Koenraad Goudeseune: Gent
Naar aanleiding van de Gedichtendag 2007, brengt Gentblogt u aantal gedichten over Gent en/of door Gentse dichters.
Koenraad Goudeseune (geboren in Ieper) ontbreekt jammerlijk op Wikipedia. Hij debuteerde in 1993 met Vuile Was, terwijl hij terzelfdertijd bijkluste als barman in de Vooruit. Het boek was opgedragen aan Karla Winters, een fait divers dat ik enkel vermeld omdat ikzelf toen samen met Karla werkte bij (het recent onder curatele geplaatste) Griffo/Imschoot. Een echte opvolger voor dat debuut is er niet meer gekomen, al was er wel nog het gesmaakte Onuitsprekelijk is wat wij over de liefde zeggen uit 1999, waarvoor hij onbelemmerd uit eigen correspondentie selecteerde. Dat brievenboek krijgt dit jaar een vervolg, met als titel Al mijn risico’s zitten onder het stof. Goudeseune heeft ook een tijdje een weblog bijgehouden. Zijn meest recente werk is de dichtbundel Zen uit eigen werk.
Vanmiddag zag ik het Lam Gods.
Dat was niet mijn idee, maar dat van regen,
met bakken, en pal daarna weer volop zon.
Als toerist was ik de enige die in de kerker bleef.
Ik keek naar het paneel der musicerende engelen,
maar zag veel meer, evenveel jou tenminste.
Daarna, in een flits van eeuwen, zag ik ook mezelf, in mijn geheel: van hout, in Gent, druipend, een stuk ontstolen en nu ook dit.
Ik keek naar wat je zong en hoorde het geneuzel
van een oude vrouw die naast mij zat te bidden.
Bij een pilaar waaraan geen beeld meer hing
(alleen dat bleke van een weggenomen lijst)
verbrandde ze een kaars waarvan ze het verlengde was, het verlangde, zeer van paraffine. Ze brandde nauwelijks en toch helemaal. Ik kan niet doven, zei ze. Ik mag niet.
De evenaar rond mijn ziel viel als een touw uiteen
en wat mij draaiende hield moest sleuren.
Met stijl probeerde ik de kathedraal te verlaten.
Geen stap was overbodig, alleen maar tevergeefs.
Ik loop zo vaak verloren dat ik dat nauwkeurig kan.
Uit: Koenraad Goudeseune, Dat zij mij leest, Atlas, Amsterdam/ Antwerpen, 1998.
© 2007 GENTBLOGT VZW