Vergeten schrijvers: Cécile Vanderstraeten (1)

zondag 28 december 2008 11u23 | Daniël van Ryssel | 1 reactie
Trefwoorden: , , .

Bij Gentblogt lappen we de seizoenen aan onze laars: onze literaire lente loopt het hele jaar door. Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.
Cécile Vanderstraeten is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht.

vanderstraetenCécile Paula De Reuck werd geboren te Gent in 1925. (Niet te verwarren met Cécile Vanderstraeten, Halle 1931, eveneens romanschrijfster. Sterker nog: er blijkt nog een derde Cécile Vanderstraeten, romanschrijfster, te bestaan.) Het gezin woonde in de Leeuwstraat 3. Haar vader Theodoor was handelaar in oude metalen. Na haar middelbaar onderwijs in Nieuwen Bosch volgde Cécile de lessen aan de Gentse Academie: schilderen en tekenen bij Wilfried Sybrands. Zij was generatiegenote van o.a. Jan Burssens en Pierre Vlerick. Zelf schilderde ze achteraf landschappen, interieurs, figuren en portretten en hield ze zich intens bezig met collages. Ze volgde ook privélessen zang en kunstgeschiedenis bij de romanschrijfster Simone Bergmans, de zus van de schilder Jacques Bergmans. Doch zowel het schilderen als het zingen vervulde in haar leven een eerder bijkomstige rol. Ze huwde met Albert Vanderstraeten, medisch afgevaardigde. Sedert 1947 is ze winkelierster, onderkleding, in een winkel in de Sint-Margrietstraat 31, waar ze vandaag nog steeds woont. Ze heeft twee zonen, de ene is romanist, de andere, Rudy, schrijft over astrologie en is begaan met de natuur en kruiden.

Cécile kende alle Gentse schrijvers en nam ook deel aan het literaire leven in Gent. Bovendien heeft ze altijd contacten gehad met Vlaamse en Franse auteurs. Zo had ze langlopende correspondenties met o.a. Georges Simenon, Ward Ruyslinck, Willy Roggeman en tal van anderen. Er waren ook afspraken voor een Literair Aperitief tijdens de Gentse Feesten, maar omdat ze ieder jaar de vakantiemaanden in Frankrijk of aan zee doorbracht, is dat er nooit van gekomen.
In de jaren zestig uitte ze zich met een ander medium, dan haar opleiding liet voorzien, de literatuur. Zoals andere jonge vrouwen het haar hadden voorgedaan, Françoise Sagan en Chris Yperman o.a., nam ze zelf het woord. Na de novelle Age tendre et tête de bois, schreef ze ook haar eerste korte roman, Porte close ( 1969), in het Frans. De roman werd bekroond met de Premier Prix Découverte Prose aux Nouveaux Cahiers de Jeunesse à Bordeaux.
Een wat onwaarschijnlijk, maar toch niet onmogelijk onderwerp: de liefde tussen een 18-jarig burgermeisje en een gehuwde zakenman. Bij de lectuur overdenk je je eigen leven en overvallen je allerlei gedachten. Vlot geschreven geeft het boek heel goed de sfeer, de banaliteit, de verwarring en het gevoelsleven van the golden sixties weer. Je moet het zelf beleefd hebben om het zo te kunnen schrijven. Waren die korte wisselende kapittels echter niet beter tot een filmscenario verwerkt? De psychologische ontleding en de innerlijke monologen horen daarentegen beter thuis in een roman.

Haar tweede roman, Student te Gent (1971), een boek over de studenten van mei 1968, kende een redelijk succes en vertaalde ze zelf in het Frans, Étudiant (1974), waarvoor ze de Prix de la Sorbonne verkreeg. In Gent kende de Franse vertaling minder succes. Deze tweede roman ligt volledig in het verlengde van de eerste. Ook hier weer, maar in grotere hoofdstukken, een onderdompeling in de geest van de tijd en het aan de orde brengen van de actualiteit: afkeer van gezag, vrijheid, discussies, contestatie, hervormingen, de pil, Humanae Vitae, all I need is love, Ferre Grignard, muziek, het eigentijds egoïsme, de consumptiemaatschappij, Jan Palach, de cursussen, de examens, hippies en nog veel meer; weinig of geen gebeurtenissen, maar uitgesponnen gesprekken en innerlijke monologen. Toch iets teveel een praatboek.

Virginie, een boek over haar jong gestorven zuster, zou verschijnen in 1981, maar het bleek uiteindelijk té veel bitterheid te bevatten en was té persoonlijk. Het is in de kast blijven liggen. Ze vertaalde Juffrouw Symforosa begijntje (Felix Timmermans) voor het theatergezelschap Taptoe van Freek Neirynck en ze werkte mee aan De geciteerde vrouw van Gerd De Ley, een boek met citaten van vrouwen. In 1994 verscheen een fragment van 12 blz. uit Student te Gent in Jong, en Vlaams, en Vrij. De Gentse Rijksuniversiteit in de spiegel van de literatuur, samengesteld door Anne Marie Musschoot.

Cécile houdt sedert 1945 ook een dagboek bij. Aanvankelijk enkel wanneer er belangrijke gebeurtenissen voorvielen, zoals een overlijden bijvoorbeeld ; sedert 1980 schrijft ze iedere dag en af en toe illustreert ze haar teksten met aquarellen. Daar is tot op heden nog niets van gepubliceerd en het is ook niet echt de bedoeling daarmee naar buiten te komen.
Vandaag schrijft Cécile dagelijks met een Bic aan twee nieuwe romans tegelijk. Haar droom: nog af en toe een gedicht en nog meerdere romans mogen schrijven.

© 2008 GENTBLOGT VZW

Eén reactie op Vergeten schrijvers: Cécile Vanderstraeten (1)

  1. Reactie van Jean Marie DE WULF

    Cécile is heel lang secretaris/verslagschrijfster van ons “Comité Leefmilieu de Lieve”. Bij elke begin van onze vergadering las ze zelf haar tekst, aaneengebonden zinnen die inderdaad meer op litteratuur leken dan op zakelijke verslagen. Op een dag heeft ze mij een exemplaar geschonken van “Etudiant”. Dit boek ligt inderdaad volledig in de geest van die tijden, die ikzelf als twintiger meegemaakt heb, deels in de donkere hoekjes van het Patershol, deels in het ‘hippe’ Gent. Cécile heb ik altijd graag zien komen, maar we kregen nooit de gelegenheid zeer ernstige gesprekken te voeren. Ze heeft veel geleden van het overlijden van haar man Albert, die op het laatst nog zo moeilijk te verstaan was. Ik heb echter nooit kunnen raden dat Cécile bijna twintig jaar ouder was dan mezelf: ze heeft altijd “meegekund met haar tijd”.
    Spijtig maar het is nu al een heel tijdje dat ik ze niet meer gezien heb…..
    Zeer schone maar nuchtere weergave van Daniël Van Ryssel.