Koken in de blok
Welk geluk zwemt in een laars? Doorgewinterde quizzers weten dat ik het over een heilbot heb. Maar als de heilbot die vishandel Meersschaut op de kop tikte in jouw laars past, heb je wel heel lange tenen. Gentblogt berichtte een paar dagen geleden al over deze reusachtige vis van 290 kilo en 2,70 meter.
Woensdag kwam ik na mijn examen mijn ex-vriendje en zijn bende tegen in de resto. Hij luisterde geduldig naar mijn opgetogen verslag van het bezoekje aan professor Coolsaet, maar drukte mij daarna een gazet onder de neus. Hij was gefascineerd door de megavis. Daarna dwaalde het gesprek af naar de wantoestanden in Guantanamo Bay. Het voltallige gezelschap besloot de dag erop naar ‘The Road to Guantanamo’ te gaan kijken in de Sphinx. Van tevoren zou ik koken voor het blokkende ex-vriendje.
De rest van de dag hield ik mij niet enkel bezig met het nuttigen van cocktails en het bekijken van tv-series – wat doet een mens anders na een uitstekend examen? – maar ook met het samenstellen van een menu. Zo’n grote heilbot in Gent, dat is een buitenkansje. Internet leerde mij al snel dat ik op queeste naar het verre Ledeberg moest.
Sinds een vriendin van de Sint-Pietersnieuwstraat naar Ledeberg verhuisd is, weet ik dat dat helemaal niet zo onbereikbaar is. Mijn grote probleem was echter dat mijn fiets buiten gebruik was. Geen lekke band deze keer, hij stond gewoon op slot. En mijn sleuteltje was afgebroken. Natuurlijk heb ik niet zo’n makkelijk door te knippen slotje, maar een extra stevig beugelslot, goedgekeurd door de fietsenherstelplaats van de unief. Aangezien die me nog helemaal niet zo lang geleden dat slot hadden aangesmeerd, besloot ik mijn fiets dan maar daarheen te slepen.
Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Na honderd meter was ik die loodzware fiets al beu. Bovendien was ik doodsbang dat de politie mij zou vragen waar ik heenging met die fiets. Mijn fiets, maar weten zij dat? Ik passeerde een groepje bouwvakkers dat de grootste lol had. Niet om mij, maar om de grappen die de jongste van het stel stond te vertellen. Toen die mij zag, vroeg hij me of hij mijn slot misschien door moest zagen. Ongetwijfeld verwachtte hij niet dat ik dat aanbod aannam.
Bouwvakkers, vrouwen klagen daar graag over. Dat gefluit zodra je in een rokje langskomt, dat is toch nergens voor nodig. Inderdaad werkt dat soms wat op de zenuwen, maar de dag dat ik in een rokje een groepje bouwvakkers passeer zonder gefluit te horen, koop ik een pot anti-rimpelcrème. Alhoewel, waarschijnlijk is het dan al te laat. Nu maak ik mij daar nog geen zorgen over, en de vier bouwvakkers die om mijn fiets dromden deden dat al evenmin. Ik legde hen uit wat er gebeurd was. Toen ze de andere helft van mijn afgebroken sleuteltje zagen, haalden ze er een slijpschijf bij. De vonken spatten ervan af terwijl mijn slot doormidden gezaagd werd. Ik was dolblij dat ik verder kon fietsen. “Allez, en een kus voor de Joeri”, vroeg de oudste. Natuurlijk kreeg Joeri, de blauwogige jongeling die de hulp aangeboden had, een dikke pakkerd op zijn wang. En zowaar, daar moest hij van blozen.
Voort ging de zoektocht naar de heilbot. Ik was nog nooit bij vishandel Meersschaut geweest, maar het bleek zowaar om een hele vishal te gaan. Daar lag de heilbot in het ijs. Ondertussen was er al een flink stuk uit. De man voor mij bestelde nog drie kilo. Er stond een flinke rij, en iedereen fluisterde over de vis die klaarblijkelijk al heel wat aandacht van de media had gekregen. Ik hou niet zo van vissen, ze hebben een rare bek en vieze oogjes, maar stiekem kreeg ik wel wat medelijden met deze morsdode beroemdheid.
In de krant had een foto gestaan van Guido Meersschaut zelf met zijn vis, en het was hij die me hielp. Daar was ik wel blij om, want hij leek op kapitein Iglo. Al kan ik me niet herinneren dat die met een plat Gents accent sprak. Hij verzekerde me dat de vis prima smaakte, en ik kreeg gratis kooktips mee. Ik had immers geen flauw benul van de finesses van heilbot. Helaas bleek later dat een deel van de vis hardnekkig weigerde gaar te worden, maar dat zal wel aan mij gelegen hebben.
Mijn ex-vriendje had slecht nieuws. Het chocoladeijs dat hij mij beloofd had, was opgegeten door zijn kotgenoot. Dat was kennelijk een neurotische blokker, want hij had een stuk van zijn stylo doorgeslikt. Ik schrok daar wel van. Zelf kauw ik immers ook hardnekkig op mijn pennen, ondanks vele pogingen om het af te leren. In ieder geval had de dokter hem aangeraden om ijs te eten om de pijn in zijn keel te verlichten. Geen ijs voor mij dus.
Toen ik niet wilde onthullen wat ik ging koken, zei hij: “Ik vind alles best, zolang het geen reuzenheilbot wordt.” Daarvoor rijdt een mens dan naar Ledeberg. Gelukkig zag hij ook wel in wat een foute opmerking dat was, en leidde de weg naar “The road to Guantanamo” langs de chocoladebar.
© 2006 GENTBLOGT VZW
De vishandel Meersschaut fascineerde me als kind enorm, toen die nog in het Vleeshuis aan de Groentenmarkt zat (thans promotiecentrum voor Oost-Vlaamse streekproducten). Niet omwille van de vis in een vleeshuis, maar wel vanwege een aquarium vol paling in combinatie met de ‘zuiderse warmte’ van de locatie. Een beetje als een echte vismarkt. De nieuwe locatie is klinischer.
Mijn herinneringen zullen wel grootser zijn dan de ervaring echt was en de waarneming van een kind is anders. Maar toch.
Weet er iemand waar in sterannijs kan kopen in Gent ?
Leuk verhaal Eline!!
Vissen zijn idd vies maar ik zou hem wel opgegeten hebben hoor :-)
Hm. Kook jij ook voor niet-blokkende niet ex-vrienden? :-)
wat een geestig stukje
ik krijg er zowaar honger van…
mijn collega vind ook dat bouwvakkers naar haar moeten fluiten
maar dan enkel bouwvakkers en geen straatlopers.
zefls ik mag niet fluiten ik floot in burssel naar haar omdat ik ze niet goed kon inhalen wegens haar snelle tred, een paar fluiten tussen enkel tabakswolken door hielp niet, ik moest voor heel de straat boven de auto’s uit haar naam roepen…
“ah ‘tzaaide haai ut, hai paainst toch nie da kiek mai haai omdraaaaiuh omdaiju flaait!”
lol
Echt zo cool dat ge daadwerkelijk de viswinkel uit de krant gaat opzoeken!
@S- maar wl de allerbeste viswinel ten noorden van de Noordpool
–zelf eeen stukje vis gaan halen (ga daar overigens heel veel van mijn vis en zwemmend koolhydraat halen) en niet teleur gesteld>>
vis koken is niet altijd eenvoudig. proneer altijd . Hollands, zeker, maar als het over vis gaat, weten ze waar ze over praten, zonder de Franse sauezen en de tierlala die alles moet camoefleren.
Hi, cool site, good writing ;)