Theocratisch experiment in Gent mislukt

zaterdag 7 februari 2009 12u40 | Jan van Reenen (tekst), Reformatorisch Dagblad (beeld) | 2 reacties
Trefwoorden: , , .

De vestiging van het calvinisme in Vlaanderen is grotendeels mislukt, maar dat was in de zestiende eeuw niet te voorzien. Historicus dr. Johan Decavele over de vestiging van een calvinistisch bewind in Gent: “Het comité van de Achttienmannen dat in 1577 in Gent een staatsgreep pleegde was populair bij de bevolking en ook Willem van Oranje had zijn goedkeuring gegeven.”

johan decavele

Johan Decavele, gepensioneerd gemeentearchivaris en voormalig departementshoofd Cultuur van de stad Gent, heeft een aantal standaardwerken over de geschiedenis van Gent en het protestantisme in Vlaanderen op zijn naam staan, onder andere ”De eerste protestanten in de Lage Landen. Geloof en heldenmoed”. Decavele is rooms-katholiek opgevoed, maar hij heeft afstand van de kerk genomen. Het geeft hem, zegt hij zelf, de gelegenheid feiten uit de historie van de kerk objectief te bekijken.

Zijn interesse voor het protestantisme begon bij een fietstocht in zijn jeugd. Toen hij de Nederlandse grens bij Retranchement passeerde, merkte hij ineens dat er nog iets anders bestond dan de Rooms-Katholieke Kerk. Hij is zich in het protestantisme gaan verdiepen en is uitgegroeid tot een kenner van het protestantisme in de zestiende eeuw in Vlaanderen.

Vooral in de zuidelijke Nederlanden nam het calvinisme in de jaren zestig van de zestiende eeuw toe, ondanks dat de plakkaten tegen de ketters steeds strenger werden en dat er almaar protestanten ter dood gebracht werden. “De protestanten hadden het al lang zwaar te verduren gehad en het treiteren hield maar niet op. De druk op de ketel werd zo groot dat er niet anders kon volgen dan een explosie.”

Het calvinisme in de Westhoek van Vlaanderen was inmiddels een massabeweging en het was door de omstandigheden militant geworden. “De Rooms-Katholieke Kerk was uitgehold en bood geen inhoudelijke tegenstand. Daar komt bij dat, mede door toedoen van Willem van Oranje, in die tijd een regeringsvacuüm ontstaan was in Brussel. Granvelle, de naaste medewerker van de landvoogdes, was wel uitgerangeerd, maar het was niet duidelijk hoe het verder moest. Voeg erbij dat enkele zeer radicale protestantse predikers van de Engelse vluchtelingengemeente Sandwich overstaken naar Vlaanderen en de calvinisten behoorlijk opporden. De Beeldenstorm was onafwendbaar.”

Decavele spreekt van een fundamentalisme dat in hevigheid en kracht gelijk te stellen is aan het moslimfundamentalisme van nu. Intussen is het wel verschrikkelijk wat de beeldenstormers allemaal vernield hebben, aldus Decavele. “Ten noorden van de grote rivieren ging het vaak nog wel, maar in het zuiden zijn veel kunstschatten gesloopt.” Hij noemt de vele middeleeuwse handschriften die in Gent in de Leie gegooid zijn en de vele schilderijen van beroemde schilders die in de Sint-Baafskathedraal en andere Gentse kerken stukgeslagen zijn. “Voor de kunst is de beeldenstorm een ramp geweest.”

Calvinistische republiek

De Pacificatie van Gent ging voor veel Gentenaars lang niet ver genoeg. In 1577 pleegde het Comité van de Achttienmannen, onder leiding van Frans van der Kethulle, heer van Ryhove en de volksleider Jan van Hembyze, twee overtuigde calvinisten, een staatsgreep. Het nieuwe bewind was populair onder de bevolking. Dat had ook te maken met de misstanden in de Rooms-Katholieke Kerk van die tijd en met het bekend worden van seksuele uitspattingen in kloosters van Gent en Brugge.

Petrus Datheen

De putsch had de stilzwijgende goedkeuring van Willem van Oranje. Van Ryhove was, aldus Decavele, op audiëntie geweest bij Willem van Oranje, maar die had geen steun betuigd voor een eventuele greep naar de macht in Gent. Toen de Gentenaar ontgoocheld terugreed, reed Marnix van Sint Aldegonde, de rechterhand van Oranje, hem achterop en zei hem dat ze hun slag mochten slaan. “Zo steunde Oranje de staatsgreep, maar had hij toch de handen vrij om zijn onschuld staande te houden.”

Na de staatsgreep werd Gent omgevormd tot een calvinistische stad. Er kwam een toevloed van mensen op gang: soldaten die de stad wilden verdedigen, vluchtelingen die uit Engeland en Emden terugkeerden en predikanten die het zuivere Evangelie wilden verkondigen.

Toppredikanten vestigden zich in de Leiestad. De belangrijkste van hen was Petrus Datheen, die kort daarvoor de nationale synode van Dordrecht (1578) had voorgezeten. Decavele beschrijft hem als een echte ijzervreter. “Datheen was een theocraat die heilig geloofde dat er buiten de ware, calvinistische kerk geen heil was. Tolerantie kende hij niet. Alles moest wijken voor de zuivere prediking van Gods Woord. Daarvoor zette hij alles op het spel. Hij keerde zich zelfs tegen Willem van Oranje.”

Mislukking

De Zwijger was diverse keren naar Gent geweest om voor verzoening te pleiten. De calvinisten in Gent werden steeds radicaler. Ze handelden tegen de bepalingen van de Pacificatie van Gent, die de monopoliepositie van de Rooms-Katholieke Kerk erkende. De calvinisten eisten eerst een aantal kerken op en vervolgens het alleenrecht van de calvinistische godsdienst. Oranje pleitte voor verdraagzaamheid en wilde ruimte voor de rooms-katholieke eredienst. Datheen heeft toen vanaf de preekstoel in de Sint-Baafskathedraal gezegd dat Willem van Oranje net zo gemakkelijk van godsdienst verandert als iemand anders van bovenkleding.

“Oranje vond het laster en heeft het hem nooit vergeven. Hij kon niet hebben dat een voormalige karmelieter monnik hem verweet dat hij niet oprecht was. Het is nooit meer goed gekomen tussen die twee.”

Decavele noemt Datheen rechtlijnig, maar hij prijst zijn inzet. “Datheen heeft ongelooflijke verdiensten voor de kerk gehad en heeft die geleid in donkere tijden. Hij zorgde voor de vertaling van de Heidelbergse Catechismus en de psalmen. Datheen was een echte volksleider.”

Het is in Willem van Oranje te prijzen dat hij er alles aan deed om verzoenend op te treden, maar hij is wel eens vreemde wegen gegaan, vindt Decavele. “Dat was het geval toen hij Anjou vroeg als landsheer. Anjou was een rooms-katholieke Fransman, zoon van Catharina de Medici, die in 1572 in Frankrijk de Bartholomeusnacht had aangericht, waar veel hugenoten waren omgebracht. Hoe kon De Zwijger verwachten dat calvinisten een roomse landsheer boven hen zouden dulden? Anjou eiste de kerken op voor de rooms-katholieke eredienst. Oranje had, door voor Anjou te kiezen, zijn krediet verspeeld in Gent. De Gentenaren weigerden zelfs om Franse troepen doorgang te verlenen.”

De theocratie in Gent is zeker mislukt door het militaire genie van Alexander Farnese, de hertog van Parma, die de ene na de andere Vlaamse stad veroverde en ten slotte ook Gent. Decavele vindt het een geluk voor de noordelijke Nederlanden dat Philips II Farnese terugriep. Wie weet hoe het anders gegaan zou zijn.

Maar er is meer over te zeggen. Decavele: “De Gentse leidslieden waren radicaal en extremistisch. Zij zorgden ervoor dat de katholieke edelen, die aanvankelijk het verzet steunden, in het andere kamp terechtkwamen. Het was de schuld van de Gentenaars dat Willem van Oranje, die rooms en onrooms wilde verzamelen in de strijd tegen Spanje, ten slotte alleen met de calvinisten verderging.”

Hoe is het nu met de waardering van de drie leiders? Naar de heer Van Ryhove, die Oranje altijd trouw gebleven is, is een brede, dichtbebouwde straat vernoemd. Zijn Hof in de Onderstraat draagt zijn naam.

Jan van Hembyze heeft nog steeds afgedaan. Hij had, toen de situatie uitzichtloos was, samengespannen met de vijand, is wegens hoogverraad veroordeeld en op het Sint-Veerleplein onthoofd. Decavele oordeelt mild over hem. “Hembyze zag het ook niet meer zitten. Het was het eind van een rebelse droom. Hembyze was een boeiende figuur. Als hij een verrader was, dan was Marnix van Sint Aldegonde, die Antwerpen heeft overgegeven aan de Spanjaarden, het ook.”

Petrus Datheen ten slotte, heeft in 1584 de Nederlanden verlaten en kwam na een verblijf in verschillende Noord-Duitse steden in het Oost-Pruisische Elbing (nu een Poolse stad) terecht. Daar overleed hij in 1588 op 57-jarige leeftijd.

Zijn droom is niet uitgekomen. Gent is geen calvinistische stad geworden, maar Datheen is niet vergeten. Hij is nog steeds in ere bij een groot aantal calvinisten.

Dit artikel verscheen eerder in het Reformatorisch Dagblad.

© 2009 GENTBLOGT VZW

2 reacties »

  1. Reactie van Cedric

    Jammer dat de geschiedenis anders heeft beslist. Dit was een zeer interessante ontwikkeling geweest indien ze succesrijk was.

  2. Reactie van patricia

    Boeiend artikel!