Deconstructie in Vooruit
Vorige week trok ik met verschrikkelijk veel goesting — maar na een hartverscheurende keuze — naar Vooruit. Hartverscheurend, want diezelfde avond (donderdag 22 maart) streek niet alleen het JazzLab Series circus in double bill neer in Vooruit, maar stond Robin Verheyen met zijn Narcissus Quartet in de Resistenza. Een zeer geslaagde wissel trouwens met Jozef Dumoulin aan de toetsen, bij Narcissus. Het is omdat ik Robin Verheyen recent al twee keer aan het werk had mogen zien — solo bij Opatuur en met zijn New York Quartet in Bozar — en omdat ik verschrikkelijk uitkeek naar Frederik Leroux solo, dat ik uiteindelijk toch in Vooruit ben beland. Ik kan alleen maar hopen dat u allemaal voor dezelfde keuze stond, en dat u in groten getale in de kelder van de Resistenza bent gedoken voor Narcissus, want amper dertig man hebben getracht de Balzaal tot de nok gevuld te doen lijken. U hebt wat gemist.
De in het programma aangekondigde banjo had Frederik Leroux niet meegebracht, en al evenmin het hele arsenaal elektrische gitaren waarmee hij zichzelf bij pakweg Opatuur wel eens pleegt te vergezellen. Eén solo akoestische gitaar — een Martin volgens een kenner — een microfoon, wat effectenbakskes, en een paar metalen knijpdingetjes die hij her en der op de snaren verdeelt — schijnbaar achteloos, maar het publiek liet zich niet misleiden.
Want Leroux leidt u graag om de tuin. Zijn composities beginnen vaak complex, met een hoog WTF-gevoel, maar net zoals in een goede Paul Austerroman introduceert hij een aantal verhaallijnen, die hij vervolgens naar elkaar laat groeien. Hij gaat daarbij eerder fragmentarisch te werk — er worden melodische gedeelten weggelaten, of het ritme wordt abrupt verschoven — maar vaak komt daar dan een complete melodie uit tevoorschijn, die soms opnieuw uit elkaar wordt gespeeld, maar soms ook helemaal wordt afgewerkt. Er zaten een aantal heel herkenbare stukken in, maar ik zat zo in de muziek gevangen dat ik vergeten ben notities te nemen. So sue me.
Na de pauze speelde Collapse, die graag wordt voorgesteld als een heuse Belgische groep, met muzikanten uit beide kanten van de taalgrens. Nu ja, in het pianoloos kwartet komt alleen Yannick Peeters uit de Vlaamse heimat; trompettist Jean-Paul Estiévenart, altsaxofonist Cédrec Favresse en drummer Alain Deval zijn ontegensprekelijk Waals. Niet dat zulks ons verder interesseert. Jean-Paul Estiévenart is een schitterend trompettist, en de muziek van Collapse is schatplichtig aan het al even pianoloze Ornette Coleman Quartet (met Don Cherry, Charlie Haden en Billy Higgins) zoals in pakweg The Shape of Jazz to Come. Ze speelden een mooie, afwisselende set met veellagige harmonieën en dissonanten die het optreden van begin tot eind moeiteloos boeiend hielden.
Bij beide concerten had ik ontegensprekelijk hetzelfde gevoel: ik wil daar een album van. De laatste cd van Collapse dateert van 2010 (bij Igloo), en Leroux heeft nog geen soloplaat uitgebracht (vrijdag stelde hij de nieuwe cd met zijn trio Leroux – Landfermann – Burgwinkel voor in De Werf). Geen nood, op 29 maart kan u ze (nog eens) aan het werk zien, maar u moet er wel voor naar De Casino in Sint-Niklaas (ocharme op een steenworp van Gent).
—
Next up: Iva Bittová gevolgd door (en misschien ook wel even samen met) Marc Ribot op donderdag 29 maart in de Balzaal van Vooruit; en op maandag 2 april speelt Moker in de Resistenza.
© 2012 GENTBLOGT VZW