Duo! Nee: trio! Euh: kwartet! (Mysterieuze verdubbeling in de balzaal.)
Kijk, het is alweer voorbij. Een handvol mensen heeft elke dag van de driedaagse meegemaakt, uitgebreid met een welgekomen aantal nieuwsgierige dagjesmensen. De speeltijd leek per concert wat in te korten –maandag kregen we Mengelberg hooguit een uurtje te horen– tot ons dinsdag plots niet één, maar zelfs twee encores te beurt vielen. Tegelijkertijd werd het duo voor het slotconcert dinsdag eerst uitgebreid tot een trio –met trompettist Jean Luc Cappozzo– en vervolgens voor het encore zelfs tot een kwartet –met Jan Rzewski op sax. En met dat slotconcert werd meteen een fonkelende kroon geplaatst op een intrigerende driedaagse.
Maandag gooide Mengelberg er nog met zijn pet naar. Dat mag u best (bijna) letterlijk nemen, want de pianist nam zijn hoofddeksel in de hand en vond er vervolgens niets beter op dan met die pet op de toetsen te slaan. “Volgende keer breng ik mijn kat mij,” lichtte hij ons in. “Echt waar: we leggen gewoon wat vlees op de piano, en dat beest speelt betere muziek dan ikzelf.” Het typeert Misha Mengelberg ten voeten uit.
Klank boven alles, zo lijkt het wel, maar het is de manier waarop die klank accordeert met andere klanken. Vooreerst is er de dialoog tussen de muzikanten. Evrard tracht Mengelberg op allerlei manieren tot aanvulling te verplichten, en als beide muzikanten goed op dreef komen, worden er heelder flarden dialoog heen en weer gestuwd. Er zit wat dat betreft evenwel een zekere beperktheid in een duo. Twee mensen raken het onderling nogal gauw eens, en vermoedelijk was het mede daarom dat de concerten zondag en –zeker– maandag eerder van korte duur waren.
Dinsdag werd aan het duo een derde muzikant toegevoegd, de Franse trompettist Jean Luc Cappozzo (die o.a. meespeelde in het Louis Sclavis 5tet). Meteen werd de dialoog een niveau hoger getild. Cappozzo blies de reveille voor Evrard en Mengelberg, en maakte zichzelf tot een weerbarstig bindmiddel tussen piano en gitaar. Zijn trompet kwam zich als een bemoeizieke schoonmoeder in hun gesprekken mengen, irriteert en imiteert, tot de gesprekspartners bijna geërgerd –dat is maar schijn– willens nillens de discussie aangaan. Na de pauze werd Jan Rzewski (die eerder al met Fabian Fiorini toerde) op de set uitgenodigd, en wat eerst een aarzelende kennismaking was, bloeide al gauw uit tot een volwaardige contributie. Het is immers geen eenvoudige taak om een plaats te vinden in zo’n ensemble. De nieuweling mag de andere muzikanten niet voor de voeten lopen, maar moet toch zijn plaats vinden –en vooral passen– in het klankenspel. Een van de hoogtepunten van het concert was overigens de deconstructie van Monk tijdens het eerste encore.
Waar ik voor gevreesd had, werd overigens niet bewaarheid: de eigenzinnigheden van de performance zijn geen gimmicks gebleken. Het was nochtans comfortabel geweest voor Mengelberg en Evrard om succesvolle trouvailles telkens opnieuw aan te wenden. Evrard die in de microfoon fluit die op zijn gitaar geplakt zit bijvoorbeeld, of Mengelberg die met zijn pet op de toetsen slaat. Maar zelf de jas, die Mengelberg telkenmale op de snaren van de piano smeet, is maar een keer effectief gebruikt om de lage noten te dempen.
Wij waren alvast blij dat we erbij waren (en mede door de apotheose op dinsdag, zijn we zeer geneigd om de mindere maandag vergevingsgezind weg te moffelen). U toch ook?
Misha Mengelberg & Jean-Yves Evrard treden nog op in de Balzaal van Vooruit, vandaag 20 april en morgen 21 april, telkens vanaf 20u
© 2009 GENTBLOGT VZW