Klassiek in de kathedraal, klassiek achter canvas
Twee concerten op twee dagen, twee totaal andere ervaringen. Het Canvasconcert was sowieso speciaal. Een verrassingsconcert. De toeschouwer wist niet wat hij te horen zou krijgen, wel dat er nauwelijks iets te zien zou zijn, want de musici zouden achter een canvasdoek spelen. Hoe zou dat ‘werken’ voor publiek en musici? Dat was de vraag.
Een goed gevulde maar niet bomvolle Sint-Baafs kathedraal voor het optreden van de beroemde violist Gidon Kremer met de Kremerata, zijn eigen orkest. Een mooi programma dat inzette met Fratres van de bekendste Baltische componist Pärt. Het was weer wennen aan de akoestiek van de kathedraal, het leek wel of het geluid massaal de hoge ruimte in werd gezogen. In die omstandigheden gaat veel van het luisterplezier verloren. Er is helaas niet echt een alternatief in Gent, tenzij in zalen die veel kleiner zijn. Los van de akoestiek, een mooi, wat meditatief stuk in een prima vertolking.
Meer meditatieve tonen bij Petris Vasks in zijn nieuwe stuk Meditation. Vasks is een Baltische componist die in zijn beginperiode vooral aansluiting zocht bij componisten als Lutoslawski, Penderecki en Crumb. In later werk is de invloed van Pärt herkenbaar, al heeft Vasks echt wel een eigen stem gevonden. Meditation is een heel mooi werk, dat al bij een eerste beluistering charmeert.
Het eerste deel werd afgesloten met een van de late werken van Beethoven de Grosse Fuge (opus 133), meteen ook één van zijn meesterwerken. Schitterend, al was hier de akoestiek nog duidelijker spelbreker.
Na de pauze kwam Reflections on the theme B_A_CH van Sofia Gubaidulina in de plaats van het aangekondigde werk van Martinaitis. Dit werk was oorspronkelijk voor strijkkwartet geschreven. Gubaidulina is een knappe componiste en dit is opnieuw een heel concies en rijk stuk.
Van Giya Kancheli werd de langere compositie Twilight gespeeld. Het werk ging vorig jaar in première in Salzburg met de Kremerata. Leuk om weten is dat de componist in Antwerpen woont en voor deze compositie zegt geïnspireerd te zijn door het uitzicht op hoge populieren. Ook dit werk van de componist kent de kenmerkende contrasten tussen heftige en heel ingetogen passages.
Het concert werd afgesloten met een paar wondermooie tango’s van Astor Piazzola. Het enthousiaste publiek kreeg er nog een eentje als toetje bovenop. In een echte concertzaal zou dit een perfecte muziekavond zijn geweest.
Het idee om achter een canvas te spelen lijkt onuitgegeven, maar is natuurlijk niet zo’n gekke gedachte. Giya Kancheli bijvoorbeeld stelt in zijn zesde symfonie twee vioolsolo’s op achter een scherm achteraan aan elke kant van het orkest. Woensdagavond speelde het hele concert zich achter het doek af. Er was wel voor belichting gezorgd, zodat de toeschouwer toch iets als een schimmenspel te zien kreeg. Over het programma was er vooruit niets bekend gemaakt, ook niet dat het programma uitsluitend uit viool solo zou bestaan. Pas achteraf bij het buitengaan kreeg je een blaadje mee.
Dat resulteert in een andere luisterervaring. Je hebt geen idee wat je te wachten staat, dus heb je ook geen verwachtingspatroon dat je stuurt. Eén en ander hangt natuurlijk af van hoe je naar concerten gaat. Ik vind het altijd leuk als er ook werk wordt gespeeld dat ik niet ken, maar ik kan me voorstellen dat herkenbaarheid voor velen een rol speelt.
Hier was de herkenbaarheid zowat nul, ook al omdat er niet voor het bekende repertoire was gekozen. Hoewel ook dit enigszins moet worden genuanceerd. Het silhouet van Gidon Kremer was redelijk herkenbaar, al weet je dat niet met zekerheid en hoorde ik toch ook andere namen noemen. Kremer speelde een chaconne van Bach. Veel moeilijker duidbaar was de opener, waarvoor László Paulik verantwoordelijk bleek. Na elk stuk mocht een naam uit de muziekpers wat commentaar geven en die was toch wel kritisch. Wibert Aerts speelde de tweede sonate van K.A. Hartmann, niet het bekendste repertoire, maar wel een interessant & goed vertolkt werk.
De vierde ‘act’ heeft op mij de grootste indruk gemaakt. De violist speelde fel en heel fysiek, zeg maar met het hele lichaam, maar tegelijk briljant. Ik heb wel es de neiging de ogen de sluiten als ik echt wordt gegrepen door muziek en dat gebeurde hier. De schim op het canvas beperkte sowieso de kijkervaring. Het bleek om Sergej Krylov te gaan. Hij speelde de sonate voor viool solo A tribute to Bach van Fox-Lefriche, de derde sonate van Ysaÿe en het virtuoze 17e capriccio van Paganini.
Uit de korte nabespreking bleek dat de musici het eigenlijk niet zo’n leuke ervaring vonden. Aerts voelde zich als op een auditie en iedereen miste het rechtstreekse contact met het publiek. Dat laatste is uiteraard wederzijds. Een interessant experiment, deze blind date, maar niemand leek naar meer van dit te vragen.
Info: op de website van het Festival.
© 2006 GENTBLOGT VZW