Vergeten schrijvers: Ludwig Alene (1)

woensdag 4 juni 2008 10u17 | Daniël van Ryssel | 9 reacties
Trefwoorden: , , .

Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen het hele jaar doorloopt. De cirkel is intussen helemaal rond, maar de reeks is lang niet uitgeput.
Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.

Ludwig Alene is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht.

aaaa Ludwig Alene is het pseudoniem van Walter Strobbe. Hij is geboren te Sint-Kruis-Brugge als derde kind in een katholiek arbeidersgezin. Naar hij zelf beweert, maar alles wat hij beweert moet met een handvol zout worden genomen, heeft hij in de jaren veertig herhaaldelijk in processies te Brugge opgetreden, heeft hij in 1952 – als zeventienjarige!- te Gent Jean Paul Sartre ontmoet en heeft hij een jaar later drie mensen van de vuurdood gered en daarvoor het eremetaal van zijne majesteit ontvangen.

In ieder geval is hij in 1955 -louter voor de leute?- ingeschreven aan de RUG, waar hij het trouwens maar één jaar zal volhouden. Die periode is nochtans van beslissende betekenis geweest voor zijn latere literaire ambities, want uitgerekend in datzelfde jaar studeerden aan de universiteit ook de jongeren Yvette Ossola, Jo Verbrugghen, John Bultinck, Paul Snoek, Willy Roggeman en Fernand Handtpoorter. John Bultinck, Fernand Handtpoorter, Jo Verbrugghen, Frans Sierens, Roni Ranke en de plastische kunstenaars Jan Burssens en Etienne Hublau stichtten samen het tijdschrift “Cyanuur” en Ludwig Alene kreeg de kans zijn eerste poëtische en prozaïsche probeersels te publiceren. In 1955 beweert hij verplicht naar het Verre Oosten te zijn gereisd, waar hij aan het Koreaanse front Marcel Van Maele heeft ontmoet. Ook hier fantaseert hij of goochelt hij met data, want aan de Koreaanse oorlog is al in 1953 een einde gekomen.

In de volgende jaren treffen we hem achtereenvolgens aan als kelner in Oostendse kroegen, als druivenplukker in Frankrijk, als illegale arbeider in Zwitserland, als ploegbaas in een keramiekbedrijf in Krefeld, begint hij aan een blitzcarrière in de socialistische beweging, maar wordt wegens inbreuk op de partijtucht aan de deur gezet. In 1960 treedt hij in Gent in het huwelijk en volgens de regels van de kunst van die tijd duurt dat huwelijksfeest twee dagen en verschijnen er foto’s van de jonggehuwden en hun talrijke literaire genodigden in en rond hun plateaubed -John Lennon heeft het hem later nagedaan- in de kranten.

Ik heb Ludwig leren kennen in de tweede helft van de jaren zestig. Aan een toog. Trouwens, al onze latere ontmoetingen gebeurden meestal aan de toog. Bij Paul in De Draak, bij Guido Claus in de Hotsy Totsy, in talloos veel andere cafés. Ludwig was overal thuis en kende ook overal de patron en een deel van de gasten. Ik heb van Ludwig altijd de indruk gehad dat hij vol spotlust, ironie en zelfs sarcasme stak en dat hij de hele janboel vrij somber bekeek, alles in het belachelijk trok, niets ernstig nam. In zijn gedichtenbundel Sextet (1968) zegt hij het trouwens zelf:
“zo is onze dravende lust tot spot
een gril van onze overgave”
Ook al kon ik goed met hem opschieten, het was niet altijd gemakkelijk met hem een ernstig gesprek te voeren. Wij hadden toen het tijdschrift Yang, hij had toen al de gedichtenbundels Diepgevroren en Even Eva lenen gepubliceerd en hij werkte nu als documentalist bij de liberalen op de Koning Albertlaan. Een van de eerste dingen die hij me vertelde: dat Roger Serras bij hem op bezoek was geweest en dat die hem met “meester” had aangesproken. Het is hem gelukkig niet naar het hoofd gestegen.

We hebben samen wel tal van aangename momenten beleefd. Hoe hij daar allemaal achter kwam weet ik niet, maar hij was van alles op de hoogte. Zo herinner ik me dat hij me in 1969, maanden vóór de prijs werd uitgereikt, vertelde dat de Poëzieprijs van de stad Gent dit jaar zou worden uitgereikt aan een grijsaard (Daan Boens). Hij was daar maar met mate chagrijnig over omdat hij beweerde dat de volgende prijs, in 1973, aan hem zou worden gegeven. Wat inderdaad is gebeurd. De stad had daar 15.000 F. voor over. Twee jaar later kreeg hij de prijs van de provincie. Wist hij ook op voorhand. Zo waren we op een bepaald ogenblik door meneer Meyvaert allebei aangesteld als jurylid van een wedstrijd voor amateurfilms. Behalve honden in de tuin en spelende kinderen was er op die filmpjes niet veel te zien en zaten we te wachten tot het vergaderen gedaan was om daarna een pint te gaan drinken.

Zo herinner ik me ook dat we in de jaren zeventig regelmatig naar Brussel reden in de Volkswagen van Jan Emiel Daele (zijn wrakkige Jaguar moest nog opgelapt worden) om de vergaderingen van P.E.N. Vlaanderen bij te wonen. Albert Bontridder was daar toen de voorzitter van, Ludwig was penningmeester, Jan en ik waren leden. Het is er een paar keer bijna op ruzie uitgedraaid. Zo weet ik ook nog dat we op een avond in de Hotsy Totsy samen met Guido, Mark Dangin en Jan Burssens een gedicht hebben geschreven. Ieder een regel. Ik heb het bewaard en de datum staat erop: zaterdag 29 maart 1975. Zo herinner ik me dat we ter voorbereiding van de nacht dat we in Gent overal poëzie-affiches zouden gaan plakken, allemaal samen bij Ludwig thuis op de Sint-Denijslaan 355 hebben vergaderd, maar dat we wel sakkerden toen iedereen een excuus bleek te hebben en het eigenlijke werk op onze schouders neerkwam. Zo waren we er ook samen telkens bij toen er solidariteitsacties, poëzienachten en poëziemarkten (o.a. Wetteren 68 en 71) werden georganiseerd. De laatste 15 jaar van zijn leven is hij nog uitsluitend bezig met gedichten schrijven, tekenen en tuinieren. Hij heeft het wel heel moeilijk om te spreken.

Ludwig Alene heeft tot op heden acht gedichtenbundels gepubliceerd. Hij schreef ook een toneelstuk Virginie. Hij werd wel eens het “enfant terrible” van de Vlaamse poëzie genoemd, omdat zijn werk nergens volledig bij aansloot. Hij heeft zich ook altijd geïsoleerd geweten in de poëziewereld. Zijn gedichten zijn wel vlot opgebouwd en voor iedereen aanvaardbaar. In zijn eerste bundel, Even Eva lenen vallen de microlinguïstische elementen, de automatische schriftuur en het parlandisme op. De hartstochtelijke minneverzen werden ten onrechte als erotisch bestempeld. Zijn bekroonde bundel Vingers (1970), over de schoonheid van het doodgewone, getuigend van dichterlijke ontroering en beheerste verwoording, werd algemeen als zijn beste werk beschouwd. Zijn laatste bundel, Lettertekens, in 2005 uitgegeven door Poëziecentrum Gent, lijkt me te getuigen van de wijsheid en de berusting van de ouder worden dichter:

Liefde (laatste strofe)

Hier werd geen nieuw gras gezaaid
De mollen werden niet afgestraft
De gespierde handen, het gezwollen geslacht
Worden er begraven, zoals het past.

© 2008 GENTBLOGT VZW

9 reacties »

  1. Reactie van Jan De Moor

    Quote:Ludwig Alene is het pseudoniem van Walter Strobbe. Hij is geboren te Sint-Kruis-Brugge als derde kind in een katholiek arbeidersgezin.

    Walter alias Ludwig Alene woonde in zijn jeugd in mijn Arsenaalwijk te Gentbrugge.
    Ik leerde hem kennen toen hij samen met mijn veelbelovende buur John Bultinck en andere opkomende poëten het tijdschriftje Cyanuur uitgaf. Of het John of Walter was die het bescheiden boekje bij mij in de bus stopte herinner ik mij niet meer.
    Ik val wel over het woordje “arbeidersgezin”. Vader was een gerespecteerde kolonel bij het Belgisch leger en woonde, samen met zijn gezin met 5 kinderen, toen in het mooie hoekhuis aan de brede Emiel Verhaerenlaan .
    Ludwig was ne speciale en wij lachten eens bij zijn soms straffe beweringen. Is dat eigen aan begenadigde artisten? Hugo Claus sloeg er ook niet nevens .
    Bedankt, mijnheer Van Rysel om nog eens uitvoerig te grasduinen in het vergeten verleden van Walter Strobbe.

    • Reactie van sofie

      Blij dat aan Ludwig wordt gedacht,
      Walter, lieve walter, mijn buur, mijn goede vriend, mis hem dagelijks…

    • Reactie van Jean-paul Den Haerynck

      Veel van deze gegevens zijn opgenomen in het lemma dat aan Ludwig Alene is gewijd op http://www.literair.gent.be, dat is trouwens het geval voor alle “vergeten schrijvers”, want Daniël van Ryssel publiceert ook op die website. Als de redactie van gentblogt nu eens haar rubriek Vergeten schrijvers doorlinkt aan die site, kan iedereen daar nog enkele honderden andere Gentse literatoren ontdekken. Met dank!

      • Reactie van jm

        Toch even aangeven dat ik nooit enige reactie heb gehad van Literair Gent toen ik contact heb opgenomen om voor onze reeks ‘vergeten schrijvers’ met hen samen te werken.

  2. Reactie van An Strobbe

    als dochter van Ludwig Alene, wil ik, later, de beweringen van de heer van Ryssel bespreken. Alvast bedankt aan Jan De Moor voor de eerste rechtzetting. Tot binnenkort

  3. Reactie van Guido Van Peeterssen

    Daniël,
    Je komt blijkbaar woorden te kort want je geeft in je opsomming van jong, begenadigd talent Jo Verbrugghen en John Bultinck twee keer de eer om ingeschreven te zijn aan de RUG ;-)

  4. Reactie van Jan De Moor

    Voor enkele weken liep ik onverwachts de schoonbroer en de zus van Walter op het lijf tijdens de wekelijkse markt in de Schooldreef. Mijn vroegere buren wonen nu in het Wetterse en hadden nog geen weet van de interessante bijdrage van Daniël van Ryssel over Ludwig Alene.
    Buiten Gent en omgeving blijft de site van gentblogt nog te weinig bekend. Hopelijk zorgt de Site van het Jaar eindelijk voor de grote doorbraak.

  5. Reactie van An Strobbe

    Mijnheer van Ryssel, bedankt om mooie herinneringen naar boven te halen. Sommige van die straffe beweringen zijn “echt waar”. Op 17jarige leeftijd vertrekt mijn vader als matroos met de “Kamina” naar Korea om Belgische militairen op te halen. Hij ontmoet er Marcel Van Maele, die als vrijwilliger in Korea heeft gevochten.Na mensen gered te hebben van de vuurdood,na zijn buitenlandse avonturen trouwt hij met mijn moeder. Dit werd gevierd samen met de start van het tijdschrft Pelion. Alle redactieleden, Jo Verbruggen, Frans Sierens, Georges Van Vreckem, John Bultinck waren aanwezig. Na het verschijnen van zijn dichtbundel Averij in 1976, heeft hij geen letter meer op papier gezet. “Ze krijgen niks meer van mij”…Na bijna 30 jaar verschijnt Lettertekens, een bundel over slijtage.Drie dagen na Fernand Handpoorter is hij overleden.

    • Reactie van Olav

      Geachte mevrouw Strobbe,

      ik ben al geruime tijd op zoek naar de dichtbundel van uw vader “Even Eva Lenen” uit 1967. Heeft u zelf nog enkele exemplaren in uw bezit of weet u waar ik er nog één zou kunnen vinden?

      Dank voor uw reactie!

      Olav