Kessel – Gent

dinsdag 21 juli 2009 15u46 | Isabelle Van Deuren | 4 reacties
Trefwoorden: .

Laat mij u voorstellen: mijn neefje Jonathan. Op 9 augustus zal het precies 8 jaar geleden zijn dat Jonathan het levenslicht zag. Niet in Gent, excuseert u mij het feit dat ik sommigen onder u teleurstel. Had het lot mij en mijn zus verwisseld hij ware een echte stroppendrager geweest. Nu werd hij geboren in ‘t stad. In Antwerpen. De eerste jaren van zijn leven bracht hij door als Sinjoorke, tot hij verhuisde naar het landelijke Kessel.

En toch… het tantelijke bloed kruipt waar het niet gaan kan. Drie jaar terug werd voor het eerst een vakantioneel logeerpartijtje georganiseerd… tijdens de Feesten, en, het bleek achteraf een onvermijdelijkheid in het kwadraat: Jonathan verloor zijn hart aan Gent.

Hoewel hij in het dagdagelijkse leven een fervent SK Lierse aanhanger is zit er slinks in hem verborgen ook een KAA Gent supporter. Hij beschrijft deze stad als: “anders” en “minder stad en toch stad” daarmee gevoelsmatig perfect omschrijvend wat van zijn tante, na al die jaren, een verknocht Gentenaar heeft gemaakt.

De multiculturele lucht van Gent snuift hij op als ware het frisse zeelucht van het meest weldadige niveau, met Turkse pizza’s en aanverwante snuisterwinkeltjes als op en top Gentse attractie. “De hebben ze niet in Kessel”, zucht hij dan, waarbij een klein denkrimpeltje tussen zijn ogen verschijnt, alsof hij even overweegt ze in het dorpscentrum van zijn dorp te implanteren.

Eén keer per jaar bereikt het aantal onvervalste Gentse cellen in zijn bloed een topniveau, werpt hij zijn dagdagelijkse huid af en verkast voor een week naar onze stroppenstad.

Het is een wisselwerking: wie hier het meest deugd aan heeft, hij of ik, zou ik niet in één, twee, drie kunnen zeggen. Ziet u, ik mag Jonathan dan wel fysiek meenemen naar de Feesten, hij doet voor mij veel meer dan dat. Hij neemt me mee naar Wonderland, maakt het voor mij mogelijk door de spiegel heen te stappen en het leven weer in al zijn sprookjesachtigheid waar te nemen.

Wij volwassenen anticiperen, kennen de gapende krater tussen realiteit en illusie, dat is, tenminste wat we onszelf en de wereld om ons heen trachten wijs te maken. Daarbij sterven verwondering en fantasie maar al te vaak een wisse dood en nemen we te veel “for granted” aan.

De allesomvattende verwachting van een oneindig lange week waarin alles kan is het onbetaalbare cadeau dat Jonathan mij jaar na jaar geeft. Soms kijk ik naar hem en voel een steek door mijn hart gaan, hij groeit té snel, de tijd glipt door onze handen heen, ooit verliest hij zijn kinderlijke verwondering en met hem zal mij hetzelfde lot te wachten staan. Maar zover is het nog niet, nog lang niet.

Sta mij toe u mee te nemen op ons “nooit-eindigende-verhaal” van het jaar 2009. Leg uw volwassen sceptisisme af en volg ons doorheen de wonderlijke wereld van de Gentse Feesten door kinderogen.

Dit jaar komt Jonathan aan op maandag. Ik heb ternauwernood tijd gehad om mijn voorraadkast te vullen met voor de komende week levensnoodzakelijke items, zoals daar zijn, choco, chocopoeder, ijs, frietjes, cola en dergelijke meer. Suikertantes hebben het grote voordeel dat ze het niet al te nauw moeten nemen met het gezondheidsgehalte van de voeding die ze hun neefjes voorschotelen.

De koffie en taart die ik mijn zus en schoonbroer serveer worden door neefje in kwestie met gemengde gevoelens onthaald. Er valt op zich niets aan te merken op taart, maar Jonathan wil, tussen ons gezegd en gezwegen, maar één ding en daar hebben taart noch koffie ook maar iets mee te maken. Van zodra zus en schoonbroer dan ook het huis hebben verlaten stelt hij de prangende vraag: “Gaan we nog naar de feesten vanavond?” Natuurlijk doen we dat, wie zou zichzelf de teleurstelling in zijn ogen op de hals durven halen, mocht het antwoord “nee” zijn?

Nog geen uur nadat zijn ouders vakkundig de deur zijn uitgeloodst begeven neef en ik ons richting bus. Excuseer: niet zomaar bus, zelfs niet “zomaar trolleybus”. Bus als in “die hebben ze niet in Kessel” en “waarom zit er een plastiek in het midden?” en “waarom moet die bus zo groot zijn?” Het leungedeelte wordt uitgeprobeerd en toch niet zo handig bevonden, als eerste op het belletje drukken geclassificeerd tot nationale sport van de week en dan komt het ogenblik waar hij zo lang op heeft gewacht: we komen aan op de Korenmarkt.

Ik print zijn blik in mijn binnenste, eindeloze verwachting, de avondlucht is aangenaam. Wanneer we richting Sint Jacobs lopen voel ik mij alsof ik zonet van op het beruchte perron in de Harry Potter films de trein naar Zweinstein ben opgestapt.

gf gf

Het straattheatermeisje is niet zomaar een actrice, ze verandert voor mijn ogen in een écht standbeeld dat mijn neefje in de opperste staat van verwarring brengt als zijn centjes voor haar zorgen voor een verlegen, lief lachje en zowaar een zoen. Rood tot achter, boven, onder en in zijn oren weet Jonathan zich letterlijk noch figuurlijk een houding te geven. Als hij on top of it nog een “make a wish” bloemetje ontvangt weet hij het al helemaal niet meer. Verraadt hij dat onder zijn kinderhuid reeds een prille tiener zijn kans zit af te wachten.

We lopen verder. Hij ontelbare vragen stellend, ik proberend antwoorden te geven. Soms toegevend dat ik het ook niet weet. De lucht verkleurd van helder naar het zwoele blauw van de avond. Straatmuzikanten transformeren tot buitenaardse wezens die niets meer en niets minder zijn dan één met hun instrument, de ballonnenman wordt tovenaar. Ik voel me te gast in de “Weefwereld” van Clive Barker. Vanuit ons grijze bestaan zomaar in een andere dimensie gestapt met wezens die op mensen lijken maar net niet helemaal aan het menszijn beantwoorden. Etensgeuren vermengen zich tot het avondlijke eigen parfum van de Gentse Feesten. Er valt te discussiëren over hun appetijt, maar ze horen er bij.

gf

De kermis nodigt uit, alle goede voornemens ten spijt, trakteer ik hem toch. In mijn herinnering maar al te goed wetend hoe eindeloos een rit op de molen kan duren. Tijd is een vervormbaar iets, zeker op een avond als deze, waar kleine wonderen eigen lijken te zijn aan het menselijk bestaan. Je raakt het te snel kwijt, dus waarom even niet? Vergeet dat 5 euro schandalig duur is voor een sprongetje op de Jumping-trampolines en vorm de beleving om tot de gewichtloosheid van een ruimtevaarder. De kinderen worden bovendien naar leeftijd en springvaardigheid bijgestaan door de kermiswerkers van dienst. Ik kom in de verleiding ook een sprongetje te wagen, doe het niet, valse volwassen schaamte? Jonathan straalt als hij na vijf minuten weer op de begane grond staat.

gf

Wat later, als we de Dulle Griet staan te bewonderen, belt ” de mama”. Als lid van de volleerde Stropsche Jeugd, zit neef in kwestie, gsm in aanslag, naast het Gents Kanon, midden in het feestgewoel verslag te doen van zijn wedervaren. Met enige tederheid kijk ik naar hem, de baby van acht jaar geleden. Tijd gaat te snel. Ik wil dit moment vasthouden.

Onze wederzijdse magen echter, zijn het daar niet mee eens. Aangemoedigd door de ons langs alle kanten aanvallende etensgeuren knorren ze als een bende op hol geslagen varkens die zich niet meer in slaap laten sussen.

Met enige trots merk ik dat Jonathan zelfs niet meer twijfelt tussen frietjes van Mc Donalds en pizza, maar mij als een volleerde gentleman bij de arm neemt en meetroont naar de Sleepstraat.

gf De mensen van Pizza Gulhan doen mij én mijn begeleider smelten. Zoveel beleefdheid niet gewend staat Jonathan perplex wanneer ons een tafeltje wordt aangewezen en het personeel hem met de nodige egards behandeld. Hij waant zich in een duizendsterren etablissement, zoveel is zeker.

Het staat als een paal boven water. Hier krijgt een mens waar voor zijn geld. “De lekkerste pizza die ik ooit al heb gegeten!” glundert Jonathan met lichtjes in zijn ogen naar de ober van dienst, die daardoor, zowaar vertederd wordt en Jonathan even later als toemaatje Turkse snoepjes komt brengen.

Nog iets dat zo klaar is als pompwater: dag één van onze ontdekkingstocht kan niet meer stuk. Gearmd begeven we ons weer de Gentse feestenzone in. De blauwe lucht is langzaam overgegaan in het inktzwarte van de nacht. Verwondering kent geen grens, een voorbijsnellende ober glimlacht wanneer Jonathan ook hem laat meedelen in zijn eindeloze verhaal. We lopen via een houten bruggetje aan het water richting Korenmarkt als hij luidskeels roept: “zelfs hier zitten mensen!”.

gf

Was dit maar altijd zo besmettelijk!. De wereld zou er een stuk mooier uitzien.

Onderweg naar bus 3 trakteert het Pole Pole festival ons op een vuurzee van lichtjes en klank.

Dromerig waden we ons een weg door de mensenzee, intens genietend, elk op onze eigen manier.

De week ligt voor ons als een onbetreden sneeuwlandschap. Morgen volgen meer verrassingen.

Moe van alle indrukken valt Jonathan een uurtje later in slaap en hij zal met geen stokken meer wakker te krijgen zijn tot morgenvroeg.

Dromend van… wie zal het zeggen. Ik gun het hem, kijk al uit naar morgen, naar meer.

© 2009 GENTBLOGT VZW

4 reacties »

  1. Reactie van Veerle

    Mooi, mooi. Inderdaad zalig om kinderen te zien genieten.
    Er mag nog van dat komen.

  2. Reactie van Anne

    Mooi!

  3. Reactie van patricia

    Heel mooi beschreven. Ik hoop dat jullie nog leuke dagen tegemoet gaan

  4. Reactie van pierre

    nice!!