Vergeten schrijvers: Pliet van Lishout (1)

zaterdag 15 september 2007 11u05 | Daniël van Ryssel | 1 reactie
Trefwoorden: , .

Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen in de zomer doorloopt. Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.

Pliet van Lishout is de vijfde in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht. Jos Murez opende de reeks.

Mijn eerste kennismaking. Toen ik 17 was, heb ik op de prondelmarkt Pliet Van Lishout Op het asphalt gekocht. Pas toen ik het boek aan het lezen was, merkte ik dat er vier bladzijden ontbraken. Ik vond dat spijtig, maar heb me niet geërgerd. Ik ben naar de stadsbibliotheek gegaan, heb het boek ontleend, de vier bladzijden overgeschreven en in mijn exemplaar gekleefd. Op datzelfde ogenblik was Pliet bezig met de opnamen van de kortfilm Le carnaval de Valentine.

Het openbaar leven van Pliet Van Lishout is begonnen als zeventienjarige in 1937. Hij was een charmante dandy, met zijn te lang haar de eerste “zazou” in Gent, had net zijn studies aan het Sint-Lievenscollege gestaakt en speelde toneel en muziek met de door hem opgerichte orkest-cabaretgroep Het Wit Cabaret. Geestig, joviaal en rad van tong als hij was, bewoog hij zich vlot in de uitgaanswereld en de artiestenmilieus. Onbekommerd floot hij zich goedhartig en lichtgelovig door de dagen heen: geregeld werk trok hem niet aan, in feite leefde hij van de hand in de tand van losse schnabbels. Hij vrijde met al de meisjes van zijn parochie. Toch wel enigszins ontgoocheld dacht hij eraan schrijver te worden.

Twee jaar later leerde hij op een vernissage in zaal Pan Paul Rogghé en de Faun-groep (intellectuelen en latere professoren) kennen, die de coming man in zijn schrijverschap -hij had ondertussen al een eerste roman klaar- stimuleerden en toen ook De Obsessie en De zaak dr. Jaminez verschenen waren, promoveerden ze hem prompt maar fel overdreven tot “onze Vlaamse Dostojevski”. Na zijn legerdienst te Overijse, samen met Antonin Van Elslander en Jacques Verhé (de latere stadssecretaris), hielp zijn schoonvader hem in 1946 aan een betrekking bij Het Laatste Nieuws. Die periode, tot 1957, is het hoogtepunt van zijn carrière geweest. Hij genoot naam en faam als auteur. Als journalist was hij de belangrijkste chroniqueur van het socio-culturele leven van de stad Gent. Iedereen keek naar hem op of hield van hem, omdat hij als een wentelende caleidoscoop steeds nieuwe facetten van zijn persoonlijkheid te zien gaf. Hij was een graag geziene gast in alle gezelschappen. “Wat ook de verdiensten en begrenzingen van zijn literaire productie waren, de hypernerveuze felheid van zijn spreken, de heftigheid van zijn handelen en de verbluffende en grillige fantasie van zijn leven, waren zijn beste werk.”
Maar naarmate de jaren verstreken, begon de motor te sputteren. Zijn huwelijk stevende op de klippen af. Zowel in werkkracht, veelzijdigheid als in succes werd hij door stadsgenoot Hugo Claus voorbij geflitst. Hij zou zijn creativiteit en veelzijdigheid, die balanceerden tussen humor, zelfspot en tragiek, dan maar op een andere manier bewijzen en films gaan maken. Het werd een regelrechte financiële fiasco. Bovendien werden de films door de kritiek meedogenloos afgekraakt. Hij verliet Gent definitief in 1958 en stapte over van de journalistiek naar de publiciteit.

Waren de jaren ’40 – ‘50 het hoogtepunt van zijn loopbaan, dan moeten de jaren ’60 zijn gelukkigste jaren zijn geweest. Een stabiele nieuwe relatie, twee kinderen, boeiend en afwisselend werk, tuk op gezelschap, gulle gastheer en gelegenheidskok van exquise gerechten, geen geldzorgen. Ontworteld uit zijn geboortestad en naar een andere taalgemeenschap verhuisd, was hij als schrijver wel onproductief.
In 1970 keerde hij van Unilever terug naar Het Laatste Nieuws. Een goede keuze? Eigenlijk niet. Hij kreeg er geen ruimere verantwoordelijkheid dan de rubriek gebroken armen en benen. Al de redactievergaderingen woonde hij ongeïnteresseerd en in stilzwijgen gehuld bij. Omdat hij zo goed als geen klop deed, werd hij door de collega’s vanuit de hoogte, ja zelfs met enige minachting bekeken. Het enige wat hij nauwgezet deed was na de werkuren iets langer in de gebouwen blijven om in alle papiermanden op zoek te gaan naar omslagen met postzegels. Deze tien jaar van zijn leven werden in zijn dagboek een steeds schrijnender getuigenis van zich opstapelende problemen: werk dat hij afschuwelijk vond en verplaatsingen die hem steeds zwaarder vielen, een wankele gezondheid, financiële problemen, geldnood, weigeringen van uitgeverijen. In 1980 kon hij opgelucht met brugpensioen gaan.

Nu had hij eindelijk de tijd waar hij al zolang had naar uitgekeken om zich op zijn literair werk te storten en aan zijn comeback te werken. Nagenoeg iedere dag werd zijn levendige geest, behekst door problemen, overweldigd door ideeën voor zowel nieuw proza als toneel, maar door het leven afgeleid, door gebrek aan doorzettingskracht en een steeds slechter wordende gezondheidstoestand werd hij daar zo moe van dat de inspiratie meestal al na de inval stokte. Hij kreeg nauwelijks een woord op papier en legde de pen dan maar terzijde. Het werd dus niks en hij werd steeds moedelozer. Een vicieuze cirkel.
Vandaar waarschijnlijk dat de uitgestoken hand van het tijdschrift Yang, die hem vanuit Gent van harte werd aangereikt, maar hem tegelijk ook wou leiden en aanporren, minstens voor enig soelaas moet hebben gezorgd.

© 2007 GENTBLOGT VZW

Eén reactie op Vergeten schrijvers: Pliet van Lishout (1)

  1. Reactie van Stefaan

    Graag nog even vermelden, dat Pliet Van Lishout enkele tijd lesgever was aan het toenmalig “Stedelijk Instituur voor Sociale Studie” gelegen in de Bevelandstraat te Gent. Hij doceerde filmtechniek. Ik herinner mij zeer goed dat wij geen nota moesten nemen, want hij zou ons een cursus bezorgen. Twee dagen voor het examen kregen wij per post enkele getypte bladzijden…
    Ik bewaar prettige herinneringen aan hem.