Impressie
Door omstandigheden ben ik dit jaar niet naar de openingsstoet geweest. Al had ik er zo naar uitgekeken. Want die jaarlijkse parade heeft toch wel iets. En dan heb ik het niet zozeer over de stoet zelf. Die is toch altijd hetzelfde. Dan wel over de sfeer die hij bij velen teweeg brengt. Het begin van een tijdelijk toegelaten uitbundigheid. Het kunnen loslaten van dagdaglijkse beslommeringen. Het zich even mogen overgeven aan een vorm van losbandigheid, onder het motto ‘niets moet, alles kan… zolang het maar niet gaat ten koste van anderen’.
Ik heb dus weeral iets gemist. De uitgelaten gezichten van omstaanders, de verwondering in de ogen van kinderen in hun zoektocht naar de werkelijkheid, én de niet te mis te verstane lichaamstaal van de deelnemers zelf aan deze manifestatie omdat ze op zo’n massale belangstelling mogen rekenen. Voor velen een eenmalige, maar onuitwisbare, ervaring. En ik weet waarover ik spreek. ‘k Heb er namelijk zelf meermaals aan meegedaan. Sommige keren echt genoten van het spontane toeschouwersapplaus toen wij passeerden.
En toen ik gisterenavond de TV-beelden zag (én de vele foto’s op facebook en Gentblogt) besefte ik eens temeer dat de Feesten (met hoofdletter!) nog steeds symbool staan voor een écht volksfeest. Een tiendaagse waarin kloven als bij wonder worden geslecht. Tussen oud en jong, rijk en arm, allochtonen en autochtonen, marginalen en maatschappelijke arrivisten… En dit ondanks de alsmaar verderschrijdende commercialisering van dit gebeuren. Het mettertijd steeds meer verdrongen worden van kleinschalige, politiek progressieve, creatieve en volkse initiatieven door friet-, hamburger-, pitta- en vega-kramen. Maar desondanks toch nog altijd garant staande voor een enorm gedifferentieerd (en grotendeels gratis) aanbod van de meest diverse vormen van vertier en socio-culturele activiteiten, Voor elk wat wils. En zo hoort dat. En zo moet het blijven.
Dit zijn mijn dertigste Gentse Feesten. En ik besef ook nu weer dat men, naarmate men ouder wordt, inderdaad steeds meer begint te relativeren. En ik bedenk dat zulks maar goed is. Al was het maar omdat ik me daardoor minder druk maak over dingen die mij vroeger mateloos ergerden. Waardoor ik meer oog krijg voor wat wel positief kan ingevuld worden. En dit niet vanuit een fatalistische gelatenheid, maar wel vanuit een rustgevende drang om te genieten.
Ik ervoer het aan den lijve toen ik zondag werd meegetroond naar de tweede dag van de Feesten. Al bij het betreden van het zonovergoten Baudelopark wist ik het. Ik werd er meteen ingezogen in een andere wereld. Eén die bruiste van een wervelende levenslust ! En in feestgedruis wordt een mens milder. Geniet hij gewoon van à lle straatmuzikanten. Van wat pluimage ze ook mogen zijn. Wordt hij vertederd door het kijken naar de kindergezichtjes op het jeugdcircusfestival die zaken zien die ze niet of anders hadden verwacht. Leeft hij mee met de verwoede pogingen van jong en oud om de dansinitiaties tot een bevredigend einde te brengen. Ervaart hij het in elkaar vloeien van de meest verschillende geluiden en kleuren niet langer als storend. Als kakofonie gewoonweg wordt ondergaan krijgt het haast iets wezenlijks!
Bij Sint-Jacobs, waar het veertig jaar geleden allemaal begon, is voor mij de plaats bij uitstek om oude bekenden tegen te komen. En aldus geschiedde. En al zijn herinneringen gekleurd: het blijft leuk om ze te koesteren. Het pleintje liep langzaam vol. Ik zag er krakers, gewone burgers, notabelen… gemoedelijk naast en met elkaar. Dialogeren blijft een werkwoord, maar hier wordt duidelijk dat het mogelijk is. Dat verschillende werelden zich kunnen openstellen voor elkaar. En de Engelse straatacrobaat, die het volk entertainde met zijn ‘straatlamp’-act, was gewoonweg hilarisch.
Meer moet dat niet zijn. Daarna nog snel iets gegeten en op weg naar huis de eerste dronken mensen tegengekomen. Ook dat hoort er blijkbaar nog altijd bij. Spijtig.
© 2009 GENTBLOGT VZW
Mooi!