Schatten van Mensen: Michiel Hendryckx
Wie mij een beetje kent, weet dat ik een boontje heb voor geschiedenis en archieven en het archiefwezen en dat ik deel uitmaak van ‘t Archief. Gent on Files (of eenvoudiger gezegd, het GOF), de Vriendenkring van het Stadsarchief Gent (zie verschillende artikels op Gentblogt).
2010 is een speciaal jaar voor het GOF: op de verjaardagstaart staan 10 kaarsjes om uit te blazen. Het was ergens begin 2000 toen de vriendenkring werd opgericht. U weet het of u weet het niet, maar onze favoriete stad huisvest ook één van de belangrijkste stedelijke archieven van West-Europa. Gevrijwaard gebleven van brand, overstromingen of oorlogsschade, bewaart het Stadsarchief uniek bronnenmateriaal over een onafgebroken periode van de twaalfde eeuw tot heden. Dagelijks komen er vele bezoekers en onderzoekers over de vloer, voor wie het archief een tweede thuis werd. Sommigen werden echt vriend aan huis en zaten boordevol ideeën om de werking van het Stadsarchief nog beter te ondersteunen. Om een en ander beter te structureren, ontstond dus begin 2000 de vzw ‘t Archief. Gent on Files. Bij gelegenheid blik ik hier nog wel eens terug op het voorbije decennium, maar nu wil ik het vooral hebben over de feestelijkheden.
Centraal in het feestprogramma staat het project Schatten van Mensen! De Vriendenkring nodigt daarbij enkele BG’s (Boeiende Gentenaars) uit om met een gastheer na te denken en te discussiëren over het belang van archief en van het bewaren, zowel voor een samenleving als voor een individu. Vorige week dinsdag verwelkomde het GOF Michiel Hendryckx – persfotograaf (bij o.m. De Gentenaar en De Standaard) en televisiefiguur – en gastheer Herman Balthazar – historicus, gewezen hoogleraar aan de UGent en gewezen provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen – in het schitterende Oostenrijks Salon van het Gentse Stadhuis, een plaats doordrongen van geschiedenis.
(Foto’s Michiel Hendryckx)
Na het welkomstwoordje door Piet Veldeman, voorzitter van het GOF, feliciteerde schepen van Cultuur Lieven De Caluwé de jarige. Hij voegde eraan toe dat er zelfs sprake is van een dubbel feest: de Zwarte Doos zelf viert immers zijn eerste lustrum. De schepen sprak over het belang van het stadsarchief, niet alleen als archief van de stedelijke administratie (en het belang van de nodige aandacht voor de evolutie naar het digitaal tijdperk) – de belangrijkste taak – maar eveneens voor het bewaren van het leven in de stad. De warmte en kleur van dit archief bestaat juist uit de mogelijkheid dat particulieren (én bedrijven!) hun documenten aan het Stadsarchief kunnen schenken. Ook Michiel Hendryckx (verder M.H. genoemd) heeft zijn documenten (waaronder een collectie negatieven) van zijn periode als persfotograaf bij De Gentenaar aan het Stadsarchief overgemaakt, wat ons meteen bij de centrale gast van de avond bracht.
M.H., die van huis uit een gezonde interesse voor geschiedenis had, begon met twee anekdotes over een reis naar Amerika in 1984. Hij verbleef er toen beroepshalve een maand met het theatergezelschap Needcompany van Jan Lauwers, die in Boston en Seattle moesten spelen. Tijdens de tweede dag van zijn verblijf was hij, zonder aanwijsbare reden, tot tranen toe geëmotioneerd. Zich afvragend wat er aan de hand was, kwam hij uiteindelijk tot de vaststelling dat hij het gevoel had van thuis te komen, zonder ooit in Amerika te zijn geweest. De tweede anekdote vond plaats in Seattle, waar hij Claire ontmoette. Zij werkte als technicus in het theater waar Needcompany moest optreden (ik meen dat ze afgestudeerd was als historica en als technicus aan de slag was in afwachting van een job in haar sector) en reisde graag naar Europa. Zij vond het bijzonder jammer dat zijzelf geen geschiedenis had (of die althans niet kende). Haar vader was een alcoholicus en haar grootvader was het kind van Europese migranten maar verder stopte de kennis over haar afkomst. Waar haar Europese roots lagen, wie haar voorvaderen waren, daarnaar heeft ze het raden, hoezeer ze dit allemaal ook zou willen weten.
Herman Balthazar (verder H.B.) vond dat een heel mooie inzet om het belang van geschiedenis voor cultuur te illustreren, wat hem meteen naar Gent bracht: een open stad, waar heel wat mensen wonen die hier niet geboren zijn. Het herinnerde hem aan de titel van het recentste cultuurbeleidsplan van de stad, Er loopt een Nijl door Gent, verwijzend naar de onwaarschijnlijk culturele vruchtbaarheid door de ongelooflijke verscheidenheid, cf. ook het middeleeuwse ‘Stadslucht maakt vrij’. Gent was in de middeleeuwen een van de grootste West-Europese steden en ondanks de moeilijkere periode vanaf de 16de eeuw, bleef de stad getuigen van creativiteit. Vanaf de 18de eeuw, onder keizerin Maria-Theresia, kende de stad opnieuw een bloeiperiode (Gent was de vijfde belangrijkste stad in het Habsburgse Rijk), die voortduurde gedurende de 19de eeuw (Gent was het Manchester van het vasteland), tot aan de Wereldtentoonstelling in 1913. En ook nu blijven mensen naar de stad komen.
M.H. vertelde over het gevoel van vrijheid dat hem overviel toen hij vanuit het verre West-Vlaanderen naar de Gentse academie fotografie kwam studeren. En we kregen er meteen nog een anekdote bij: toen hij op bezoek ging bij zijn vriendinnetje, gebeurde het regelmatig dat er een melkboer de doorgang hinderde omdat hij er moest lossen. In plaats van gewoon te staan wachten, stak M.H. liever spontaan een handje toe bij het lossen. Enige tijd later kreeg hij evenwel telefoon van zijn moeder, die, in alle staten, vond dat hij hen bedroog want dat hij helemaal niet ging studeren, maar integendeel bij een melkboer werkte want X en Y van hier in de buurt, waren in Gent en hebben dat met hun eigen ogen gezien! Leve de openheid van de stad.
H.B. schrijft die openheid en creativiteit in Gent ook toe aan de aanwezigheid van een universiteit, wat bv. blijkt uit de niet evidente beslissing tot de bouw van de boekentoren die de alom vertrouwde middeleeuwse skyline doorbreekt. Hij geeft meteen toe dat diezelfde unief die boekentoren veel te lang verwaarloosd heeft en dat het de verdienste is van de huidige bibliothecaresse, Sylvia Van Peteghem, en haar ploeg, dat de bibliotheek zal gerestaureerd worden. Waarbij hij haar in één adem vernoemt met die andere fantastische hoofdbibliothecaris, Ferdinand Vanderhaeghen, o.m. de grondlegger van de collectie Vliegende Bladen.
H.B. geeft toe dat de jaren 1950, 1960 en 1970 op gebied van stedenbouw eerder jaren van barbarij waren, cf. bv. de site aan de Zuid, maar globaal genomen mogen we toch trots zijn op onze stad en op de mix van stedelijke evolutie en bewaard erfgoed. M.H. verwijst hierbij evenwel naar de restauratie van de Sint-Niklaaskerk. Vroeger had die bv. een prachtig uitgesleten vloer, die de letterlijke neerslag was van de geschiedenis van het gebouw: al die mensen die erover gelopen hadden en de vloer gemaakt hebben tot wat hij was. Die vloer werd bij de restauratie echter vervangen door een prachtig, nieuw, glanzend exemplaar, maar … de geschiedenis is compleet verdwenen. Waarom zich dan niet beperken tot de restauratie van de toren (kwestie van hét Gentse kenmerk, de drie torens, te behouden) maar de rest gewoon te consolideren als ruïne, zoals in Engeland regelmatig gebeurt. De kerk had trouwens toch geen parochiefunctie meer. Bij restauratie is er doorgaans veel te veel nieuwbouw en veel te weinig respect voor de geschiedenis.
H.B. stelde dat restauratie steeds een bijzonder moeilijke discussie oplevert: iedereen is het eens over een zo authentiek mogelijke restauratie, maar hoe moet je dat aanpakken? Hoever moet je daarin gaan? En bij gebouwen met verschillende bouwfasen: tot welke fase ga je terug? Welke (nieuwe) bestemming geef je dat gebouw? Bovendien leeft een stad niet van monumenten alleen, maar van breken en bouwen, met dan opnieuw de vraag wat je mag breken en wat je mag bouwen. Kan bv. een nieuwbouw op onze meest romantische plek, de Lievekaai?
Over naar archieven dan. M.H. stelt het volgende theoretische doemscenario voor: stel dat onze maatschappij evolueert naar een islamitische samenleving en we over pakweg 50 jaar een stadsbestuur hebben dat geen enkele voeling meer heeft met het verleden van onze stad en beslist om het Stadsarchief geen geld meer toe te kennen. H.B. weigerde om in dat doemscenario te stappen en was er rotsvast van overtuigd dat we moeten blijven geloven dat dit geen realiteit wordt, dat we de komende jaren alles blijven doen wat in onze macht ligt dat het nooit zover komt. Met een anekdote toonde M.H. aan dat de bedreiging voor archieven soms ook heel dichtbij ligt: op de VUM bewaarde hij zijn negatieven allemaal netjes geordend in archiefkasten (zelfs met een bijbehorend pc-programma). Toen de laatste kast bijna vol was, vroeg hij om een nieuwe, waarop werd opgemerkt dat hij misschien eens de eerste kast kon leegmaken, dan had hij weer plaats. De bedreiging voor archieven is inderdaad velerlei, aldus H.B. Er is om te beginnen het probleem van de stukken zelf die vergaan, zoals de veel geraadpleegde collectie Wegwyzer der Stad Gend, die bv. op de universiteit onderhevig is aan behoorlijke slijtage. Het zou mooi zijn indien deze collectie gedigitaliseerd werd, maar dat kost dan weer handenvol geld.
Volgens M.H. is fotografie het perfecte medium om het verleden te bewaren, zonder dat het voorwerp in kwestie bewaard moet worden. Foto’s van droogkappen bij kappers door de jaren heen geven bv. een mooie evolutie weer zonder dat je al die kappen zelf moet bewaren. Voorwaarde is wel dat er aandacht voor is en dat het gebeurt. Hij heeft het ooit aan verschillende overheden aangeboden om het tegen een bescheiden inkomen zelf te doen, zoals in Nederland en Frankrijk wel gebeurt, maar er was geen interesse. Hij kreeg ergens als reactie dat dit toch allemaal bewaard wordt in de fotoarchieven van kranten, maar dat klopt volgens hem niet omdat de invalshoek helemaal anders is: foto’s van persfotografen zijn bedoeld als nieuws, niet om de wereld te archiveren. H.B. vindt het anderzijds geen ramp als niet alles bewaard wordt. Er zijn bv. ontzettend knappe specialisten over de merovingische periode, ondanks het zeer beperkt aantal bronnen.
Het gesprek werd afgesloten met enkele laatste bedenkingen omtrent het fenomeen stad, dat volgens M.H. één van de grootste uitvindingen is van de mens. Het is gewoon fantastisch hoe het mogelijk is om met zovelen met allemaal verschillende kwaliteiten op een beperkte afstand van elkaar te wonen. Het is dan ook een belangrijke opdracht van de politiek om ervoor te zorgen dat het centrum niet leegloopt en er een variatie van winkels blijft bestaan. Nu resten alleen nog kleren- en schoenwinkels en dat is een bedreiging voor het stedelijk weefsel omdat je zo, zoals in enkele Amerikaanse steden al het geval is, ‘s avonds dode stadscentra kweekt. H.B. is van mening dat vooral de woonfunctie belangrijk is. Men moet de mensen weer naar de stad krijgen, de middenstand zal dan vanzelf wel volgen.
Toen werd het woord aan het publiek gegeven en was er de mogelijkheid om vragen te stellen. De poging om te noteren heb ik evenwel opgegeven, alleen nog dit: M.H. vond het bijzonder jammer dat de koperen gedenkplaat aan het geboortehuis van de Franse dichter Pierre Félix Louÿs in de Onderstraat verdwenen is bij de sloop van dit huis en er achteraf niet meer teruggekomen is. Of hoe in onze stad bijwijlen nog steeds met weinig respect voor het verleden wordt omgegaan. Toen kwam terloops ter sprake dat die gedenkplaat gemaakt werd door de Gentse kunstenaar Nojorkam (pseudoniem van Norbert Joris Schepens, 1911-2003), kunstenaar, archeoloog, journalist en karikaturist. Hij gebruikte ook de pseudoniemen Nox (als karikaturist) en Bert Dewandeleer (als journalist), waarbij bleek dat het Stadsarchief over ca 3 strekkende meter archiefmateriaal van deze kunstenaar beschikt. Altijd boeiend, een dergelijke samenloop van kennis en gegevens.
Noteer alvast in uw agenda de volgende Schatten van Mensen:
- dinsdag 21 september (20 u.): debat met Koen Crucke, in het Gravensteen
- zondag 28 november (11 u.): debat met burgemeester Daniël Termont, in de Zwarte Doos zelf. Bij deze gelegenheid worden ook de feestpublicatie en de vernieuwde website voorgesteld.
Hebt u nog vragen, of wenst u lid te worden van het GOF, dan kan u steeds een mailtje sturen naar piet.veldeman@telenet.be
© 2010 GENTBLOGT VZW
Misschien een detail, maar het is ‘Hendryckx’
Bedankt. Geen detail, maar een serieuze fout.
Is inmiddels aangepast.
Waw, Veerle, zo’n verslag. Het is echt alsof we er zelf bij geweest zijn.
Veerle,
inderdaad, een boeiende avond en een schitterend verslag (van iemand die er wel bij was)
mbt de schilder Nojorkam nog deze anekdote: De schilder kwam regelmatig een koffietje drinken en een gebakje eten in de ondertussen helaas ook verdwenen patisserie Sobrie in de Mageleinstraat.Bij de verbouwing van de Tea Room maakte Nojorkam een volledige muurschildering in de galagzaal.Hij deed dit in ruil voor gratis koffier en gebak bij zijn menigvuldige bezoekjes, de aanwezigheid van de niet onknappe dochters en andere dames zal daaraan niet vreemd zijn geweest.
En de dames van Sobrie heeft MH ooit mooi in kleur gefotografeerd. Ze stonden in zijn eerste fotoboek over Gent.
Fijn dat Michiel Hendryckx aandacht vroeg voor de verdwenen gedenkplaat (ik dacht in brons) van Pierre Louÿs. Het is spijtig genoeg niet de enige gedenkplaat die verwijderd werd. En ja, het verslag van Veerle is inderdaad bijzonder levendig.
Weet iemand hoe die plaat er uitzag (bvb. foto)?
Bij het lezen van de standpunten van Herman Balthazar val ik van de ene verbazing in de andere:
Zo lees ik dat H.B. toegeeft dat de jaren 1950, 1960 en 1970 op gebied van stedenbouw eerder jaren van barbarij waren, cf. bv. de site aan de Zuid. Sorry, Gent-Zuid is een realisatie van de jaren 1980 en 1990 toen H.B. gouverneur was van een provincie waarvan het bestuur de bouw van het Urbiscomplex mogelijk heeft gemaakt door er zelf als eerste in te trekken.
Verder betreurt H.B. dat men de St-Niklaaskerk niet gewoon als ruïne heeft geconsolideerd. Sorry, maar die kerk was dan wel zwaar vervallen, een ruïne is het nooit geweest. Hoe zou het trouwens verder moeten met het uitzonderlijk Cavaillé-Kohlorgel in zo’n ruïne? Indien men de gedachtegang van H.B. volgt kan men ook de vervallen Boekentoren als ruïne consolideren. Of de talloze Gentse monumenten die vóór hun restauratie sterk vervallen waren: het Pand in Onderbergen, het grootste deel van het Patershol, de begijnhoven, het Toreken, de St-Pietersabdij… De belangrijkste “geconsolideerde ruïne†in Gent is de St-Baafsabdij: voor het stadsbestuur niet eens de moeite waard om permanent open te stellen voor het publiek.
Voor alle duidelijkheid: de visie over de Sint-Niklaaskerk werd vertolkt door Michiel Hendryckx, niet door Herman Balthazar.
Bedankt, Veerle, en sorry voor H.B. Ik begrijp wel dat een fotograaf liever ruïnes vereeuwigt dan gerestaureerde monumenten. En met de “vernieuwde” kerkgevel in Kleine Turkije kan zelfs Michiel met zijn immens talent helemaal niets aanvangen.
Nojorkam had inderdaad een zwak voor vrouwelijk schoon. Zo kwam hij bij ons thuis langs met een mooie vriendin, die een boekje uitgegeven had over bloemschikken.Mijn vader kocht het boekje, alhoewel we niet aan bloemschikken deden. We hadden, ocharme, een geplaveid koertje van 2 X 2 m.!
Heb je financiering nodig?
Heeft u zakelijke of persoonlijke lening nodig?
Wilt u uw bedrijf te herfinancieren?
Ons bedrijf is gevestigd in de Verenigde Staten en Europa. We geven lening aan een individu en bedrijf bij 3% rente per jaar.
Voor meer informatie, contact E-mail: standloanfinance@yahoo.com