Gent, stad van Geuzen, de Internationale en de Vlaamse Leeuw

dinsdag 15 juli 2008 9u01 | Peter Vandenabeele | 6 reacties
Trefwoorden: , , , , .

In het kader van feestdag van de Vlaamse gemeenschap organiseerde Gent Verkend zondagvoormiddag een wandeling met als thema Gent, stad van geuzen, de Internationale en de Vlaamse Leeuw. Gids van dienst was Joost Vandommele. Deze Gentenaar is een kleinzoon van de Vlaamse dichter René Declercq (1877-1932), die ooit samenwerkte met de grote Gentse socialistische voorman Edward Anseele (1856-1938). Declercq was ook flamingant en werd tijdens de Eerste Wereldoorlog activist. Na de oorlog werd hij daarvoor veroordeeld. Hij overleed in ballingschap in Nederland. Zijn kleinzoon coördineert het René Declercq-museum in het West-Vlaamse Deerlijk. Joost Vandommele is ook actief in de Vlaamse Beweging. In de jaren 1970 richtte hij mee de Werkgroep Arbeid op, die socialisme met Vlaamsgezindheid combineerde. De uitgelezen man voor het thema van deze wandeling dus.

De wandeling startte aan het monument voor Edward Anseele aan het Zuid. Anseele is een van de meest vooraanstaande Gentse politici ooit. Het was een autoritaire patron, die het socialisme in Gent tot een succesverhaal maakte, vooral door de uitbouw van een coöperatieve bakkerij. Via de Gentse Franstalige loge La Liberté had hij contact met architecten, die hem hielpen met grootschalige bouwprojecten in Gent: Ons Huis op de Vrijdagmarkt in 1902, de Vooruit in 1913, de Bank van de Arbeid in 1912. De Franstalige logecontacten van Anseele vormen een mogelijke verklaring voor zijn gebrek aan interesse voor de Vlaamse verzuchtingen. Het monument voor Anseele aan het Zuid is van de hand van de Vlaamse expressionistische beeldhouwer Jozef Cantré (1890-1957), die zelf ook een hevige socialist én flamingant was en net als Declercq activist tijdens de Eerste Wereldoorlog. Cantré ontwierp trouwens de gedenkpenning voor de Nederlandstalige Von Bissing-universiteit, die de Duitsers in 1916 in Gent inrichtten. Gentenaar Cantré maakte ook het grafmonument voor René Declercq in Deerlijk.

Anseele

Van het Zuid gingen we naar de Kuiperskaai. Het afgebroken Collisseum en het afgebrande Nouveau Cirque in deze omgeving waren variétéhallen, waar ook de eerste grote massameetings plaatsvonden en waar o.a. Anseele zijn publiek toesprak over aangelegenheden als het algemeen stemrecht. Via het Rond Punt bereikten we de Notarisstraat. Hier staat het huis van Paul Frédéricq (1850-1920), een progressief-liberale professor in de geschiedenis aan de Gentse universiteit, die op het einde van de 19de eeuw een belangrijke rol speelde in de Vlaamse Beweging in Gent en er ook over publiceerde, in het Frans weliswaar. Hij was nauw verwant met de zusters Loveling en met Cyriel Buysse, schrijvers dus, en ook met Prof. Julius Mac Leod, die aan de Gentse universiteit ijverde voor het gebruik van het Nederlands.

Aan het Lieven Bauwensplein kregen we een uiteenzetting over de Gentse Calvinisten Hembyse en Van Ryhove en over Lieven Bauwens zelf. Aan het Geraard Duivelsteen wijdde de gids uit over Arthur Verhaegen, die het middeleeuwse gebouw restaureerde. Verhaegen, ook bijgenaamd “de rode baron”, lag aan de basis van de katholieke arbeidersbeweging in Gent. Hij bootste daarbij Anseele na, vandaar zijn bijnaam. De drie grote Belgische syndicaten zijn trouwens alle in Gent ontstaan, ook de liberale.

Op het Sint-Baafsplein staat het monument voor Jan-Frans Willems ( 1793-1846), de liberale Vlaamse voorman die een schat aan Vlaamse verhalen en liederen optekende. Daarachter de Koninklijke Nederlandse Schouwburg. O.a. Paul Frédéricq had sinds 1870 geijverd voor de oprichting van een Nederlandstalige schouwburg. Na veel moeilijkheden kwam de schouwburg er pas in 1899, wat symbolisch weerspiegeld wordt in het timpaan van het bouwwerk, een allegorische voorstelling van de god Apollo, die de Vesuvius bestijgt. In 1903 voerden socialistische arbeiders hier Het Gezin van Paemel van Cyriel Buysse op. Enkele jaren later volgde De Vlasschaard van René De Clercq. Het waren beide sociaal-kritische stukken, die maatschappelijke wantoestanden aankloegen.

Jan-Frans Willems NTG

Ondertussen kregen we aan het Belfort nog een uiteenzetting over 1302 en de gevolgen voor Gent. Gent bleef grotendeels weg van de Guldensporenslag door de verdeel-en-heerspolitiek van de Franse koning en zijn afgezant. Toch zorgde de opgang van de ambachtslieden er mee voor dat het Gentse Belfort nadien gebouwd werd. In feite was het thema van de wandeling een beetje te groots opgevat: zeven eeuwen geschiedenis, die zoveel sporen nagelaten hebben, op een wandeling van amper twee uur, het was een beetje te veel.

Karel Miry, de componist van de Vlaamse Leeuw was ooit onderdirecteur van het conservatorium waar we nu langsgingen. Ook de componist van de Internationale was trouwens een Gentenaar: sinds enkele jaren heeft Pierre De Geyter een standbeeld aan het MIAT. Dat lag echter buiten het parcours van onze wandeling, evenals het standbeeld van Karel Miry, dat aan het Casinoplein staat. Onze gids Joost Vandommele was trouwens een van de mensen die ijverden voor het standbeeld van Pierre De Geyter, samen met Guy Vanschoenbeek. Deze vooraanstaande medewerker van het AMSAB (Instituut voor Sociale Geschiedenis), die een tiental jaar geleden overleed, is ook de auteur van een niet-gepubliceerde biografie van Edward Anseele. Naar verluidt durven de historici het niet goed aan een studie over de vader van het biefstukkensocialisme, zoals Anseele ook bekendstaat, te publiceren. Men zou bang zijn dat er heilige huisjes neergehaald zouden worden. De kleine kantjes van deze bijna mythische figuur, de vader van het Gentse en het Vlaamse socialisme, zouden immers tevoorschijn kunnen komen.

Ons huis Joost Vandommele

De wandeling werd besloten op de Vrijdagmarkt. Hier konden we de gebouwen van de socialistische arbeidersbeweging bewonderen, in eclectische stijl opgetrokken door Fernand Dierckens, één van Anseeles logeconnecties. Daarna kregen we nog een uiteenzetting over Jacob van Artevelde en Lieven Bauwens. Op de Vrijdagmarkt staat ook nog het Huis van het Willemsfonds.

© 2008 GENTBLOGT VZW

6 reacties »

  1. Reactie van patricia

    ik heb weer iets bijgeleerd, bedankt!

  2. Reactie van Joël

    Dank voor het artikel.

    Even een kleine correctie nog in het artikel van Peter Vandenabeele bij volgende passage:

    “n 1903 voerden socialistische arbeiders hier Het Gezin van Paemel van Cyriel Buysse op. Enkele jaren later volgde De Vlasschaard van René De Clercq. Het waren beide sociaal-kritische stukken, die maatschappelijke wantoestanden aankloegen.”

    Om verwarring te vermijden met de roman De Vlaschaard uit 1907 van Streuvels, kan ik meedelen dat De Vlasgaard (met g) van De Clercq zowel als poëziebundel (reeds in 1902) en als zangspel (dus gedramatiseerd) in 1905 verscheen en vanaf dan opgevoerd werd. Het maakte van De Clercq zelfs toen “een bekend Gentenaar”, volgens de tekst van jawel, uw gids Joost Vandommele, in Literair Gent, waarvoor dank.

    Uitgebreide info door Joost Vandommele over De Clercq is dus te lezen in Literair Gent

    url: https://www.literair.gent.be (klik in lexicon op D en De Clercq)

    • Reactie van Peter Vandenabeele

      Bedankt voor deze correctie. Dat is natuurlijk het nadeel van dergelijke wandelingen met gids: je kan spellingsfouten maken in namen en titels van werken.

      • Reactie van Joël

        Een kleine moeite voor mij, Peter. Een peulschil eigenlijk in vergelijking met uw artikel.

  3. Reactie van Jean Marie DE WULF

    De titel van het artikel zou ik wel anders zien: “Gent, de stad onder andere van geuzen, de Internationale, en de Vlaamse Leeuw

  4. Reactie van Clay

    Spijt da’k het gemist heb. Goed artikel.