Manke indianendans, een barokke western
Het was 24 jaar geleden. Bijna een kwarteeuw dus was het wachten geweest op een finale. De finale van de Beker van België, de eindstrijd van de Cup, de kans om een ferme brok clubgeschiedenis te schrijven.
En dat het niet gemakkelijk was om er te geraken. Denk maar aan die kwartfinale, tegen die filoes van KV Kortrijk: 5-1 verloren op de Groeningekouter, maar in het Jules Ottenstadion hen ook wel een pak voor de broek gegeven met 4-0. En in de halve finale ging Standard eraan. Ahaa! Bradaboem! De kampioen van aan de Maas, de Luikse furie, de rabiate Rouches: 2-2 op Sclessin, maar 4-0 in Gentbrugge.
In de finale, daar waren ze dan, de paarswitte falanksen, de Brusselse trots, de rijken van Anderlecht. En dat ze eens een lesje moesten geleerd worden. Met die Gentenaars in hun rangen: Guillaume Gillet, Olivier Deschacht en Mbark Boussoufa. Zo de mensen uit de regio wegplukken (allez, Deschacht is dan wel vroeg gekocht, maar toch).
In bussen en met wimpels en gezangen trokken ze naar Brussel, naar de Heizelvlakte, waar ooit ongewild bloed heeft gevloeid, maar waar die zondag het bloed moest vloeien van de vijand. Nu ja, één goaltje meer was ook al goed, Gentenaars zijn vredevolle mensen, mijnheer. Wigwammen op grote wielen brachten de Buffalo’s naar de verre grote stad. Waar de indianendans zich kon voltrekken, die cowboys met paarse strepen uit hun saloons lokkend.
Foley! Een rake pijl! 1-0. Polak, een woboy die te snel opdook: 1-1. Pardaf. Op voorzet van Deschacht. Na het halfuur, Olufade: twee keer knap bewegen, de koejongens in de wind gezet en de 2-1 binnen. Dan rusten, even aan de vredespijp lurken en dan weer de wei in. Voor wat een kwartier resultaatloos spel was, al had Fadiga, Zwarte Benenslingeraar, de 3-1 aan de voet. Maar de cowboys werken met palen, verdomd, da’s ook om je kas op te vreten. ’t Kon de beslissing zijn geweest.
En dan de rampspoed, de toorn van de verbolgen Melkbrigade, de bliksem op de tipi. Boussouffa, klein als een vlieg, maar alert als een poema met honger: hij kopt (je leest het goed, KOPT) de 2-2 binnen. En waar verdoemenis heerst, blijft de tijd duren. Gillet (die dan nog) maakt er 2-3 van, na een -we moeten eerlijk zijn- schittering van sierlijkheid van de kleine vlieg. En erg schril was de laatste fluittoon. Genekt door enkele gewezen Gentse indianen.
Weg de beker, weg de blinkende pot, weg de eer en het unieke moment. Artevelde draait zich om in zijn graf, de manke dans van een indiaan sterft uit op het Sint-Pietersplein. De droge woestenij maakt zich meester van de kelen. Schor geschreeuwd en droog geroepen.
De Buffalo’s hebben zich getoond, met de pluimen open ten aanval getrokken, maar het heeft niet mogen zijn. Nu nog die Preud’homme halen, Krullende Keeper, en niemand weet volgend seizoen nog wie Sollied, Norse Noor, ooit was. Wanneer de Buffalo’s de samba der indianen dansen. Ooit. Misschien.
© 2008 GENTBLOGT VZW
‘t was demax. ik ben fier op de buffalo’s!
Prachtig geschreven! Geeft tenminste de emoties weer bij zo’n wedstrijd itt een sec krantenartikel
De buffalo’s zijn met opgeheven hoofd ten onder gegaan. Was Standard een mooie kampioen, jullie waren de mooiste finalist.
Groeten van een KVK-fan
aan de KVK fan, mooie en oprechte reactie.
ik wens jullie volgend seizoen het beste, lijkt mij dat jullie een degelijk seizoen gaan spelen.