John Scofield: Workers, Unite!
Het is bijzonder aangenaam om, zo vroeg nog op het seizoen, de theaterzaal in Vooruit zich twee keer bijna tot de nok te zien vullen voor jazz. Na de homerun van Jef Neve, slaagde woensdag het John Scofield Trio er schijnbaar moeiteloos in om het publiek gedurende twee uur geboeid te houden. Scofield zocht zijn weg in de jazz in de jaren 70 en 80, verving Pat Metheny in het kwartet van Gary Burton, speelde een tijd met Miles Davis (hij is o.a. te beluisteren op You’re Under Arrest, waarop naast Scofields titelsong ook Cyndi Laupers Time After Time and Michael Jacksons Human Nature staan), en startte ondertussen ook met zijn eigen trio, met Steve Swallow en Adam Nussbaum, die later door Bill Stewart zou vervangen worden. Datzelfde trio, met Bill Stewart dus, was te beluisteren in Vooruit.
Crossover, jazz fusion, jazz rock, het zijn allemaal omschrijvingen die perfect van toepassing zijn op de muziek van Scofield. Een tiental jaren geleden, toen Scofield net A Go Go had uitgebracht, kon ik daar heel enthousiast over doen met mijn neef, een rockgitarist die regelmatig op televisie te zien is en rondtoert met een bekende coverband. Scofield behoorde toen al tot het kleine handvol jazzmuzikanten die ook op erkenning kon rekenen binnen de andere genres. Die toegankelijke crossover is wat hem populair heeft gemaakt, en houdt, te oordelen aan het publiek woensdag. “Ik heb geen idee wat het is, maar ik heb gehoord dat het heel goed is. Stevig, maar niet loeihard.” Ik hoorde het door de zaal gonzen.
Hij begon met “merci”, alras gevolgd door “thanks”, en dan toch nog aarzelend maar beslist “dankuwel”, en dat volstond om iedereen mee te krijgen. We zaten toen al ergens middenin het concert, en Scofield vond het tijd om wat met het publiek te interageren. We kregen een korte lofzang op Gent, gevolgd door een verwijzing naar de achtergrond van Vooruit. “Workers of the world, unite!”, besloot hij uiteindelijk, de vuist in de lucht gehoffen.
Het trio plakte aaneen, een elk groepslid kreeg ruim de tijd om zijn kunsten te tonen. Niet op de vaak erg kunstmatige manier waarop elke muzikant de obligate solo afhaspelt evenwel. De overgangen van het samenspel groep naar de nadruk op de solist kwamen heel natuurlijk. De andere muzikanten verdwenen op die momenten ook niet uit het muzikale avontuur, maar gleden zachtjes wat meer naar de achtergrond. Swallow had een halve bastoren achter zich opgesteld, niet geheel zo impressionant als die waarmee Bill Laswell zich gewoonlijk pleegt te bedienen, maar toch, het basgeluid volstond ruimschoots om de zaal mee te doen trillen (zonder hinderlijk te worden). De solo’s van Stewart kwamen getimed en melodisch, en de muziek stormde vlijtig door.
Heel erg avontuurlijk werd het wel nooit, maar dat is ook niet de bedoeling. Integendeel, toen Scofield dan toch even de experimentelere kant opging, met een aantal loopjes en losse riffs en klanken die er soms gewoon waren om de klank zelf, dan kwam dat vooral over als een gigantische stijlbreuk binnen het anders zo voornaam gedijende feest van samenhang. Het was interessant, daar niet van, maar het kwam als een te grote verrassing, niet alleen voor het publiek, maar schijnbaar ook voor Stewart en Swallow. Scofield deed zijn ding, en het duurde even voor eerst Stewart en later ook voorzichtig Swallow daarop inspeelde.
Ach, het was maar een kleine rimpel op een anders vlekkeloos optreden dat voor de rest enkel wat werd verstoord door een taalbarrière. “John likes it rough” en “Steve and I toned down a minor third to C sharp for the low road”, legde Scofield uit, toen beide gitaristen voor het laatste nummer herstemden. Hij speelde nog wat met de Engelse taalidiomen die aan het Nederlandstalig publiek geheel voorbij gingen, en verontschuldigde zich bij het bisnummer zelfs voor het gebruik van “low road“. Ze zijn zo grappig als ze politically correct worden, die Amerikanen.
John Scofield Trio, gezien in de thaterzaal van Vooruit op woensdag 3 november 2010
© 2010 GENTBLOGT VZW