Vergeten schrijvers: Julien de Valckenaere (2)

zondag 18 mei 2008 19u54 | jm | reageer
Trefwoorden: .

Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen het hele jaar doorloopt. De cirkel is intussen helemaal rond, maar de reeks is lang niet uitgeput.
Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.

Julien De Valckenaere is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht. Daniël selecteerde een aantal van zijn aforismen.

AFORISMEN

- De lust bekruipt mij die aforismen te weerleggen.
- Dan hebben zij hun doel bereikt.

Aforismen over de lente schrijft men in Vlaanderen ’s winters om ze in mei bij een goed vuur bij de hand te hebben.

Hobby: fopspeen voor volwassenen.

Huwelijk: Gordiaanse knoop, die pas gelegd, met geen zwaard is door te hakken en met een beetje geduld vanzelf lost.

Alleen: niet gehinderd door andermans hulp.

Geëmancipeerde vrouwen: zij, die een man dag in dag uit doen boeten voor eeuwen onrecht de vrouw aangedaan.

Hel: de onderafdeling van een hemel waar engeltjes elkaar de duivel aandoen.

Wijsheid: meer vreugde beleven aan tien vogels in de lucht dan aan één in de hand.

De kleren maken de man: de vrouw is goed genoeg zonder, en vaak beter.

Wie gelooft niet wat hij zichzelf wijsmaakt?

Een lange arm vindt steeds iemand met een lange adem om zijn lof te zingen.

De kleinen hebben gelijk, ze kunnen de groten missen om klein te blijven.

Het is onmogelijk op de hemel van een godsdienst te hopen zonder de hel van alle andere te trotseren.

God schiep de vrouw, zag toe hoe het de man verging en… bleef jonggezel.

Zonder een schop onder je broek kan je niet verder springen dan je stok lang is.

Niemand zou God nog zoeken indien men hem reeds gevonden had.

De vrouw is afkomstig van de plaats waar de man zijn portefeuille draagt.

Wij zijn een volk van dichters en kunnen ze dus missen.

Een mens wordt zelden wijs vóór hij oud is, dan kan het geen kwaad meer.

Ontgoochel uw ontgoochelingen.

Geef en men vraagt, vind en men zoekt, doe open en men klopt… elders aan.

Velen geloven aan de onsterfelijkheid der ziel omdat zij zich niet kunnen heenzetten over de sterfelijkheid van het lichaam.

Slechts van binnen uit is een bluts tegen een buil te slaan.

Twee die bij dezelfde God zweren vinden nog wel middel elkaar als duivels te bevechten.

Van het hiernamaals weten we alleen wat onze innigste wensen er ons over in het oor fluisteren.

Twintig eeuwen christelijke beschaving: een peulschilletje, waarover wij elke dag uitglijden.

Nullen worden ontzettend machtig wanneer iemand uit één stuk vooraan marcheert.

Liefde is van een aanbiddelijke kortzichtigheid.

Wanneer iedereen u prijst is uw begrafenis aan de gang.

De Heer voorzag dat zes werkdagen niet te veel zouden zijn om op verhaal te komen van één rustdag.

Men spot met geen kaalkop, die haar op zijn tanden heeft.

Mooie vrouwen bruinen waarschijnlijk beter wanneer zij zonnebaden nemen op platsen waar veel mannen voorbij komen.

Zou reeds iemand gelukkig gestorven zijn omdat hij ongelukkig had geleefd?

- Ga uit mijn zon.
- Is ze van u?

Als het geloof een gave gods is, waarom straffen wie met ledige handen bleef.

Wat baat een hemel wanneer de maag geen rijstpap verteert?

Toen de mens niet bestond had God het tamelijk rustig ; sommigen vermoeden dat Hij weer naar die rust begint te verlangen.

- Gelooft gij in God?
- Ja, maar niet in de uwe.

God kende zijn pappenheimers: voor hun voortbestaan vertrouwde hij op hun zinnelijkheid, niet op hun verstand.

© 2008 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.