Vergeten schrijvers: Julien de Valckenaere (1)
Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen het hele jaar doorloopt. De cirkel is intussen helemaal rond, maar de reeks is lang niet uitgeput.
Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.
Julien de Valckenaere is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht.
Julien de Valckenaere is geboren in 1898 in de Abrikoosstraat, op de Brugse Poort, een volkswijk van Gent. Zijn vader Edmond was modelmaker, zijn moeder fabriekwerkster. In 1918 behaalde hij het diploma van onderwijzer aan de Rijksnormaalschool te Gent. Hij werd daarna licentiaat in de pedagogische wetenschappen aan de RUG. Aanvankelijk onderwijzer in het stedelijk onderwijs ; in 1936 inspecteur en tenslotte hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs.
Zijn zoon Dirk werd in 1953 ook onderwijzer aan dezelfde Rijksnormaalschool. Hij had blijkbaar net als zijn vader enig literair talent. Hij publiceerde in het tijdschrift Gard-Sivik en onder het pseudoniem Karel Vos schreef hij “Duivelsdroomâ€, gedachten en gedichten (1958). De zwaarste klap die Julien De Valckenaere te verduren kreeg was het vroegtijdig overlijden van zijn zoon Erik, 28 jaar, in 1957. Die schok is Julien nooit te boven gekomen en was mede de oorzaak van zijn vroegtijdige dood in 1958.
Meer biografische gegevens zijn over Julien De Valckenaere niet te vinden. De meeste recensenten van zijn werk vermelden nooit wie of hoe hij was, zijn wel altijd vol lof over zijn werk, maar beperken zich steevast tot een uitvoerige bloemlezing uit zijn aforismen. Die spreken voor zichzelf en dat zegt ook al veel, natuurlijk! Een moralist? Zeker niet in de pejoratieve betekenis van het woord. Ik denk dat hij rustig naar het doen en laten van de mensen keek en daar in de meest beknopte vorm verslag over uitbracht zonder de noodzaak te voelen of de illusie te koesteren dat hij daar iets moest aan veranderen. In naslagwerken over literatuur zal men zijn naam zelden of nooit terugvinden. De provincie heeft het ook niet nodig gevonden over hem een monografie te laten schrijven.
De eerste literaire pasjes van Julien De Valckenaere waren twee gedichten, die hij onder het pseudoniem Erik Willem Linde publiceerde in de Vlaamse Gids (1927). Maar eigenlijk heeft hij tot zijn vijftigste gewacht om zijn gedachten aan de openbaarheid prijs te geven. Dat getuigt van wijsheid en bescheidenheid. Tijdens zijn leven liet hij twee bundels aforismen verschijnen: Levenskunst (1949) en, op aandringen van vrienden, Zonneburg (1954), zo genoemd naar het buitenhuis, de Leie-villa in de Nekkersputstraat waar hij tot het einde heeft gewoond. Zijn weduwe, die er bijna dagelijks aan huis kwam en heel goed bevriend was met Richard Minne en zijn vrouw, zorgde voor de uitgave van de postume bundel aforismen Gij, ik en de anderen (1960). Later verscheen nog Steentjes des aanstoots (1961), geselecteerd en ingeleid door Simon Carmiggelt ; en Flitsen in de duisternis (1974) zijn verzamelde aforismen bezorgd door Gerd de Ley. Zijn aforismen werden vertaald in het Russisch, Zuid-Afrikaans, Frans en Engels.
Vermits we Julien niet persoonlijk hebben gekend en we ook niet over andere persoonlijke gegevens beschikken, moeten we ons hier noodgedwongen beperken tot wat tijdgenoten over zijn werk hebben geschreven.
Simon Carmiggelt vertelt dat hij in een cabaretprogramma voor de televisie in 1960 de vrijmoedigheid had een aforisme van Julien te citeren… waarop het christelijk kamerlid jonkvrouwe Wittewaal van Stoetewegen de staatssecretaris schriftelijk vroeg of hij zich had schuldig gemaakt aan godslasterlijke en voor gelovigen kwetsende uitlatingen. De zaak deed in de Nederlandse pers veel stof opwaaien.
Simon Carmiggelt deed wel meer beroep op de aforismen van Julien. Die werden dan prompt overgenomen door cabaretier Wim Sonneveld, die er op scène veel succes mee oogstte.
Johan Daisne schreef: “Dierbare dode én levende vriend: uw boek is een beste roman, een grote gedichtenbundel, een kostbaar levensvertoog.†en nog: “â€Ik ben jaloers ze niet zelf gevonden te hebben.â€
Jan Schepens: “In het smalle Vlaanderen van ons behoort hij tot mijn klassieken.â€
Herman Craeybeckx: “Ziehier zijn laatste werk dat, ik ben er zeker van, nog springlevend zal zijn, als niemand zich nog het grootste deel van onze literatuur zal herinneren.â€
Richard Minne: “Ik zeg het u zonder doekjes: ’t is van het beste dat sedert jaren in Vlaanderen verschenen is.†en ook nog: “Een roman van 400 bladzijden kan desnoods iedereen maken, mits geduld en adem ; het aforisme duldt geen inzinking.†Verder besteedde Richard nog verschillende “In Twintig Lijnen†aan de aforismen van Julien.
De grote verdienste van Julien De Valckenaere is, dat hij in navolging van Samuel Johnson, La Rochefoucauld, Georg Lichtenberg, Goethe, Peter Sirius, Jules Renard, Nietzsche e.a. in Vlaanderen glans heeft gegeven aan een letterkundige vorm die weinig bijval kende, om niet te zeggen in onze literatuur helemaal niet werd beoefend, en die hij meteen op een hoog niveau heeft getild. Zijn aforismen bekleden ook in mijn bibliotheek een plaats binnen handbereik.
© 2008 GENTBLOGT VZW
Weet een van u of deze Julien de Valckenaere ook geschilderd heeft? Ik bezit een aquarel van de Grote Kerk te Dordrecht ondertekend met J.DeValckanaere uit 1946. Ik ben benieuwd iets te horen , groeten Jacqueline van de Greijn
Mijn vader zat nog in de klas bij Julien De Valckenaere. Ik kreeg in het zesde leerjaar les van Dirk De Valckenaere (Decroly Instituut Gent). Ben nog lid geweest van De Mohikanen (EL De Valckenaere) en van De Zwaluw (EL De Rijcke). Weet iemand wat er van Dirk De Valckenaere geworden is? Wat zijn adresgegevens zijn? Ik heb veel aan hem te danken.