Historiek van de Gentse Feesten: Liever kermis dan kroeg

donderdag 8 mei 2008 11u58 | Ronny De Schepper (tekst), Michel Vuijlsteke (beeld) | reageer
Trefwoorden: , .

Sinds 24 april 2008 siert de nieuwe Gentse Feesten-affiche de straten van de Arteveldestad. Het aftellen is dus begonnen. Wij vinden dat het dan eens tijd wordt om naar het verleden te kijken. Ronny De Schepper biedt ons een overzicht met veel getuigenissen, van de oorsprong van onze dierbare Feesten tot aan de recentste eeuwwisseling. Het eerste deel daarvan zult u zodadelijk beginnen lezen.

walterEre wie ere toekomt, zonder Walter De Buck in het begin van de jaren zeventig zouden de Gentse Feesten, nu niet zijn wat ze zijn. Dat wil evenwel niet zeggen dat vóór De Buck de Arteveldestede zo dood was als een pier. De autoriteiten hadden daar wel goed hun best voor gedaan, maar het volk heeft steeds feest willen vieren, mét of zonder de toestemming van de hoge heren voor wie men reeds het hele jaar door de ruggen moest krommen.

De eerste kermissen in Gent hadden plaats in het Vleeshuis. In de middeleeuwen stond dit er toch immers ongebruikt bij omdat men tijdens de vasten geen vlees mocht eten. In dat Vleeshuis slaan nu ieder jaar tijdens de Gentse Feesten tal van handelaren hun standje op en kan men in een hoekje naar een poppenspelversie van “Genoveva van Brabant” of iets van die strekking gaan kijken. Ongewild geeft deze hele bedoening wellicht een vrij accuraat beeld van hoe het er destijds moet aan toe gegaan zijn. Pas op het einde van de achttiende eeuw (de foor is dan reeds dermate uitgebreid dat nu ook de omgeving van het stadhuis erbij is betrokken) neemt het vertier de overhand op de handelsbeurs, die het tot dan toe eerder was.

Op 18 maart 1843 besloot de gemeenteraad dan toch de acht wijk- en parochiefeesten (ook wel “de acht zaligheden” genoemd), die van juni tot oktober van Gent een bijna permanente feeststad maakten, samen te voegen tot één week vertier in juni. In eerste instantie werd dit “les Fêtes Communales” genoemd, want het was op de eerste plaats toch een feest voor de burgerij. Zo slokten de paardenrennen in Sint-Denijs-Westrem een vierde van het budget (5.000 fr.) op, terwijl de buurtdekenijen het met 150 tot 200 fr. moesten stellen. Voor de gewone sterveling was er bijna enkel het bal populaire op de Kouter en de foor op het Sint-Pietersplein die eerst dus in het kader van de Feesten werd ingericht, maar heel snel een eigen plaats kreeg tijdens de halfvastenperiode, zoals het nu nog steeds is.

Er werd in die tijd ook brood bedeeld en als “volksverheffing” waren er gratis toneelvoorstellingen en mocht men kosteloos musea en historische gebouwen bezoeken. Aan de stadspoorten moest men echter wél betalen: het octrooi (de belasting om de stad binnen te mogen) bleef immers ook tijdens de feesten gehandhaafd. Vuurwerk kwam er al vroeg aan te pas en ook een “feestverlichting” met olie (vanaf 1915 was er de eerste elektrische verlichting).

Een andere reden om tot deze beslissing over te gaan was dat de kermis een gezinsuitstap was, daar waar de kroeg uitsluitend voor de man werd voorbehouden. Met vaak ook nog vrouw- en kindermishandeling als gevolg, als hij dronken thuis kwam. En zo kwam het dat ook de Socialistische Partij een monsterverbond aanging met Kerk & Kapitaal om al die slempartijen een beetje in te dijken. Met name in 1920 voerde zij actie tegen de carnavalsfeesten. De Mardi Gras was wel alweer vooral een voorrecht van de burgerij, maar “slonsendag” maakte er ook deel van uit en dat was de dag dat het proletariaat zich ook eens “goed liet gaan”, zoals Felice dat zou zeggen. Daarom werd de vrije week van carnaval naar de week rond 21 juli verplaatst en kregen de Gentse Feesten een meer algemeen karakter.

Vanaf 1931 kwam er opnieuw een foor tijdens de Gentse Feesten, want die was oorspronkelijk bedoeld om de werkloosheid bij de foorkramers wat in te dijken. Deze kunstmatige poging tot heropleving van de feesten kende echter weinig succes. Toch is het opvallend dat als tijdens de oorlog een Ivanov’s Detectiveroman verschijnt over inspecteur Robert “van de Geheime Politie van Gent”, er op een bepaald moment wel wordt vermeld dat hij zich met tegenzin over een bepaalde zaak buigt, aangezien hij speciaal vakantie had genomen voor de Feesten!

In de jaren vijftig wordt het bal op de Kouter opgedoekt, net zoals andere attracties. Dat alles heeft uiteraard ook te maken met de “vercommercialisering” van het volkse vermaak, zoals dat uit de Verenigde Staten is komen overwaaien, en niet op de laatste plaats door de komst van de televisie. Eén van de elementen die teloorgingen was het variété.

(wordt binnenkort vervolgd…)

© 2008 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.