Museumnacht (iii): in het Museum Dr. Guislain
Het aanbod van de eerste Gentse Museumnacht was behoorlijk ruim, toch was de keuze voor mij persoonlijk snel gemaakt: op naar het Guislain. Je kon er immers de tentoonstelling ‘Voorbij goed en kwaad’ bezoeken, met een rondleiding in het donker dan nog, met enkel één zaklampje. Leek me niet enkel razend interessant, maar ook nog eens behoorlijk speciaal.
Om 20u35 kwamen we aan, ik had gehoopt de theatermonoloog nog te kunnen meepikken van 20u30, maar helaas bleek die helemaal vol te zitten. Het duurde ook even eer we door hadden wat waar te doen was, want overal liepen mensen en voor de ingang van het museum stond een hele groep aan te schuiven, waarvan het niet geheel duidelijk was waarop ze stonden te wachten. Want volgens de aankondiging was de volgende rondleiding toch pas om 21u30?
Bleek dat de drie geplande rondleidingen wegens het overrompelend succes vervangen waren door continue rondleidingen om het kwartier.
Na een kwartiertje aanschuiven, mochten we naar boven. Ook daar was het behoorlijk chaotisch, want weer moesten we wachten. Er kwam al een tweede groep de trap op, en toen een andere groep buitenkwam was het overzicht even helemaal zoek.
Uiteindelijk verscheen er een gids, voorzien van klein zaklampje, en mochten we de tentoonstellingsruimte binnen. Vijf meter verder stond helaas nog de vorige groep, en het was niet eenvoudig om de uitleg van onze gids te begrijpen terwijl er even verder een andere zijn uitleg aan het doen was. Eigenlijk liepen de verschillende groepjes elkaar geregeld voor de voeten, en moest je het soms doen met flarden uitleg of met een van ver geworpen blik omdat je door al het volk niet dichter kon raken. De museumnacht werd op deze manier een beetje slachtoffer van zijn eigen succes.
Het eerste deel handelde over rechtvaardigheid, aan de hand van schilderijen die vroeger in de rechtzaal hingen om de rechter erop te wijzen toch niet overdreven streng te zijn (zoals het vonnis waarbij een zoon zijn vader moest onthoofden, maar waarbij het zwaard afbrak). Er waren ook Afrikaanse beeldjes te zien die het goede moesten aantrekken of het kwade afweren.
Van daaruit ging het naar de afbeelding van dieren, die dan symbool staan voor nobele (de hond als trouw) of slechte eigenschappen (aan de hand van een reusachtig skelet van een slang). Hier viel ook de ‘necrofiele homoseksuele eend’ te bewonderen. In 2003 wordt een eend door een andere achtervolgd. Het arme beest vliegt te pletter tegen de glazen ruit van een Rotterdams museum, en breekt zijn nek. De andere eend geeft echter niet op, en verkracht het dier. Wanneer een medewerker van het museum, die het ganse tafereel heeft gevolgd, ontzet de tweede eend wegjaagt, blijkt het slachtoffer ook nog eens een mannetjeseend te zijn.
Grappig zijn de prenten en posters die vroeger werden gebruikt om moraliteit bij kinderen aan te scherpen en de ‘wilskrachtmeter’; hoe hoger je een gewicht van 3 of 4 kg kan trekken, hoe meer wilskracht je bezit.
Het volgend deel probeert het kwaad een gezicht te geven. Letterlijk. Aan de muur zien we een heleboel foto’s van ogen van moordenaars. Die in het licht van het zaklampje helaas heel slecht te zien zijn. De kasten daarnaast laten afgietsels zien van schedels van psychopaten. In die tijd probeerde de frenologie aan de hand van de vorm van de schedel allerlei psychologische eigenschappen af te leiden. Bij de psychopaat Benoît ging men nog een stapje verder. Er is niet enkel een echte schedel te zien (in plaats van enkel een afdruk), men is ook nog eens de hersenen zelf gaan meten…
Het laatste deel tenslotte gaat voorbij goed en kwaad. Hier zien we de foto van een geïnterneerde moordenaar die trots een zelfgemaakte maquette van zijn cel toont. Deze man heeft er zelf om gevraagd vooral nooit vrijgelaten te worden, en slijt dus de rest van zijn dagen in een instelling, waar hij zich veilig voelt voor zijn eigen onweerstaanbare drang. We zien zelfgemaakte wapens uit de loopgraven van WOI, die aanleiding waren tot zulke bloederige gruwel dat ze door de legerleiding verboden werden. Een verbod dat uiteraard niet werd opgevolgd. Er ligt ook het namaakwapen uitgestald waarmee Horion probeerde te ontsnappen. Opmerkelijk was ook het ‘foute’ speelgoed: figuurtjes van Hitler, Mussolini en Churchill en het atoombom-bouwpakket.
Na deze zeer interessante rondleiding, waarbij helaas maar een deel van de ganse expositie aan bod kwam en ik een beetje op mijn honger bleef zitten, hebben we nog ‘Waanzin is vrouwelijk’ bezocht, waar we een idee kregen van de emoties en leefwereld van vrouwen in de psychiatrie. Naast hun tekeningen en borduurwerk is er ook het werk van enkele hedendaagse vrouwelijke kunstenaars te zien.
We sloten af met een drankje in de bar, waar ook het opmerkelijke werk hing van Francis Marshall. In zijn schilderijen komen steeds dezelfde twee figuren voor, in steeds dezelfde houding dan nog. Enkel in de achtergrond zit er af en toe wat verschil. Op de houten lijsten van de schilderijen staat vaak ook tekst, die niet altijd veel met het schilderij te maken lijkt hebben. Het zijn behoorlijk bevreemdende werken. De vrouwelijke figuur lijkt erg kwetsbaar en zuiver, wat soms benadrukt wordt door haar naaktheid. De mannelijke figuur is wel gekleed, ziet er wat dandy-achtig uit, kijkt niet naar het meisje, maar steeds naar diegene die het schilderij bekijkt, en heeft een vreemde blik in zijn ogen.
Ook de werken van de Nederlandse schizofrene, paranoïde en autistische kunstenaar Willem Van Genk zijn meer dan de moeite. Zijn werken staan propvol, het lijken wel collages, en steeds terugkerend zijn de stations, treinen, zeppelins,…
Na twee uur rondgedoold te hebben laten we het museum aan de andere bezoekers, die ondertussen met nóg meer lijken te zijn. Het is overigens wel leuk ronddolen door die met kaarsen verlichte gaanderijen buiten.
(Foto’s: Martine Audenaerde)
© 2006 GENTBLOGT VZW
Een goed initiatief ongetwijfeld en toch hou ik er gemengde gevoelens aan over: in de paar dingen die ik aandeed kon je door het vele volk (en daar hoorden we zelf ook bij natuurlijk) niet bepaald veel meepikken van wat er te zien was. Net zoals dat de laatste jaren bij goed bedoelde projecten als OpenMonumentendag, Erfgoeddag, Ode Gand het geval is… En dan vraag je je toch af: wat is het nut van zo’n mediatiek uitgespeelde zapdag? is dat het ‘gezellige’ van Gent? Misschien moet er toch maar gekozen worden voor minder spektakel op een avond en voor iets meer in de diepte te gaan.. En ja, de museumzondagvoormiddagen zijn al een goed idee…
petervc het nut? is duidleijk hé kerel…duizenden jongeren op de been krijgen die ipv van uit te gaan eerst even wat cultuur opsnuiven en miss later nog eens terug keren om het grondiger te doen.
Dit trekt volgens mij veel meer volk en ander volk dan bv een zondag open museumdag te organiseren waar je hoofdzakelijk andere mensen tegenkomt.
door een dag als deze ben ik persoonlijk eens nog eens in een museum geraakt, dat is al bijna van schoolreis geleden
‘ter zullen er nog wel zo zijn denk ik
Allee vooruit, hoop je nog ‘ns in een museum te zien ;-)