Hoe woonde stamnummer 882736? – kotverhalen (1)

zondag 29 juli 2007 9u16 | Els Van Eeckhaut | 22 reacties
Trefwoorden: , , .

Toen ik Jeronimo’s oproep zag voelde ik mij onmiddellijk aangesproken om te reageren, zij het dan niet met een anekdote, maar met een klein overzicht van mijn eigen kotjaren, te meer daar ik zodanig veel verkast ben dat mijn relaas bijna als een gids door Gent kan worden gehanteerd. Ach, neemt u dat vooral met een zak zout en voel u vooral geroepen om uw eigen wedervaren op het virtuele papier te zetten.

Het einde van de jaren 80. Alles rustig aan het universitaire front. Niets doet nog denken aan de woelige jaren zeventig en haar laatste stuiptrekkingen zoals de actie tienduizend in het prille begin van het decennium.

In Gent komen jongeren langzaam tot de vaststelling dat punk echt dood is en overheerst mainstream, zowel wat cultuur als idealisme betreft. Samen met uw reportster te fiets en terwijl de Berlijnse muur haar eerste barstjes krijgt, vinden de eerste studenten-met-auto de weg naar de faculteit van de rechten.

Worst kan het mij wezen. Ik ben een nep-kotstudent, aangezien mijn heimat en mijn vriendenkring zich integraal in mijn universiteitstad bevinden en ik helemaal niet aangewezen ben op de doorsnee student uit de vermeende richting van de filles et fils-a-papa (et maman, bien sur). Bovendien, in een eerste kandidatuur met ongeveer 500 studenten zitten uiteraard ook wijze mensen.

En samen een studierichting uitzitten, het schept een band die mettertijd alle onnozele vooroordelen de wereld uit helpt.

Ik ben er vroeg aan begonnen. De zelfstandigheid (lees: het nachtleven en mijn neiging tot plantrekkerij) lokte mij snel weg van het ouderlijke huis naar het leven op koten (en holen, en spelonken). Verwend kind als ik was, stond ik aan de vooravond van de examenperiodes telkens weer op ons ma heur drempel: aandacht, iemand die kwaad wordt als ge na drie uur stopt met blokken en warm eten, om van het gekookte eitje ‘s ochtends te zwijgen – voor mij belangrijke voorwaarden om te kunnen slagen. Als ik tweede zit had, trok ik des zomers naar mijn vriendin op den buiten op zoek naar ongeveer hetzelfde. Met andere woorden, en pas recent ontdekte ik dat ik een gruute muile had maar het eigenlijk lonely business vond, op kot zitten.

Waar ik dan ook belandde (van kot verwisselen was een gewoonte gelijk tanden poetsen), het zat in mijn kot altijd vol mensen, het was er altijd een puinhoop, het was er nooit gezellig ingericht en meestal zat er geen slot op de deur en was het redelijk ver zoeken naar het toilet. Als er één was. Als ik begin te rekenen vanaf het eerste jaar dat ik op de Ugent zat en mij ten definitieve titel het stamnummer 882736 werd toegewezen heb ik de volgende adressen aangedaan, met wisselend succes:

  • Boven den Tap en den Tepel: spijtig genoeg vertrok ik zo ongeveer binnen de vijf minuten na mijn intrek en zonder de eigenaar te verwittigen voor zes weken naar Barcelona. Dit leidde tot een beetje ergernis (laaienden ambras) vanuit familiale hoek, aangezien het oktober was en studenten eigenlijk vollen bak waren begonnen met het bijbehorende bestaan. Achteraf gezien erg plausibel, maar ik had op dat moment écht niet door. Van onwil was geen sprake.
    Erger: door mijn vertrek had ik de huur niet betaald en mijn opzeg al ontvangen, maar de dieperliggende reden daarvoor is volgens mij dat de kotbaas mijn lief niet kon uitstaan.

  • In de Jan Verspeyenstraat, boven een louche winkel van tweedehands televisies en al dat soort zaken. Dit was meer huisje-delen, want ik huurde twee kamers van iemand die ik op café had gevraagd of hij soms een kot wist voor mij, waarop de man – een sympathieke socioloog – ‘ja’ had geantwoord. Een prima plek, al had ik er voortdurend angstaanvallen. Iedere keer dat ik in de keuken stond verwachtte ik dat er plots gewapende terroristen zouden binnenstormen (met bivakmutsen en heel de kluts). Kortom, het was er een beetje griezelig. Alweer was mijn toenmalig lief onrechtstreeks de oorzaak van mijn vertrek. ‘t Is te zeggen, de televisiewinkel werd beroofd door kerels met een bestelwagentje dat er ongeveer uitzag zoals dat van mijn vriend. Ik herinner mij dat ik op 1 augustus –op mijn twintigste verjaardag — aan de politie mocht gaan uitleggen dat die gast van dat winkeltje (helaas ook de huiseigenaar) gewoon mijn lief niet kon uitstaan. Ik kreeg er verontschuldigingen bij, maar mijn kot was ik kwijt.
  • In Tussen ‘t Pas, het logestraatje. Twintig adressen stonden er op de bel, en telkens ik de keuken durfde binnengaan was er iets veranderd aan de afwasberg. Wel steeds in de groeiende zin. Een klassiek kotprobleem, maar het enige bizarre was dat er verder nooit iemand aanwezig was in dat spel. Eén keer kwam er ongeveer twintig man tegelijk binnen, en wel om vier uur ‘s nachts. Nadat de hele bevolking een uur aan een stuk op mijn deur had staan kloppen (‘he nieuwe, zijde te goed voor buiten te komen ofwa?) en het gemeenschappelijke toilet des ochtends onder de welbekende studentenkot-s zat heb ik onmiddellijk en luid gillend mijn valies ingepakt om van de weeromstuit drie maanden terug thuis te gaan wonen. Dat kwam goed uit, aangezien mijn lief en ik elkaar niet meer konden uitstaan, en de moederlijke troost meer dan welkom was.
  • In de Jozeph Plateaustraat, in een met twee personen te delen appartementje. Daar woonde N., één van mijn beste vriendinnen met iemand die verhuisde omdat ze met haar lief ging samenwonen. Dus was er plek voor mij. Ik kon amper ‘het is hier gezellig’ zeggen of de beste vriendin begon een vaste relatie en ging zelf samenwonen. Gelukkig was ik destijds rijk aan beste vriendinnen en in géén tijd woonde I. bij mij, wat klikte als de beesten want we zijn nog steeds vriendinnen. Zelf was ik toen in een eerder asociale periode aanbeland, maar I. bracht steeds leven in huis, en ook één keer de gitarist van Iggy Pop. Zij had gehoopt op conversatie over de States, waar ze lang vertoefd had, hij echter op een special treatment door de ladies of the house, en nadat we de man over ons terras gekeild hadden waardoor hij van vier meter hoog tegen de goeie ouwe Gentse straatstenen keilde verweet hij ons een gebrek aan hospitality. Awoe, gitarist van Iggy! Alsof de duivel ermee gemoeid was begon mijn ideale kotvriendin net als haar voorgangster een al even vaste relatie. Om er alleen te wonen, was het daar te duur, dus: exit Plateaustraat. Op dat moment kon ik de lieven van mijn vriendinnen uiteraard tijdelijk niet meer uitstaan.
  • In de Sint-Pietersnieuwsstraat, de Champs Elysées van de Ugent-student, tussen een notaris die de huisbaas was en La Rustica, een goedkoop Italiaans restaurant dat op heden zo mogelijk nog populairder is dan toen. De spijskaart is nauwelijks veranderd, en de Al Forno is nog steeds de beste keuze. Ik woonde er aan de straatkant, wat mijn vrienden ertoe bracht door het raam binnen en buiten te komen, indien nodig ook ‘s nachts, en vooral op dinsdagavonden als Twin Peaks op was, want ik had televisie.
    Tegen dan was ik overigens een voorbeeldige studente aan het worden en leefde ik op het gezellige ritme van over de middag werken in de resto van de Sint-Jansvest, en ‘s avonds den Humo en de krant lezen in de Caruso (de Paganini is dat nu). Soms kon het gebeuren dat ik 48 uur in de Caruso bleef hangen, maar dat had niet echt invloed op mijn resultaten. In dat kot dacht ik voor het eerst iets in de zin van “‘oef, ik heb zo veel geluk, ik mag nog 3 jaar dit studentenleven leiden”, dus ik denk dat ik daar erg tevreden was, wellicht de reden waarop ik op dansend op de tonen van Achtung Baby mijn cursussen blokte. In dat voorlaatste universitaire jaar ontmoette ik de latere vader van mijn dochter waarmee ik zo ongeveer binnen de week ben gaan samenleven. Datzelfde jaar was het éérste dat ik zonder tweede zit doormaakte, en nog een jaar langer samenhokken leverde mij op het einde zelfs een graad op. Hoe en waar ik in dat laatste jaar rechten leefde is niet relevant, want op dat moment was ik deel van een gezin en werd alles anders. Alweer door een lief, maar dat is wellicht vaker een niet al te slechte reden voor een vroegtijdig afgebroken kotleven.

    De prijs van het bier herinner ik me niet, maar een kot durfde al wel eens 250 € kosten. Naast de plaatsen waar ik gewoond heb, ook een heleboel rotooi gezien, kruipgaten, plekken waar Gaia onmiddellijk op zou afstormen als je er een hond liet wonen. Is het verbeterd? Zijn kotbazen these days aimabele mensen geworden en betalen ze de waarborg terug of komen ze nog steeds achter uw rug de douche saboteren zoals mij eens overkwam? Ik volg het niet meer, maar ik hoop dat het niet meer het geval is tegen dat mijn kroost het huis verlaat. Laat het ons weten!

    © 2007 GENTBLOGT VZW

  • 22 reacties »

    1. Reactie van Jeronimo

      wow eve, ;-) nice nice nice!

    2. Reactie van Eve

      merci merci merci

    3. Reactie van Roland

      Wel wel wel, dat leest als een duo van bestseller en thriller.

    4. Reactie van Charles Strijd

      spannend!!

    5. Reactie van Tjoff

      Vree wijs!

    6. Reactie van Jean Marie DE WULF

      Over hoeveel jaar ging het, vijf?
      Wel als dit lees ben ik enerzijds gelukkig mijn (zware) studies braafjes bij mijn ouders afgewerkt te hebben.
      Maar echt, gemeend, het ontbrak me echt aan improvisatie, fantasie, en …. revolte?
      Mooi Eve dat ge het zo hebt kunnen beleven zonder hopelijk te veel kleerscheuren, hoop ik.

    7. Reactie van Lies

      Amai, ik moet geen lief hebben ze!

    8. Reactie van Lies

      Geen kleerscheuren, Jean-Marie. En enorm sedentair geworden.

    9. Reactie van Eve

      Een beetje té sedentair eigenlijk. Maar inderdaad, geen kleerscheuren!

    10. Reactie van Roland

      Zeg Eve, was dat telkens hetzelfde lief dat ze niet konden uitstaan ?

    11. Reactie van Eve

      Miljaar Roland, dat is wel lang geleden, dat weet ik niet meer ze.

    12. Reactie van Louis

      Haha, het logestraatje! Krijgen we daar een vervolg op?

    13. Reactie van E.F.

      Nog kotverhalen! Subliem!

    14. Reactie van Liselore

      Jaaah, super verteld! wil nog meer vanda!

    15. Reactie van Stieven

      Salinger in Gent..wonderlijk verteld. Die zes weken Barçelona, zit daar ook geen verhaal in?

    16. Reactie van YvesHanoulle

      Het raam waarover je het hebt stond dan ook wagenwijd open en de muziek kon je van ver horen.
      Al heb je dat bewuste jaar ook een poging gedaan om te blokken op St Kwintensberg, of was het van bij het begin de bedoeling om U2 literatuur door te nemen?

    17. Reactie van Eve

      Yep, ter ontspanning he Yves..wat was er nu weer mis met die posters en die parafernalia..er hing een luchtje aan…..

    18. Reactie van Stieven

      Ook muizen, gelijk in dat ander kotverhaal?

    19. Reactie van YvesHanoulle

      hihi, de brandlucht die hing in die dozen was echter niet afkomstig van het afbranden van een kot, maar mijn ouderlijk huis. Waardoor mijn kot, nog voor ik er woonde mijn huis werd. (Het huis brandde af op 1 augustus, de dag dat ik op mijn kot in St-Kwintensberg binnen mocht) De bewuste dozen staan nog steeds op mijn zolder, de brand geur is er nu 16 jaar later nog niet uit. Maw geen muizen, alhoewel het vermoedelijk over het zelfde kot ging van het ander verhaal. En al was ik toen DJ, ik heb nooit gedraaid op kot, daar wou ik rust.
      (Had er ook geen geld voor aangezien ik na den brand van het OCMW leefde.)

    20. Reactie van YvesHanoulle

      Je vergat ook te vermelden dat je de caruso regelmatig verliet om een niet te nader te noemen muziekant van soep te voorzien. In elk geval ben ik blij dat je eet -studeer tafel niet mee kon naar je nieuw huis, want het dient nog steeds uitstekend als bureau.

    21. Reactie van stijn

      Inderdaad, dat was toen Bono ondergedoken was in de kelder van Els. Of was het Salman Rushdie? Ik ken E. in post-kotomstandigheden en ze was altijd aan het koken en ik kwam tegen etenstijd. Nu durf ik dat toegeven.

    22. Reactie van Yves Hanoulle

      Dat Bono haar heeft opgebeld tijdens een optreden en Pizza’s besteld dat wist ik ;-) , maar dat hij daar ook ondergedoken leefde is nieuw voor mij.