BNRF – Slotavond
Gisteren zakten wij nog een keer af naar de Bijloke, voor de slotavond van Blue Note Records Festival. Het zou een gevarieerde avond worden, met een nieuwe ontdekking, een grote teleurstelling en een bevestiging van wat we al wisten.
Maar laten we beginnen bij het begin. Het begin dat we eigenlijk gemist hebben: nu de Gentse Feesten op hun laatste benen lopen, is de vermoeidheid immers ook bij ons definitief toegeslagen. Dat uit zich vooral in de details, bijvoorbeeld dat alles een stuk trager gaat dan voorheen. Dat was er meteen de oorzaak van dat wij op de festivalsite aankwamen toen Daniel Romeo net zijn slotapplaus in ontvangst nam. We hebben het dus enkel van horen zeggen, maar het schijnt dat het heel straf was, dat concert.
Drie kwartier later hadden we een colaatje gedronken, een pastaslaatje gegeten en waren we er wel volledig klaar voor.
Mijn liefste speelt zelf gitaar, dus het behoeft geen verdere uitleg dat hij heel erg uitkeek naar The Ronny Jordan Trio. De virtuoze acid-jazz-gitarist stelde allerminst teleur en perste de meest wonderlijke tonen uit zijn blinkende gitaar. Het lief was zwaar onder de indruk en ook ik heb genoten van dit concert: niet alleen straalden Jordan en de zijnen ongelooflijk veel spelplezier uit, er zat ook een hoop humor in het optreden én het publiek. De vettige knipoog van organist Melvin Davis aan één van de vrouwelijke fotografen bijvoorbeeld, deed ons breed grijnzen. En aan de meneer die enthousiast luchtgitaar speelde, vlak naast ons: you made my day.
Het belangrijkste was echter de muziek, en ook daar zat het snor. The Ronny Jordan bracht voornamelijk tributes aan de grote goden van jazz en soul, en wij zagen tijdens de set onder andere bewerkingen van Hammond-man Jimmy Smith, Larry Young en onze eigen Toots passeren. Een fijn concert en een mooie versie van Smooth Operator, zo blijft ons bij.
Na opnieuw een pauze van drie kwartier was het de beurt aan The Original Superstars of Jazz Fusion en daar hadden wij eigenlijk het eerste feestje van de avond verwacht. Teleurstelling was dan ook ons deel toen bleek dat dit ensemble plat commerciële muziek maakte, hapklaar en zonder veel ziel. Prompt associeerden wij met jaren 80 Knuffelrockcds en met de jazzavond uit de lobby van een groot hotel op pakweg Tenerife.
Omdat de kwaliteit van de muziek en de zang bijwijlen ook zeer te wensen overliet, was dit wat ons betreft het zwakste concert van het hele festival. Even nog overwoog ik dat ik misschien in een te kritische bui was, maar ik zweer u: Hello is it me you’re looking for? van Lionel Ritchie coveren op dwarsfluit is *echt* geen goed idee.
Alles werd de organisatoren echter vergeten en vergeven toen even later het podium werd ingenomen door de Master of Funk, Mr. Maceo Parker en zijn band.
Deze Amerikaanse saxefonist was voor ons geen onbekende (we zagen hem allebei al een paar keer eerder aan het werk), maar ook deze keer stelde hij geenszins teleur. Op een ietwat potsierlijke verkleedpartij met de soliloquia van Shakespeare na was dit immers een uitstekend concert.
Parker geeft zijn excellente muzikanten steeds hun eigen moment van glorie en is misschien wel de spil maar niet de enige ster. Dat maakt de man, ondanks zijn eeuwige frons op het gezicht, toch bijzonder sympathiek.
Op de muziek viel niets aan te merken: de band deed onze benen kriebelen en we hebben dan ook een zeer fijn dansje gewaagd.
Het Belgische publiek bleef zoals altijd het eerste uur stilletjes genieten, maar in het tweede deel van de set slaagde Maceo erin zowat iedereen in de tent aan het dansen te krijgen.
Hoogtepunten kregen we toen Maceo een gevoelige Ray Charles deed en tijdens de bis, toen de grootste hits nog even op het publiek werden losgelaten.
Na ruim twee uur verliet deze kleurrijke bende het podium en viel daarmee het doek over Blue Note 2006. Wij kijken nu al uit naar de volgende editie.
Foto’s: Bruno Bollaert
© 2006 GENTBLOGT VZW
Daniel Romeo was de max. Funk van de bovenste plank. Ongelooflijk hoe zo’n klein (van gestalte) manneke een publiek bijna anderhalf uur met een basgitaar weet te onderhouden. En sympathiek: ik ben hem daarna nog tegen het lijf gelopen, en net zoals Uri Caine, was hij allerminst te beroerd om een babbeltje te doen.
Puik.