Couleur de peau: Miel
Onlangs zag ik met veel plezier en emotie de (animatie-)film /documentaire Couleur de peau: Miel, geregisseerd door Jung en Laurent Boileau.
Couleur de peau: Miel vertelt het autobiografisch verhaal van Jung, geboren in Korea, hoogstwaarschijnlijk verlaten door zijn moeder waardoor hij, na de nodige omzwervingen (incluis het doorsnuisteren van vuilnisbakken op zoek naar voedsel) op vijfjarige leeftijd in een weeshuis terechtkomt. Na aldaar op krachten gekomen te zijn en de nodige medische tests doorstaan te hebben, wordt een stempel “approved for adoption†(de Engelse titel van de film overigens) op zijn dossier gezet en is hij dus beschikbaar op de adoptiemarkt.
Het toeval wil dat hij door een Belgisch gezin geadopteerd wordt. Niet dat zijn nieuwe vader en moeder enige conceptieproblemen hadden, aangezien Jung terechtkomt in een gezin van vier. We spreken 1971. Blijkbaar was het toen overigens bon ton om een Koreaans weesje te adopteren, aangezien in zijn dorp een tiental lotgenoten terechtkomen. Zoals de verteller met onverholen cynisme meegeeft: “Certains achetaient une nouvelle voiture, d’autres adoptaient un petit Coréen. Seulement … la deuxième option nécessitait plus d’entretien.â€
De film volgt Jung doorheen zijn jonge jaren (ruw geschat van zijn 5e tot zijn 20e levensjaar) en geeft weer hoe Jung tussen twee werelden zit, zonder zich echt ergens thuis te voelen. Hij verwerpt zijn Koreaanse achtergrond (en leunt zelfs een hele tijd aan bij de Japanse cultuur, hetgeen tot enkele hilarische scènes aanleiding geeft) en voelt zich tegelijkertijd ook geen Belg. Het helpt daarbij uiteraard niet dat men hem te pas en te onpas “het Aziaatje†toeslingert als weinig liefhebbende koosnaam. Zelfs zijn adoptiemoeder bezondigt zich daaraan in een beklemmende scène.
Hetgeen ons tot het centraal thema van de film brengt: de zoektocht naar de moeder(liefde). Jung schippert tussen een biologische moeder die hij zich niet meer kan herinneren maar die hij idealiseert en een zeer aanwezige doch van nature uit eerder kille en zakelijke adoptiemoeder. Het levert waarlijk beklijvende cinema op.
Het verhaal neemt je mee doorheen die prille jaren van de inmiddels 44-jarige Jung (die af en toe in beeld komt overigens) en je kijkt, gefascineerd hoe die jonge gast zich ontwikkelt, worstelt met zijn puberteit zoals elke tiener, verliefd wordt, lust voelt, vrienden heeft en ruzie maakt, maar dat alles nog eens extra uitvergroot door zijn adoptieverleden. “Est-ce que tu me considères vraiment comme ma soeur?“, vraagt hij, door twijfel doordrongen, op een zeker ogenblik aan zijn zus (haar antwoord laat ik u zelf ontdekken!). Beklijvend, ik opperde het reeds.
Dat de film zich aan uw ziel opdringt, is zeker ook te danken aan zijn visuele stijl. Couleur de peau: Miel mengt immers het ‘normale’ filmwerk met oude 16 mm-filmpjes (authentieke familiefilms van de familie Jung) met – veel – animatiescènes. Een animatiestijl die enkele minuten aanpassing vergt, maar eenmaal die kaap genomen, zeer natuurlijk aanvoelt. De overgang tussen de drie stijlen is bijzonder vlot, de verschillende media vloeien waarlijk in elkaar. Al snel maak je geen onderscheid meer tussen de geanimeerde Jung, de 16 mm-Jung dan wel de gewoon gefilmde Jung. Het zijn drie facetten van eenzelfde persoon.
Het voordeel van animatie is bovendien dat je bepaalde gebeurtenissen krachtig kan verbeelden. Metaforen worden dan ook niet geschuwd. Wanneer iemand Jung met een rotte appel vergelijkt, laat de animatie toe om dat tot een visuele stomp in de maag om te toveren. En Jungs nachtmerrieachtige terugblikken naar zijn bestaan als Koreaans straatkind zullen u gegarandeerd bijblijven.
Maar Couleur de peau: Miel is niet alleen het specifieke verhaal van Jung, het toont ook aan hoe hij maar een van de 200.000 (!) Koreaanse weeskinderen is die overal ter wereld zijn gedropt. Hoe ze bijna allemaal gevochten hebben met hun dubbele identiteit. En hoe velen die strijd ook verloren hebben en abrupt een einde aan hun bestaan hebben gemaakt.
Kortom, Couleur de Peau: Miel is meer dan de prijs van zijn entreeticket waard. Aangezien – zoals maar al te vaak met Belgische Franstalige films – ook deze film van een veel te beperkte verdeling geniet, zou ik u tot de nodige haast durven aanporren. Hij speelt zelfs in de Gentse Sphinx. Doe uzelf (en een van de weinige cinema-uitbaters die nog geen deel uitmaken van een keten) dus een plezier en neem deze film tot u!
Uitsmijter: de trailer.
© 2012 GENTBLOGT VZW
Ik zocht net nog een regenprogramma voor morgen. Bedankt voor de tip!