Gentblogt ontmoet Wim Opbrouck

woensdag 29 september 2010 13u31 | Veerle (tekst), Charles Strijd (beeld) | 8 reacties
Trefwoorden: , , , , , .

Als ik in het NTGent kom, heb ik nog altijd een beetje het gevoel van thuis te komen. Eind jaren 80 hebben wij immers in enkele stukken meegespeeld als figurant (zoals De golven van de liefde en van de zee (Franz Grillparzer) en De harige aap (Eugen O’Neill)) en gingen we er regelmatig naar voorstellingen. We voelden ons thuis in die theaterwereld. Maar het leven kwam ertussen (u weet wel: huisje, boompje, kindjes) en de bezoekjes aan het NTG verdwenen geleidelijk uit de agenda. Tot het de laatste jaren weer begon te kriebelen om wat meer naar het theater te gaan, en bijna automatisch kozen we weer voor het NTG, alwaar we schitterende, maar ook wel mindere, stukken zagen.

WimOpbrouck In diezelfde periode hoorde ik ook voor het eerst de naam van Wim Opbrouck vallen. Als zanger bij de muziekgroep De Dolfijntjes. En als acteur in de voorstelling Hopla door het koren, dat we zagen in het Nieuwpoorttheater in ik weet niet meer welk jaar. In de loop der jaren nam de carrière van Wim Opbrouck een hoge vlucht: hij speelde bij De Blauwe Maandag Compagnie, o.m. in Ten Oorlog van Tom Lanoye, en later bij Het Toneelhuis (ontstaan in 1998 na een fusie van De Blauwe Maandag Compagnie en de Koninklijke Nederlandse Schouwburg Antwerpen), waar hij tot de vaste artistieke kern behoorde en enkele grote rollen speelde.
Inmiddels was hij ook regelmatig te zien in films (o.a. Ad Fundum, Manneken Pis, Iedereen Beroemd!, Meisje, Man zoekt vrouw, Vreemd Bloed) en televisieseries (zoals Wittekerke, Windkracht 10, In de Gloria, Nefast voor de feestvreugde, Stille Waters, Matroesjka’s en Het Eiland). Daarnaast werkte hij mee aan televisieprogramma’s als Alles kan beter (met zijn legendarische computerlessen in het West-Vlaams en zinnen als “kêrekêwere” en “rute 98″), Spike (als “Zeeuws Meisje Man”), De Rederijkers, De Bende van Wim en nog niet zo lang geleden In de keuken.
Dit overzicht is verre van volledig, maar het nastreven van die volledigheid zou ons wel veel te ver leiden.

In 2005 kwam hij naar Gent als lid van de vernieuwde ploeg van het NTGent, die samen met kersvers artistiek leider Johan Simons voor een nieuwe wind in het theater zorgde. Vijf jaar later, aan de vooravond van het nieuwe theaterseizoen, treedt Wim Opbrouck in de voetsporen van Johan Simons, die intendant van de Münchner Kammerspiele werd.

Genoeg redenen voor een kennismakingsgesprek met de nieuwe artistiek leider, me dunkt. We nestelen ons in brasserie Bridge op het Sint-Baafsplein, waar Wim Opbrouck aan multitasken doet en ondertussen een hapje eet.

GB: Acteren, musiceren, theater maken. Het podium is duidelijk jouw thuis. Wanneer en hoe is dat allemaal begonnen?

WimOpbrouck WO: Reeds van kindsbeen af was ik gebeten door de microbe van kunst en cultuur. Ik ging graag naar musea en was dol op kerken om er de beelden en de schilderijen te bekijken.
Ik wou kunstenaar worden en volgde de richting plastische kunsten aan de kunsthumanoria van het Atheneum in Kortrijk. Ik heb ook ontzettend veel geleerd door ontmoetingen met de leerkrachten tekenen. Onder hen waren een aantal Gentse leraars met wie ik bevriend geworden ben. Zo was er bv. Martine Babylon, van wie ik zelfs de sleutel van haar woning in de Jacob Heremansstraat (in de buurt van het Sint-Pietersstation) kreeg, om een pied-à-terre te hebben als ik naar Gent kwam. Want als veertien-, vijftienjarige jongen kwam ik zeer regelmatig naar Gent, waar een nieuwe wereld openging. Ik heb er nooit gestudeerd, maar heb de stad wel in mijn hart gesloten. Ik struinde o.m. De Slegte en andere boekhandels af en ging steevast een limonade drinken in de Vooruit. Daar waren in die tijd o.a. The Simpletones geprogrammeerd, en de stukken van de jonge Arne Sierens. Mijn droom van toen om daar ooit te werken is zelfs uitgekomen, vermits we er met het Toneelhuis gespeeld hebben.

Naast de gewone school was ik, zoals zo veel jongeren, ingeschreven in de muziekschool in Harelbeke. Ik volgde er zowel voordracht en toneel als pianolessen. Ik droomde er eigenlijk van om kerkorgel te leren spelen, maar dat kon daar niet. Ik moest maar beginnen met piano, maar blijkbaar deed ik onvoldoende mijn best want ik moest ermee stoppen.
Inmiddels had ik besloten om acteur te worden in plaats van kunstenaar, en trok naar Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. Mijn carrière begon ik bij het Toneelhuis, toen nog Blauwe Maandag Compagnie, en de rest is inmiddels wel voldoende bekend.

GB: Kan je iets meer vertellen over het bestaan van jouw geesteskind, De Dolfijntjes?

WO: Dat is ontstaan in mijn studententijd, in de periode van Studio Herman Teirlinck. Ik had samen met mijn vriend Wim Willaert twee Taiwanese accordeons gekocht, die niet zo moeilijk waren om te leren bespelen. En zo zijn samen met enkele Harelbeekse vrienden, uit een vroegere band, De Dolfijntjes ontstaan. Het repertoire bestaat uit nummers waarbij we teksten van anderen in een heel ander kleedje steken. De accordeons zijn nog steeds het hart en de ziel van de band.
We repeteerden dikwijls in een lokaal van een oude schooltje in Harelbeke, waar het vol hing met isomo dolfijnen. Op een bepaald ogenblik werd het toch echt nodig dat onze band een naam kreeg, en wegens gebrek aan inspiratie kozen we dan maar voor De Dolfijntjes. Per slot van rekening zijn er toch veel bekende groepen met, strikt genomen, een belachelijke naam: denk maar aan de Rolling Stones, de Beatles, …
Achteraf beschouwd heb ik toch wel spijt van die naamkeuze. We voelden ons dikwijls toch een beetje belachelijk als we onszelf weer eens tussen de andere namen op een affiche zagen staan.

WimOpbrouck (In de loop van onze ontmoeting dwaalde het gesprek ook af en toe af naar het gebruik van computers, internet en aanverwanten. Wim Opbrouck liet al onmiddellijk weten dat hij niet vertrouwd is met ICT: bloggen, twitteren, facebook, e.d.m., het is niet aan hem besteed. En hij houdt zeker niet van de anonimiteit op het net: mensen die overal hun mening geven zonder zich kenbaar te willen maken. Hij heeft bv. ook geen eigen website omdat hij dat lange tijd eigenlijk wat pretentieus vond. Inmiddels groeit de twijfel wel wat, en komt hij tot de vaststelling dat het internet toch een fantastisch medium is, vooral ook voor muziek. Hij zou gek worden indien hij nu jong was, omwille van de hoeveelheid informatie die op hem afkomt. Vroeger leerde je nieuwe muziek kennen door naar de discotheek te gaan: op zondagmiddag haalde je je nieuwe voorraad, waarna het weer wachten was op de volgende zondag.
Hij vindt het ook wel opmerkelijk om te zien hoe mensen, als er eventjes pauze is, eerst en vooral naar hun I-Phone of aanverwant grijpen om te zien of er geen mails zijn. Of berichten. Want hijzelf is een ‘telefoonmens’, geen ‘mailmens’)

GB: Het wordt ondertussen wel tijd om het over het NTGent te hebben. Je bent nu vijf jaar bij dit gezelschap en ik neem aan dat je niet binnengekomen bent met het idee: “over vijf jaar word ik artistiek leider”.

WO: Uiteraard niet. Het is het resultaat van een samenloop van omstandigheden. Vooreerst is er het feit dat je theater maakt met een heel team. En toen Johan Simons twee jaar geleden zijn vertrek aankondigde, is het idee om hem op te volgen langzaam gerijpt. Ik kreeg heel tegenstrijdige reacties: enerzijds waren er heel veel felicitaties, en anderzijds waren er mensen die me condoleerden. Vanzelfsprekend staan we voor het grote onbekende en weten we niet wat de toekomst zal brengen, maar ik heb er vertrouwen in. We zullen wel zien. Eén ding weet ik wel, ik wil het enkel en alleen op mijn eigen manier doen. Anderzijds is het ook wel zo dat je dit niet mag vergelijken met een gewone directeursfunctie, want ik sta er niet alleen voor. Ik heb de steun en medewerking van het hele team. Bovendien gaan we voort op het elan van de voorbije jaren.

GB: Wel nieuw is de complete restyling: website, jaarprogramma, nieuwsbrief, T-bar, … het heeft allemaal een nieuwe look. Toch een kwestie van een nieuwe directeur, een nieuwe stijl?

WO: Goh, ja en neen. Het heeft natuurlijk niets met Johan Simons zelf te maken, maar we waren wel een beetje uitgekeken op de vorige stijl met die rode letters. Dus was het tijd voor iets nieuws, maar ook dat is het eindresultaat van een langer durend proces.
De hele vormgeving was in handen van boekontwerper Gert Dooreman en die heeft ongelooflijk werk geleverd: het resultaat is schitterend. Theater is een plek van betovering en magie en dit concept brengt dit duidelijk over.
Er werd eveneens een opening gemaakt naar de plastische kunsten (nvdr: de tekeningen die overal terugkomen zijn van de hand van Wim Opbrouck zelf – “Uitvergrote tekeningen uit de schetsboeken van Wim Opbrouck. Gemaakt tijdens de vele vergaderingen, bijeenkomsten en overlegmomenten waarin de plannen voor het nieuwe NTGent werden gesmeed”, zo lezen we in het NTGent-Tijdschrift van september-oktober 2010).
Trouwens, het is fantastisch om te zien hoe er momenteel een beweging gaande is tussen de verschillende Gentse instellingen zoals SMAK, MSK, NTGent en anderen, waarbij gecommuniceerd en overlegd wordt om samen projecten op poten te zetten.

GB: Kan je het komende seizoen in een notendop samenvatten? Wat zijn absolute aanraders? Krijgen we ook nog puur teksttheater te zien?

WimOpbrouck WO: Zoals ik reeds zei, doen we voort op het elan van de voorbije jaren, wat inhoudt dat er met veel enthousiasme disciplineoverschrijdend gewerkt wordt. We zijn en blijven nieuwsgierig naar het gebruik van dans, muziek, poëzie en beeldende kunst, en werken daarvoor ook graag samen met gastregisseurs en andere gezelschappen. En we blijven ook investeren in de uitwisseling tussen Gent/Vlaanderen en Nederland.
Een absolute aanrader is ons openingsstuk Aida, naar de gelijknamige opera van Guiseppe Verdi, in een regie van Frank Van Laecke, waarbij het voltallige personeel van het NTGent, tot en met de mensen van het onthaal en de schoonmaaksters, mee op scène staat en deel uitmaakt van het koor. Het wordt fantastisch!
(Aida is nog te zien op diverse speeldata tot en met 11 oktober, nvdr)
Maar dit alles houdt niet in dat er geen ruimte meer is voor teksttheater, integendeel. Zo staat in december en januari bv. Woyzeck van Georg Büchner geprogrammeerd.

GB: Je bent een druk bezet man. Hoe vind je ook nog de tijd voor je gezin en voor hobby’s?

WO: Aha, daarbij kan ik heel kort zijn. Slechts één woord: time-management.

Maar tot mijn grote spijt moet ik jullie nu verlaten, want ik moest al in het theater zijn voor de repetitie van Aida.

GB: Hartelijk dank voor dit gesprek.

© 2010 GENTBLOGT VZW

8 reacties »

  1. Reactie van Maybe

    Goed dacht ik de OSB platen op de trappen zijn weg.
    Terug naar de statigheid van vroeger, maar,… oh neen de inkom is terug verkleuterd.
    Moet Monumentenzorg hier niet tussenkomen?

  2. Reactie van Marleen

    Ik vind het toch mooi!

    • Reactie van Maybe

      Maar enfin, dat doe je toch niet met zo’n gebouw.
      Dit is het gebouw onwaardig!

  3. Reactie van herb

    hij is zeker een van dé interessante kunstenaar in dit landsgedeelte.

    • Reactie van Maybe

      Mogelijks, maar zie je hem dit reeds doen in het operagebouw?