Wim@0110

dinsdag 3 oktober 2006 13u58 | Wim Backx | reageer
Trefwoorden: .

0110 - stem vree wijsIk had om goed weer gevraagd. Felle zonnestralen. Maar dat hebben wij niet gekregen. Mijn rechtstreekse lijn met onze Man daarboven blijkt toch niet zo direct te zijn. Er zit blijkbaar enorme storing op. Veel geruis waardoor mijn vraag niet moet doorgekomen zijn. Mijn bestelling kan dan ook niet doorgegeven worden. De zon liet het afweten. Regenbuien kregen wij in de plaats. Maar wij klaagden niet.

Ik had ook om een leuk feestje gevraagd. Dat kregen wij wel. Wij kregen een apart feestje. Een aangenaam sfeertje. Op geen enkel concert heb ik zoveel “alstublieft”, “dank u” en “sorry” horen zeggen. De vrijwilligers aan de bar werden bijna doodgeknuffeld. Geen vervelende opmerkingen als wij even te lang moesten wachten op een biertje. Geduld: dat was het ordewoord. Niemand keek dreigend of bedreigend wanneer zijn tenen werden platgetrapt door een te zwaar iemand. Geen agressie. Een lach en een welgemeend “sorry”: dat was de reactie. Als het dan ging regenen, werden de paraplu’s bovengehaald. Die paraplu’s ontnam iedereen het zicht op het podium. Niemand kon nog volgen wat op de grote schermen gebeurde. Maar iedereen bleef kalm. Er werd niet met bier gegooid naar mannen en vrouwen die het aandurfden hun paraplu open te klappen. Er werd niet gescholden, er werd niet geroepen. Begrip, dat was eergisteren de reactie.

de menigte

En de muziek? Wij arriveerden net op het moment dat Wouter Deprez begon. Dat was rond zes uur in de avond. Wij hadden er vroeger willen bij zijn. Ik had graag die alomgekende kreet van Thé Lau gehoord: “Iedereen is van de wereld”. Maar wij hebben het niet gehaald. Wij hadden andere verplichtingen. Familiale verplichtingen. Daar kunnen wij niet onderuit.

Wij hadden vooraf gepland om te arriveren bij ’t Hof van Commerce. Maar wij hebben dat niet gehaald. Wij konden het wel. Wij waren vertrekkensklaar. Maar regen hield ons binnen. Ons engagement vraagt goede weersomstandigheden. Onze verdraagzame aanwezigheid werd even uitgesteld. Tot het onweertje over was. Dan waren wij klaar.

Wij hadden de aftrap gemist. Voor Monza waren wij te laat. Maar ondanks die missers begon ons festival goed. Wouter Deprez zong twee liedjes. De toon was gezet. Dit zou een leuke avond worden. Luc De Vos bracht een ode aan de lente en wou de winter weg. Een leuk woordspelletje, dat luid werd meegebruld.

de menigte

de menigte

Voor een eerste hoogtepunt was het wachten op Sioen. De organisator was ‘en pleine forme’. Hij gaf er een lap op. Bijzonder gedreven. Die jongen kan rocken als de beesten. Dit optreden vroeg om meer maar er was de tijdslimiet. Elke artiest diende zich blijkbaar te houden aan een strikt tijdsschema. Jammer maar helaas. Maar wij zouden Sioen later op de avond terugzien. Met Roland en Helmut Lotti. Om het nationale volkslied van die ene dag te zingen: “Oaster iets scheelt”. Luchtige tekst, die oproept om ook eens naar onszelf te kijken in plaats van altijd naar anderen te wijzen voor eigen fouten of tekortkomingen.

Dan was het tijd voor de grote onbekende. Ik kende hem wel. Ik kende zijn repertoire. Niet volledig maar toch het grootste deel. De Vlaamse, muzikale geschiedenis is mij niet vreemd. Maar een optreden van de keizer van het Vlaamse lied had ik nog niet meegemaakt. Tot die bewuste zondag. Het concert voor verdraagzaamheid zou muzikale muren slopen. Het zou muzikale genres verbinden. Ik was enorm benieuwd. Wat zou het worden? Ik moet bekennen, mijn verwachtingen waren niet al te hoog gespannen. Vooroordelen op de dag voor verdraagzaamheid, het zou niet mogen. Maar soms ben ik zwak. Soms maak ik het mij te gemakkelijk. En wat is er gemakkelijker dan vooroordelen?

Will Tura kwam, zag en overwon. Dit was hét hoogtepunt van de avond. Beter dan Deprez. Beter dan Sioen. Beter dan om het even wie. Dit was het kippenvelmoment. Nog maar net op het podium of het hele plein zong uit volle borst ‘Het kan niet zijn’ mee, samen met onze keizer. Will Tura was verbaasd. Hij genoot. Zijn ogen flikkerden. Dat hij dit nog mocht meemaken, zagen wij hem denken. Maar het beste moest nog komen. Een rockende, swingende versie van ‘Hoop doet leven’. Will Tura had zich voorbereid. Hij had nieuwe danspasjes ingestudeerd. Zou hij te rade geweest zijn bij zijn dochter? Ik weet het niet maar Will Tura stond er. He was the man. Wanneer deze man aan het eind lange tijd ‘Hoop’ aanhield, gingen al mijn haren overeind staan. Dit was een boodschap. Wij moeten blijven hopen. Zonder hoop kunnen wij niet leven. Heel juist, Will.

Later kwamen nog Arid en Helmut Lotti. Zij waren niet slecht. Zij waren goed. Maar Will Tura had de standaard gezet. Niemand overschreed die. Niemand overtrof hem. Mijn ogen waren opengegaan. Deze zanger hoort thuis in de Belgische ‘hall of fame’. Hij is geslaagd. Met meer dan grootste onderscheiding. Ik zal nu niet onmiddellijk al zijn CD’s gaan kopen. Maar als iemand nog eens durft te lachen met het Vlaamse lied, zal ik hem terechtwijzen. Met volle overtuiging. Met alle plezier. Want Will Tura heeft mij de ogen geopend. Bedankt, Will, u hebt mij een fijne avond geschonken.

Wim Backx

Foto’s, Michel Vuijlsteke & Hans. V.P. Dekeyser

© 2006 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.