Achter de deuren van het Rommelaere-complex

zondag 8 november 2009 10u38 | Roeland Termote | 3 reacties
Trefwoorden: , .

Aan de Coupure staat een neogotische burcht. Achter de intimiderende kantelen en massieve houten deuren zitten haar bewoners over tafels gebogen, in beslag genomen door macabere monnikenwerkjes. Hun grondstoffen zijn lijken, bloed en vingernagels, hun instrumenten exotisch. Dit zijn niet de leden van een eeuwenoud geheim genootschap, maar de forensisch pathologen van de UGent.

“We zijn inderdaad mooi behuisd,” zegt professor Michel Piette, hoofd van de dienst Gerechtelijke Geneeskunde, over het Rommelaere-complex. In zijn dienst wordt onderwijs bedreven, onderzoek verricht, maar vooral gespeurd. Gespeurd naar aanwijzingen in het lichaam van een slachtoffer.

“Bij een verdachte dood komen wij ter plaatse. Eerst doen we een uitwendige schouwing en nemen we de rectum-temperatuur om het tijdstip van overlijden vast te stellen,” zegt professor Piette. “Dat kan in de eerste 24 uur met een foutmarge van 2 uur. Daarna begin je te worstelen met andere aanwijzingen zoals lijkstijfheid, lijkvlekken of de eerste tekenen van ontbinding. Na drie dagen verdwijnen ook die, en dan moet je insectendeskundigen inschakelen om de leeftijd van de vliegenlarven in het lichaam te achterhalen. Na twee maand wordt het wel heel moeilijk,” vult hij aan.

Het veldwerk wordt gevolgd door labowerk. Het spectrum van onderzoekstechnieken daarbij is niet mis. “We verrichten natuurlijk DNA-analyses, maar kunnen ook bewegingen van het slachtoffer en het traject van bloedstralen afleiden uit bloedspatten. Tegenwoordig wordt ook het ganse lichaam afgeplakt met tape, in de hoop miniscule aanwijzingen zoals textielvezels te vinden,” zegt de professor.

Al deze bewijzen hebben een grote invloed in de rechtszaal. En dat kan tot gerechtsfouten leiden. Volgens professor Piette zijn vals-positieven niet uitgesloten. “Maar ze zijn wel uitzonderlijk. En er worden altijd andere factoren in aanmerking genomen. Ik denk dat het Belgische gerecht traag werkt, maar wel vrij grondig” zegt hij.

Sommige moordenaars gaan echter al te gemakkelijk onder de radar, geeft hij toe. De wetgeving inzake gerechtelijke geneeskunde dateert van de Code Napoleon uit 1804. Een gevolg daarvan is dat het gerecht nog steeds een beroep kan doen, en doet, op niet-gespecialiseerde artsen om verdachte overlijdens te beoordelen. En die ontberen daarvoor vaak de nodige opleiding. “Het gebeurt regelmatig dat we na nieuwe aanwijzingen een lijk opgraven en vaststellen dat het om moord ging. Een mooi voorbeeld is een man die zijn eerste moord gecamoufleerd had als een natuurlijke dood. Jaren later werd hij geklist voor een andere moord, en heeft hij ook de eerste bekend. Na opgraving bleek dat het om vergiftiging ging,” zegt de professor.”Vlaanderen telt op dit moment maar 16 specialisten en die kunnen niet elk verdacht geval beoordelen. Dat wil zeggen dat het maar het topje van de ijsberg is.”

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met https://www.gentverkend.be

© 2009 GENTBLOGT VZW

3 reacties »

  1. Reactie van Roland

    Macabere job, maar zeer interessant voor wie het ligt.
    Interessant artikel.

  2. Reactie van Peter Dedecker

    Er zit blijkbaar wel een foutje in de link onderaan.