Bulles bleues: herinneringen van geluk
Van het vleugeltje dat een vette kip werd…
Onlangs werd Bulles Bleues – Herinneringen van Geluk van Maurice Maeterlinck voorgesteld. De presentatie van het boek vond plaats in het Sandton Grand Hotel Reylof in de Hoogstraat: een gedeelte van het geboortehuis van Maeterlinck stond in de Peperstraat 6, waar nu een trendy hotelkamer is opgetrokken.
Het Sandton is een overigens een prachtig hotel, dat officieel opengaat in januari 2012, en er was al een pre-opening in juli 2011. Hier werd dus het boek van Maeterlinck aan de pers voorgesteld. Bulles bleues. Souvenirs heureux. Récits verscheen in Monaco in 1948 – een jaar voor de dood van Maeterlinck – met de Gentse torens veelzeggend op de cover. Voor Maeterlinck stond de kleur blauw voor geluk.
Na een indrukwekkend oeuvre poëzie, theater en essays schreef Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck als tachtiger een bundel vermakelijke en openhartige stukjes over zijn jeugdjaren. In gedachten keerde de Franstalige Gentse schrijver terug naar zijn geboortestad, die hij op zijn vijfendertigstige voor Frankrijk had geruild.
Oorspronkelijk idee was dat hij advocaat werd, wat toen zeer treffelijk leek voor een zoon van een welgestelde Gentse notarisfamilie. Hij vertrok naar Parijs toen hij 24 was met de smoes ‘juridisch frans’ te leren. Maar hij verkoos er eerder de Montmartre wijk als uitvalbasis dan het kille justitiepaleis.
Het autobiografische boek onthult heel wat over Maeterlincks vroegste inspiratiebronnen en is tegelijk een schitterende tranche de vie van de Franstalige burgerij op het eind van de 19de eeuw in Gent.
Hij schrijft over zijn schooltijd bij nonnen en jezuïeten, over avonturen met waskuipen, perzikbomen en bijenkorven in Oostakker, over zijn eerste stappen in de literatuur en in de liefde. En over het liefdesleven van welstellende Gentenaars in die tijd. Zo lezen we : “Mijn vader had een maitresse. Het was een publiek geheim in Gent dat elke burger van een zeker niveau er een had. Wie er geen bezat, wekte wantrouwen en werd scheef bekeken; zo iemand was vast impotent of onanist, of voor de eigen kant. Die liefjes werden vleugeltjes genoemd. De wettige echtgenotes namen er geen aanstoot aan. Filosofisch dachten ze bij zichzelf: zolang onze heer en meester bij zijn vleugeltje vertoeft, hoeven we niet zelf het gewicht van zijn aanwezigheid te dragen. Het leven ging zo zijn gang en de clandestiene afspraakjes werden na verloop van tijd algauw dagelijkse kost, een nog banalere en saaiere sleur dan het huwelijksleven. Voorts werd het vleugeltje snel vetgemest en veranderde het na vier of vijf jaar in een vette kipâ€.
Frank De Gruyter las een aantal passages voor en er werd smakelijk gelachen in de zaal. Velen bekenden nog nooit iets te hebben gelezen van Maeterlinck. Dat de man zo grappig kon zijn wist ik ook niet.
André Capiteyn, de vertaler van het boek, stelt wel terecht in het voorwoord dat de wereld van Maeterlincks’ familie er één was van weinig of niet werken, van veel dienstpersoneel en van zeeën vrije tijd die aangenaam gevuld werden met culinaire genoegens.†Een arbeider is in geen velden te bespeuren, de sociale strijd die Gent in die jaren nog tekende, is hier onbestaande,†aldus Capiteyn.
Het boek heeft een azuurblauwe kaft en binnenin huist een geweldig mooi blauw lettertype. Het werk telt 152 pagina’s en kost 19,99 euro. Uitgegeven door Lannoo.
© 2011 GENTBLOGT VZW