Debat op nationale feestdag in teken van toekomst België

donderdag 22 juli 2010 12u34 | patricia | reageer
Trefwoorden: , , , , , , , , .

Het moet van die keer in de spiegeltent geleden zijn dat het me nog gelukt was om een debat mee te pikken op de Gentse feesten. Thuis keken ze alvast bedenkelijk: uitgaan tot vijf uur en dan je spoeden om op tijd te zijn (14u is vroeg) en je vier uur te laten opsluiten in de donkere Minnemeers. Op de laatste tonen van Verdi sloop ik – een kwartier te laat, ik geef het toe – de zaal in, en ik heb er geen moment spijt van gehad.

Ik vond het een uitermate boeiend debat met interessante sprekers waar nogal wat voorbereiding moet aan vooraf gegaan zijn. Voor ik het wist zat ik als een oude getrouwe notities te nemen, interessante ideeën op te schrijven en referenties en weet je, ik zou dat meer moeten doen. Ik kwam buiten met een hoofd vol aan ideeën en een groeiend lijstje “te-lezen-boeken”.

Op de nationale feestdag kozen de “dwarsliggers” voor de centrale vraag: Is natie- en staatvorming een taak van links? Met een panel van 10 personen: Eric Corijn, Etienne Vermeersch, Philippe Van Parijs, Stijn Oosterlynck, Wouter Van Besien, Karel Gacoms, Jozef Mampuys, Dave Sinardet, Bleri Lleshi en Francine Mestrum stond Eric Goeman voor de moeilijke taak om alles binnen de tijd te houden. Het zal me zeker niet lukken om alles getrouw weer te geven, maar misschien hebben jullie er toch iets aan.

Vermeersch mocht het debat openen met een statement. “Ik zal je tijd in de gaten houden, want we kennen elkaar he Etienne”, zei Goeman nog. Vermeersch koos het zekere voor het onzekere en las een tekst voor. Al deed hij dat nogal snel en monotoon waardoor het niet zo evident was om alle ideeën (want het waren er best veel) even goed uit te werken.

Vermeersch verdedigde de stelling dat natievorming een zaak van links is omdat links instaat voor de bescherming van de onderdrukten en voorstander is van gelijkheid. Ook al gaat natievorming dan om het onderscheid tussen volkeren op basis van nationale gevoelens in België was er wel degelijk sprake van onderdrukking van een groep op basis van taal. Hij poneerde de boute stelling dat Vlaamse ambtenaren de federale staat jarenlang in stand hebben gehouden door te spreken in de tweede taal, waardoor er te veel aandacht in het onderwijs naar toe ging ten koste van Engels. Maar men bleef zich in een ondergeschikte positie plaatsen omdat men zich nu eenmaal minder goed uitdrukt in een tweede taal. En nu durft men daar eindelijk tegen in gaan, hoorde je hem bijna denken.

Voor de gelegenheid mochten twee sprekers het debat openen. Corijn stelde zich voor als een quasi-buitenlander, hij woont in Brussel en hoewel er cultureel gezien wel gelijkenissen zijn, woont hij wel in een ander gebied. Ook hij las zijn stellingen voor maar hij koos ervoor om drie duidelijke redenen naar voren te schuiven waarom natievorming geen zaak is van links.

Ten eerste ijvert links voor gelijkheid, al beseft hij dat er ook zoiets is als diversiteit, wat OK is, zolang het maar geen ongelijkheid inhoudt. Identiteit ziet hij als het resultaat van een proces, je wordt er niet mee geboren, maar het vormt zich bij opvoeding, socialisatie door onderwijs en andere instellingen… Links staat voor samenhang en solidariteit met onderdrukten overal te wereld.

Ten tweede vindt hij, in tegenstelling tot Vermeersch, dat het uitgangspunt achterhaald is. Het Belgisch kapitalisme is niet langer het product van de Franstalige burgerij uit Brussel, kijk maar naar VOKA-congressen die worden afgesloten met de Vlaamse leeuw, VOKA die het NVA-personeel levert… Onze economie draait op multinationals met Vlaamse CEO’s. BHV is enkel een probleem als je denkt dat eentalige territoria de manier zijn om je bestuur te organiseren.

Ten derde waarschuwt hij dat regionalisering eigenlijk enkel een verdoken manier is om te pleiten voor competitief beleid waar sociaal beleid en sociale zekerheid aan ondergeschikt is. Links zou zich hierdoor niet mogen laten vangen. Hij gaat er wel mee akkoord dat we niet noodzakelijk hoeven vast te houden aan de Belgische structuren. Hij voorspelt dat de verkiezingen van 2012 een duidelijke polarisatie zullen inhouden van Vlaanderen tegenover zijn centrumsteden. De rand rond Brussel toont vanuit socio-economisch en sociologisch standpunt immers veel gelijkenissen met de rand rond Antwerpen en Gent, al hanteren ze dan misschien wel eenzelfde bestuurtaal.

Geef toe, meteen voer voor een heel boeiende discussie en ook bij een panel van tien personen wil iedereen wel eens aan het woord komen. Corijns stelling vond nogal wat gehoor bij Bleri Lleshi en Francine Mestrum. Deze laatste fomuleerde het als volgt: “nationalisme is geen nationalisme, het is een concept en krijgt pas kracht in de handen van mensen.”

Vermeersch reageerde heel emotioneel op de stelling van Corijn met een verhaal uit zijn jeugd, toen de helft van de klas Franstalig was en je duidelijk wist van welke klasse ze afkomstig waren. Ook in Duitsland werden de werkende klasse verdrukt, ook in Frankrijk, maar België was het enige land waar je hen kon herkennen aan de taal die ze gebruikten en het is een historisch gemiste kans van links om hier niet op in te spelen. In België werd de werkende klasse immers twee maal verdrukt.

Het zou hem later in het debat een sneer van Stijn Oosterlynck opleveren dat de jaren zestig voorbij zijn en het moet gedaan zijn om te graven in het verleden. We staan nu voor uitdagingen en de maatschappelijke situatie is veranderd. Daarmee sloot hij duidelijk aan bij de stelling van Corijn, ook Philippe van Parijs wees op die veranderde situatie. Hij stelde meteen Vermeersch gerust dat hij wel in het Nederlands zou spreken. Maar voor mensen van boven de 40 jaar is de tweede moedertaal het Frans, voor mensen onder de 40 jaar is de tweede moedertaal het Turks of Arabisch, de tweede gekende taal is het Engels. De dominantie van het Frans moet met andere woorden niet overroepen worden. Hij pleitte voor taalterritorialisme en beweerde dat dit idee ook steeds meer aan belang wint in Wallonië.

Met een kleine anecdote over een Amerikaan in de rand van Brussel die klaagde dat zijn huiseigenaar na al die jaren nog geen Engels spreekt kan je een boeiende discussie op starten. Laten we de taalgrens gewoon als definitief beschouwen en alle instellingen effectief regionaal (territoriaal) organiseren. Nu maken we het onszelf moeilijk met de gemeenschapsbevoegdheden die we dan vanuit andere “etnische” argumenten willen organiseren.

Wouter Van Besien had de trieste eer om als enige politicus aanwezig te zijn op het debat. Oorspronkelijk zou ook Pascal Smet aanwezig zijn. Hij noemde zichzelf geen links nationalist, al geloofde hij wel dat ze een belangrijke bijdrage aan het politieke landschap zouden kunnen leveren. Hij verwees naar Bart Staes en Geert Lambert in zijn eigen partij, maar ook daarbuiten. Hij heeft wel een aantal problemen met links nationalisme. Voor hem gaat het te ver om staatsvorming boven links gedachtengoed te stellen en verder vindt hij het pure volksverlakkerij (zijn woorden) om te stellen dat we gaan naar 2 regio’s en we wel een oplossing zullen vinden voor Brussel. Hij pleitte duidelijk voor 3 regio’s en is dan ook bijzonder teleurgesteld over de manier waarop de regeringsvorming gebeurt: Vlamingen maken hun regering, Franstaligen doen hetzelfde, maar wanneer Ecolo en Groen! stellen dat ze enkel met elkaar in die regering willen stappen worden ze voor belgicist verweten, terwijl het hem toch logisch lijkt om ook eens in een Belgische context van ideeën te wisselen, België is ten slotte een democratisch verkozen niveau.

Oosterlynck brak een lans voor een ander idee dat onderbelicht blijft in het debat rond staatshervorming: grenzen dienen om af te schermen en te beschermen en op zich valt daar wel iets voor te zeggen, maar rond de grenzen ontstaan ook activiteiten en het trekken van grenzen betekent niet dat er geen samenwerking meer kan of zelfs moet zijn. Hij pleitte dan ook voor een samenwerkingsplatform. Brussel kan nu eenmaal niet alle problemen zelf oplossen, trouwens o.b.v. de verhuiscijfers zou de uitbreiding van Brussel misschien wel eens voornamelijk over Waals-Brabantse gemeenten kunnen gaan. En laat Brussel nu het stokpaardje van Corijn zijn…

Het zou ons te ver leiden om heel zijn verhaal uit de doeken te doen, maar hij wees op het democratisch probleem in Brussel. Met 15% van het electoraat wordt de helft van de mandaten ingevuld, niet echt het principe van één kiezer, één stem. Bovendien kunnen tweetalige lijsten niet en kan je niet van de ene taalrol naar de andere switchen. Deze situatie is er enkel gekomen omdat vastgehouden wordt aan de unitaire structuur van het land. Voor hem moet Brussel een volwaardig tweetalig gebied worden dat zijn beleid op dezelfde manier (dus met alle bevoegdheden) kan vormgeven, net als Vlaanderen.

Brussel kan dan van het huidige apartheidsregime uitgroeien tot een echte hybride en kosmopolitische stad. Uiteindelijk vormen eentalige Nederlandstalige huishoudens nu 9% van alle huishoudens in Brussel, 11% (en een snel groeiende groep) zijn meertalige huishoudens waar Nederlands één van de talen is.

Voor Vermeersch was dit duidelijk een brug te ver. Hij kon zich wel vinden in meer autonomie voor Vlaanderen en Wallonië, zelfs voor de Duitstalige gemeenschap, maar Brussel is in de eerste plaats de hoofdstad van België en Europa. Corijn merkte op dat de hoofdstad eigenlijk Brussel-Stad is, niet het Hoofdstedelijk Gewest. Voor Vermeersch moet het Gewest een apart statuut krijgen, vergelijkbaar met Washington DC. “En als Parijs kan leven zonder 19 gemeenten, en als Berlijn kan leven zonder 19 gemeenten, en Londen dit kan, waarom zou Brussel dit dan niet kunnen?” wierp hij Corijn nog voor de voeten.

Het levert een boeiende dialoog op met misschien wel als grappigste zinnen: “Het is niet omdat je een kaart tekent met daarop grenzen dat het probleem is opgelost” (Corijn), “Maar het helpt wel” (Vermeersch).

© 2010 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.