[opinie] Over buurtscholen en een GOK-beleid

maandag 14 februari 2011 5u26 | ilse | 6 reacties
Trefwoorden: , .

Ik ga uit eten, de dochter blijft bij de babysit. Ze waait binnen, de babysit, op het afgesproken uur. Ik lach een beetje, zoals altijd en breng in herinnering dat ze in mijn lessen altijd te laat was. “Elke dag naar Antwerpen, nu” zegt ze “en nog nooit te laat geweest”. Ze klinkt fier, en ik ben ook fier op haar. Ze is een buurmeisje, Marokkaans en overtuigd moslima. Ik vergeet het soms, ondanks haar sluier. Dan zeg ik domweg: “ik heb een massa chocolade in de kast zitten, eet er alsublieft van want anders ga ik mezelf misselijk maken de hele week”. Dan blijkt het ramadan te zijn, en ik lomp.

Ze woont om mijn hoek, hier in de Brugse Poort, en ze is hoogstpersoonlijk de oorzaak geweest van het wegsmelten van mijn allerlaatste vooroordelen. Ze heeft op de buurtschool gezeten indertijd, natuurlijk. “Veel anderstaligen hoor” zegt ze daarover. Als je je ogen sluit, hoor je haar anderstalig zijn nauwelijks. Ik ken haar uit het meisjeshuis, lang geleden, toen ze gigantisch puberde en ik study-coaching deed daar. Veel later zat ze drie jaar lang bij mij in de klas, op de Hogeschool Gent, leraar kleuteronderwijs. Ze is afgestudeerd zonder problemen. Nu gaat ze elke dag naar Antwerpen, waar ze taalleerkracht is voor anderstalige kindjes.

Ze is een succesverhaal, en ze beseft het zelf nauwelijks. Ze is ook één van de redenen waarom ik zonder twijfelen mijn dochter om de hoek, in de buurtschool, heb ingeschreven. Onbezorgd. Waarom zou ik ook zorgen hebben? Het is een goede school, ik geloof in de methode en het is vlakbij. En wij wonen hier, in onze multi-culturele wijk met al zijn problemen en geneugten, dus wat zou ik mijn dochter elders in een gouden kooi stoppen? Dat er dit jaar voorrang was van inschrijven voor niet-GOK-kindjes werd hier thuis op gejuich onthaald, want daardoor hadden we meer kans dat de dochter binnen zou geraken. Het was een kennis die zei: “oei, dat betekent toch dat er sowieso té veel GOK-kindjes zitten, niet?” Ik had er nog niet bij stilgestaan, maar inderdaad. En ook wel: et alors?

Uw kranten staan er dezer dagen vol mee: de discussie over zwarte en witte scholen, en wat we er eigenlijk mee moeten aanvangen. Er is Mieke Van Hecke, bobo van het katholiek onderwijs, die ons vertelt dat het GOK-beleid heeft gefaald en dat we het misschien maar moeten opgeven. Er zijn de Nederlanders die de strijd staken en niet langer voor spreiding in het onderwijs gaan, maar zich neerleggen bij concentratiescholen, en de stemmen of we dat hier in Vlaanderen dan ook niet moeten doen. En er is de Antwerpse schrijver Tom Naegels, die de handschoen opnam en zijn zoon naar een buurtschool stuurde, ondanks zeer weinig autochtone mede-kleuters. Elk zijn visie, elk zijn idee. En dat is bij mij niet anders. Uit wat hierboven staat kunt u waarschijnlijk mijn overtuiging al afleiden, maar ik geef u toch graag nog wat extra motivatie.

De pijlers van het onderwijs zijn leren weten, leren doen, leren samenleven en leren zijn. Het leren weten en het leren doen wordt door veel ouders van onze generatie en onze sociale achtergrond (tweeverdieners, allebei gestudeerd, financieel geen zorgen, over alles een mening) als prioritair ervaren, maar ik kan u, vanuit mijn eigen ervaring zeggen: leren weten en leren doen kunnen ze overal, onze kinders. Een kind met een achtergrond als dat van ons (zie de haakjes hierboven) vertrekt met goede papieren aan de start en heeft veel kans op slagen, eender naar welke school u het stuurt. Er zijn eindtermen namelijk, en ontwikkelingsdoelen. Er zijn inspecties en commissies die erop toezien dat die worden nageleefd. Als uw kind naar een geaccrediteerde school gaat, maak u alstublieft geen zorgen over weten en doen.
De andere twee pijlers, dat is een ander paar mouwen. Leren samenleven. Leren zijn. Het is in deze verdomd afhankelijk van wat u uw kind wilt meegeven. Wilt u uw kind leren samenleven met allemaal andere kindjes met een soortgelijke sociale achtergrond (opnieuw, zie haakjes) dan is dat uw volste recht, maar ik ben ervan overtuigd dat mijn dochter met dat soort kindjes al genoeg contact zal hebben bij vrienden en familie. Het is de rest van de samenleving die ik haar wil laten zien. Omdat een blik nooit te ruim kan zijn, en ervaringen het schoonste zijn dat ge op school kunt meekrijgen. Ik koester dan ook de stille hoop dat onze keuze haar zijn zal beïnvloeden, en dat ze door haar ervaringen zal uitgroeien tot de fijne jonge vrouw waarvan ik de kiem kan zien in de peuter die ze is.

Dit alles puur vanuit egocentrisch standpunt, dat merkt u al. Ik heb het over mijn kind, en waarom ik die keuze maak voor haar. Maar er spelen nog zaken mee, op een ander niveau. Feiten waarmee ik vertrouwd ben vanuit mijn professionele achtergrond en zaken waar ik voor kies vanuit mijn politiek-sociale overtuiging. Dat niet alle kinderen met die goede papieren van mijn dochter aan de start komen, bijvoorbeeld, en dat onderzoek heeft uitgewezen dat zulke kinderen gebaat zijn bij gemengde klasjes. Dat mijn babysit van hierboven misschien een succesverhaal is, maar dat er evenveel schrijnende verhalen van mislukking zijn, die alleen kunnen tegengegaan worden als de samenleving kiest voor ondersteuning van kansengroepen. Vanuit een fundamentele verontwaardiging over de feiten ook: dat ons onderwijssysteem nog steeds ongelijkheid in de hand werkt, en dat de verschillen te groot zijn.
Dat slagen in het onderwijs niet alleen met capaciteiten maar ook met achtergrond heeft te maken, dat doet elke keer weer pijn aan mijn leerkrachtenhart. En als ik met mijn keuze daar heel misschien een verschil kan maken, dan is dat evenveel reden als dat het voor mijn dochter het beste is.

Dit gezegd zijnde, rest mij enkel nog een pleidooi om niet op te geven. Misschien werkt het GOK-beleid niet honderd procent zoals het nu wordt gevoerd, maar laat dat alstublieft geen reden zijn om het kind met het badwater weg te gooien. Evalueer, herbekijk en stuur bij, maar om de liefde gods: weiger als beleidsmakers en als samenleving resoluut de handdoek in de ring te gooien, en bijgevolg een grote groep kinderen uit de boot te laten vallen.

En wat dat kijken naar Nederland betreft, waar men die keuze om op te geven wel heeft gemaakt: lijkt het u verstandig ons te spiegelen aan een land waar een man die het heeft over “linkse hobby’s zoals immigratie, ontwikkelingshulp, klimaatonzin in de overheidsbegroting afschaffen” zoveel in de pap te brokken heeft? Ik durf het te betwijfelen, en ik hoop u met mij.

Ilse geeft les op de Lerarenopleiding van Hogeschool Gent, en is daar betrokken bij het opleidingsonderdeel “diversiteit”. Daarnaast is ze mama van een peuterdochter, die ze net heeft ingeschreven in een Gentse buurtschool.

© 2011 GENTBLOGT VZW

6 reacties »

  1. Reactie van Sven

    Ik ben heel blij met de correcte term ‘GOK’-kinderen. In deze discussies wordt vaak verwezen naar ‘allochtonen’ pf ‘anderstaligen’. Los van het al dan niet politiek correcte woordgebruik, gaat het mij om de inhoudelijke invulling van het begrip. GOK-kinderen zijn niet altijd allochtoon en hoewel vrijwel alle kinderen die thuis een andere taal spreken wél GOK-kinderen zijn, is het niet automatisch zo dat zij daarom met een lager niveau starten (maar toegegeven, de meerderheid wel).
    Deze positieve houdingen blijven zeker nodig, ook bij het lesgevend personeel.

  2. Reactie van Liesbet

    Prachtig stuk. Bedankt.

  3. Reactie van rony coekaerts

    @ilse, bedankt.
    wat mij stoort in heel die polemiek zijn de termen “witte” en “zwarte” scholen. dit heeft de doelstelling van het “gok” uitgehold en verengd tot kleurtjes.
    raar dat men de internationale school en saint-pierre in brussel geen zwarte scholen noemt terwijl er hoofdzakelijk gekleurde leerlingen zitten die thuis ook geen nederlands of frans praten. natuurlijk niet want die ouders zijn eurocraten, zakenlui of andere expats.
    daarin zit het verschil: de sociale omgeving waaruit kinderen starten en dat is al altijd zo geweest. mijn lagere school zou nu ook het “gok” statuut gekregen hebben: 99% waren kinderen wiens ouders met moeite konden lezen en ze spraken thuis iets dat men geen nederlands kon noemen.
    toen had je ook “witte” scholen, meestal het katholieke net, en “zwarte”, het gemeenschapsonderwijs. de colleges tov. de athenea. het algemeen vormend tov. de vakschool. dat had niets met kleur te maken.
    natuurlijk onderken ik de bijkomende problemen wanneer er een pak leerlingen bij mekaar komen met verschillende etnische achtergronden, maar de grondtoon is toch hoofdzakelijk de sociale achteruitstelling die determinerd werkt voor de toekomstverwachtingen van de ouders.
    de kinderen zijn niet het probleem maar de ouders.
    door de emancipatie, betere sociale toestand en kennisverwerving, zijn onze ouders ook meer eisen gaan stellen. dat zal met de nieuwe vlamingen ook lukken, als ze uit die spiraal van achteruitstelling geraken: school en werk.

  4. Reactie van m.

    wij hebben een soortgelijke keuze gemaakt (met dezelfde voorwaarden tussen haakjes). onze peuterzoon is in zijn klas één van de twee kindjes die thuis enkel nederlands spreken. de juf zei me overlaatst dat hij in zijn eentje het taalniveau van de klas naar omhoog haalt (ok, hij praat nogal veel ;-)). ik vond dat leuk om te horen. en onze zoon speelt lustig verder met zijn vriendjes uit heel de wereld.

  5. Reactie van hélène

    complexe thematiek, mooi op een rijtje gezet: dat doet deugd aan ‘t hartje
    [valentijn is 'out' wegens kapotgecommercialiseerd stond vandaag in de krant, tijd voor échte valentijns'boodschappen' zoals deze!]

  6. Reactie van ans

    Kudo’s! Mooi dat je’t zo voorzichtig en toch duidelijk uitgelegd krijgt. Klinkt alsof jouw dochter straks bij onze zoon op school gaat zitten :-). Nog geen spijt van gehad trouwens, integendeel!