Vergeten schrijvers: Marie Jeanne Boelens (1)

maandag 16 maart 2009 9u45 | Daniël van Ryssel | 1 reactie
Trefwoorden: , , .

Bij Gentblogt lappen we de seizoenen aan onze laars: onze literaire lente loopt het hele jaar door. Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.
Marie Jeanne Boelens is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht.

Marie Jeanne Van Waesberghe werd geboren te Gent in 1900. In de Peperstraat 15, het huis net naast het huis van Maurice Maeterlinck. Ze was de dochter van Edouard, geneesheer. Haar broer, Paul Van Waesberghe was kapitein van een schip en vocht tijdens W.O. II in de Royal Navy. Na haar huwelijk woonde ze in de Burgstraat 58 en nog later verhuisde ze naar Sint-Amandsberg, Antwerpsesteenweg 2-40. Dat wooncomplex werd door de plaatselijke politie “Het Rovershol” genoemd omdat daar voortdurend van alles aan de hand was, maar Marie Jeanne leefde zo in de luchtbel van haar irreële wereld dat ze daar nooit iets van heeft gemerkt en er ongestoord doorheen wandelde.
Ze huwde Gaston Léo Boelens (Gent 1890 – Sint-Amandsberg 1976), kunstschilder (landschappen, stillevens, bloemen) en leraar tekenen in het middelbaar onderwijs. Hij was ook lid van de Gentse afdeling van Sélection. Haar zoon Benoit was ook kunstschilder. Marie Jeanne was lange tijd medewerkster aan La Flandre libérale.

Marie Jeanne was als schilderes autodidacte. Net als haar echtgenoot oefende ze het beroep uit van lerares tekenen, doch privé. Ze werd beïnvloed door Oscar Colbrandt en schilderde, aquarelleerde en tekende o.a. stadsgezichten en kerkinterieurs. In haar werk zijn bijbelse reminiscenties aanwijsbaar. Behalve tentoonstellingen te Gent, nam ze ook deel aan de tentoonstellingen te Antwerpen van De Pelgrim, d.i. een beweging waarvan de grondslag gelegd werd in 1921 te Lier door o.a. Felix Timmermans. De beweging lag in de lijn van het spiritueel en religieus renouveau, was gekant tegen religieuze kitsch, was progressief en streefde naar een gemeenschapskunst die de bedoeling had de katholieke Vlaamse kunst hoger op te voeren. De beweging kende een internationale uitstraling, wat tot uiting kwam in de groots opgezette Europese katholieke kunsttentoonstellingen en een congres te Antwerpen in 1927.

Als romantische dichteres, die in haar hele leven nooit ergens enig kwaad heeft gezien of ondervonden, het vooral goed kon vinden met eenvoudige zielen en zelfs haar zorgen en de dood van haar echtgenoot heeft gesublimeerd tot redenen van schoonheid, publiceerde ze tussen 1955 en 1968 acht gedichtenbundels in het Frans, gaande van Confidences (1955) tot Amour (1968) met o.a. de bundels Gand, cité de mes rêves (1956) en Gand, ma ville (1963). Daarna verscheen nog een verzamelbundel Gand m’a dit (1970), samengesteld door haar zoon Benoit.
Haar intimistische gedichten, traditioneel van vormgeving en van rijmschema, zijn de getuigenis van een verliefd meisje, vrouw en moeder die de schoonheid bezingt van de haar omringende natuur en het geluk en de liefde die haar een leven lang te beurt zijn gevallen. In En suivant ton ombre (1960) komt een reeks gedichten voor, gewijd aan Bijbelse onderwerpen. Zeker geen grootse poëzie, maar een zorgeloosheid, een blijheid en luchtigheid uitgedrukt in een vlotte zegging, die door haar vele bewonderaars zeer naar waarde werd geschat. Haar levensweg was “Une route au grand soleil, pleine de roses, où nous flanions souvent en surveillant nos pas.”

In de drie gedichtenbundels over Gent, of althans delen van die bundels, komen uiteraard tal van gedichten voor gewijd aan typische straten en gebouwen (kasteel, kathedraal, herbergen, markten, straatjes…) en hoekjes van de stad. Onvermijdelijk deden die ons dadelijk aan Jacques Bergmans (891-1959) denken, die we in zijn laatste levensjaren nog vóór zijn ezel hebben zien staan om dezelfde plekjes in beeld te brengen. Ook hier weer vindt Marie Jeanne niets dan woorden van bewondering voor al dat moois waarbij ze eindeloos kan blijven stilstaan om te kijken en luisteren naar wat die “vieilles pierres silencieuses” haar over hun grootsheid te vertellen hebben. Waarop zij dan antwoordde: “Je suis une fille de Flandre, / Mon coeur s’élance vers les tours / Pour y crier dans la nuit tendre / Toute l’ardeur de mon amour. » Of zoals Roger d’Exsteyl in een inleiding schrijft: « Il suffit de lire les vers de Marie Jeanne Boelens pour constater aussitôt qu’elle évoque Gand avec le sentiment presque paranormal de sa subtile intuition féminine, qu’elle transpose Gand par l’image en formes plus éthérées d’un monde de rêve.» Begin april 1962 werd door de maatschappij « Arts, Sciences et Lettres » van Parijs een groots opgezette literaire avond aan haar werk gewijd in de Veneziana in de Geldmunt.
Net zoals haar man werd ze begraven op het Campo Santo te Sint-Amandsberg.

© 2009 GENTBLOGT VZW

Eén reactie op Vergeten schrijvers: Marie Jeanne Boelens (1)

  1. Reactie van kempeneers

    Beste,
    bij mijn weten had M.J. drie kinderen.(1zoon en 2 dochters)
    zijn die nog in leven en wonen die nog in belgië?