen kijkt ziet in het café een vrij unieke mengeling van geamuseerd of sceptisch kijkende Brugse Puurters en hippe theatermensen die voor het eerst café De Pijp bezoeken. Maar de pretentieloze opzet en het onbedaarlijke spelplezier van Des dag des Glorie houdt álle aanwezigen in de ban. De vier bewijzen zo dat op locatie spelen in een ‘moeilijke buurt’ niet hoeft te betekenen dat de culturo’s voor één weluitgekiend dagje de boel overnemen. Sprak daar toevallig iemand het woord ‘participatie’ uit? ‘Zet erbij dat we ook nog wel andere dingen doen’ zegt één van de actrices oprecht geschrokken wanneer ze hoort dat er een stukje zal verschijnen. Maar hopelijk gaan deze mensen gewoon door met dit soort dingen: het maken van zotte, creatieve en complexloze voorstellingen die gedijen in een bijzondere context. Zet hen hiermee alsjeblieft niet op een groot podium – dit is theater genoeg.
Nog meer zottigheid zien we bij Mireille en Matthieu aka Esther Maas, Kathleen Wijnen en Eric Bassier, die met Schaam de Sint-Jan-Baptistkerk bezetten.
Wie Leg@ron zag weet dat anarchie hoogtij viert in de voorstellingen van M&M. Dat is ook hier weer het geval, al zijn niet alle uitwassen van deze anarchie even sterk. Mireille en Mathieu leveren op deze gewijde plek een voorstelling af die heel wat actuele thema’s op de korrel neemt: van de man/vrouw verhouding tot het huidige schoonheidsideaal met extreme make-overs en trendy schaamhaarkapsels. Maar er moet gewied worden in het materiaal: sommige scènes zijn scherp en spitant – de extreme make-overs – , andere veel te braaf, zoals de openingsscène die speelt die het nu toch echt wel uitgemolken Caveman-thema aanhaalt. Jammer ook dat de kerk niet breder bespeeld wordt, zo’n heilig huis biedt toch véél meer mogelijkheden om heilige huisjes in te trappen? De letterlijke ‘vaginamonologen’ waarmee M&M afsluiten zijn een voorbeeld van hoe het wél moet: een origineel en verrassend idee wordt hier perfect getimed en uitgevoerd. Wieden in dat schaamhaar, wieden in die tekst!
De meest intieme voorstelling zien we ‘s avonds, wanneer we om half elf onder de appelboom in het Kokerpark in het gezelschap van een twintigtal mensen De tuin van Marie bijwonen. Dominique Collet en Tine Laureyns spelen in de rust van de avond, met enkel twee stoelen, twee lampjes en een lijntje kleurige vlaggen als decor. Het publiek lijkt uitgenodigd te zijn op een feestje – schuimwijn en cake staan klaar. Toch is de sfeer op een vreemde manier beladen. Terwijl één van de meisjes er energiek op losbabbelt, kijkt de andere vermoeid toe vanuit haar stoel. Het lijkt alsof er iets hapert aan de verhouding tussen het extraverte meisje en het bleke, introverte wezen. Er hangt een zeker onbehagen in de zachte lentelucht. Wat klopt er niet aan dit plaatje? De twee praten met elkaar en met het publiek, halen herinneringen op, de schuimwijn gaat rond, de cake wordt rondgedeeld. Zo gaat dat op een feestje – een verjaardagsfeestje, zo blijkt later. Een verjaardagsfeestje dat het ene meisje heeft georganiseerd voor het andere. Het subtiele spel van Collet en Laureyns – de twee gaan nu eens teder, dan weer wrevelig met elkaar om – slaagt er perfect in de schaduw van een groot verdriet over de avond te laten hangen. En hoewel de tekst tot het einde toe de aard van het achterliggende drama verzwijgt, voelen we het al snel aan onze kleine teen: dit verhaal heeft geen happy end. Subtiel en poëtisch in tekst en spel, perfect gedijend op deze intieme locatie. Prachtig.
We sluiten ons bomspotten af aan de toog van De Vieze Gasten waar een sfeervol optreden van Amaris (we herkennen leden van Olla Vogala) op zijn einde loopt. Met ons drankje nestelen we ons op de houten banken en we amuseren ons nog een kwartiertje kostelijk. Wanneer het zaallicht aangaat merken we dat ‘de publieksmix’ hier geen loos begrip is gebleven: jong/oud, zwart/met een kleurtje en klassiek/alternatief bezetten de banken of staan bijeen getroept aan de bar. We doen hard ons best om een voorbeeld te bedenken van een ander Gents theaterhuis dat deze publieksmix realiseert. Wij moeten het opgeven. Enkel aan de bar van De Vieze Gasten vinden muzikanten, acteurs, nieuwsgierigen, sympathisanten, gekken en kunstenaars elkaar complexloos terug.
Het is zondagavond, morgen iedereen werken? Ach wat.
Festival De Theaterbom vond plaats van woensdag 10 tot en met zondag 14 mei, Bij’ De Vieze Gasten en in de Brugse Poort
© 2006 GENTBLOGT VZW