Gent: te weinig stad
Stijn Oosterlynck (docent stadsociologie en woordvoerder van het Centrum OASeS, Universiteit Antwerpen) opende het laatste debat van de Gentse feesten. We mochten zijn tekst hier publiceren.
‘Zoveel stad’. Met dit promotielogo verkopen Gent en haar organisaties zich sinds 2010 als merk aan de buitenwereld. ‘Zoveel stad’ moet de vele gezichten van Gent in de kijker zetten. De stelling die ik hier wil verdedigen is dat Gent vandaag niet genoeg stad is. Om meer stad te worden heeft Gent nood aan een stadsdebat. Dat stadsdebat moet de komende zes jaar onder meer gaan over de verarming en verkleuring van de stad, over de groei van de stedelijke bevolking en over de noodzaak van een verkeersleefbare stad. Maar de uitdaging om Gent meer stad te maken kan niet enkel in Gent aangepakt worden. Gent kan pas meer stedelijk worden als ook Vlaanderen zich stedelijk gaat opstellen. Daar ligt een grote uitdaging voor Gentse en andere stedelijke politici en middenveldorganisaties.
Stelling 1: Geen stad zonder stadsdebat
In Gent werd de voorbije jaren druk gediscuteerd en geparticipeerd in het stedelijk beleid. Het stadsbestuur ging de voorbije legislatuur tweemaal op bezoek in alle Gentse wijken. De stedelijke Dienst Gebiedsgerichte Werking voorziet burgers van informatie en organiseert inspraak in de 25 Gentse wijken. De stad organiseert de inspraak dus vooral op wijkniveau, het sterk van bovenuit geregisseerde en tot generieke conclusies komende Gent 2020/Gent Over Morgen niet te na gesproken. Gent heeft absoluut geen gebrek aan wijkcomités, actiegroepen en samenwerkingsverbanden tussen burgerorganisaties allerhande. Alleen situeert heel veel van die participatie zich op wijkniveau. Daar is op zich niets mis mee, maar om tot een stedelijke visie te komen is wel een serieuze schaalsprong nodig die in Gent zelden gemaakt wordt. De organisaties die wel op stedelijk niveau actief zijn, zoals het Gentse Milieufront, Samenlevingsopbouw en het ACW, doen dit sterk vanuit hun doelgroep of beweging. Daar is opnieuw niets mis mee, maar een stedelijke visie is meer dan de optelsom van bezorgdheden van één bepaalde doelgroep, sector of beweging. In steden zoals Antwerpen en Brussel groeiden de voorbije jaren krachtige burgerorganisaties die het stadsdebat continu voeden. Denken we maar aan de Straten-Generaal en Antwerpen aan ’t woord in Antwerpen en de Staten-Generaal van het Brusselse middenveld in Brussel. In Gent blijft het vergeefs zoeken naar gelijkaardige stadsorganisaties.
De wijkgebondenheid van het stedelijk debat is niet enkel aan het Gentse middenveld of aan Gentse politici te wijten. Gent mankeert ook gewoon een publiek forum waar lokale politici of het lokale middenveld zich stedelijk kunnen profileren. Bij gebrek daaraan ontwikkelt het middenveld geen brede stedelijke visie maar blijft het al te veel hangen in de eigen sectorale bezorgdheden (‘meer bedden voor daklozen en vluchtelingen’, ‘meer natuurgebied of fietspaden’, etc.) of in de eigen wijk (‘het stadsbestuur verwaarloost de fusiegemeenten’, ‘de stad moet blijven investeren in de Brugse Poort’, etc.). Ook Gentse politici blijven teveel hangen in de gemeentepolitiek en worden te weinig aangezet om een stedelijk project te ontwikkelen. De discussies met het middenveld vinden plaats in adviesraden en overlegstructuren allerhande, op een ruime afstand van het publiek forum. In Antwerpen opinieert de Gazet van Antwerpen dagelijks over wat er reilt en zeilt binnen de stad. De Antwerpse lokale televisiezender ATV zendt wekelijks een debat over de stedelijke actualiteit uit. De Nederlandstaligen in Brussel kunnen voor actualiteit en opiniëring terecht bij TV Brussel en Brussel Deze Week. Gent moet het met AVS stellen, die zich nauwelijks als stadszender profileert en al helemaal geen debatten uitzend. In de Gentenaar vindt je stedelijke actualiteit, maar plaatst men slechts wekelijks een kort opiniërend stukje. Gentenaars kunnen wel terecht op niet-commerciële media zoals Gentblogt en TiensTiens, maar die zijn een paar maten te klein om het stadsdebat vorm te geven.
De gemeenteraadsverkiezingen zijn een goede aanleiding om deze leegte te beginnen opvullen. De drie stadsdebatten die Democratie 2000 en TiensTiens organiseren willen daar een bijdrage toe leveren, maar commerciële media zoals AVS en De Gentenaar moeten hun verantwoordelijkheid nemen om dit stadsdebat een structurele plaats te geven in Gent. Het kartel Sp.a en Groen belooft de kiezer deze verkiezingen niet enkel een verkiezingsprogramma, maar een visie voor de stad van de toekomst. Dit zou andere partijen er toe moeten aanzetten om een gelijkaardige ambitie aan de dag te leggen en het Gentse middenveld moeten aansporen om de eigen wijk, sector en doelgroep te overstijgen en volop in te zetten op dit stadsdebat. Ook de Gentse universiteit zou hierin een partner moeten zijn, maar is op dit moment inhoudelijk te weinig betrokken op de stad. De rol die de Brusselse universiteiten spelen in de Brusselse Staten-Generaal kan hier als voorbeeld dienen. Vorige week zondag deed Dominique Willaert van Victoria Deluxe hier een voorstel dat ik graag herneem. Hij nodigde Gentse politici uit om af te stappen van projectwerking en naar een meer structurele aanpak te gaan door samen met het lokale middenveld prioritaire uitdagingen te bepalen, een masterplan te ontwikkelen en alle partners daar gedurende de beleidsperiode structureel te laten rond samenwerken. Benieuwd wat de politici rond de tafel hiervan vinden.
Stelling 2: Verkleuring en verarming, de bevolkingsaangroei en verkeersleefbaarheid zijn belangrijke toekomstige uitdagingen voor Gent
Maar waar moet dit stadsdebat over gaan? Ik doe een poging een viertal prioritaire uitdagingen op te lijsten en stelling in te nemen over hoe die aangepakt zouden kunnen worden.
Gent verarmt en verkleurt. Verarming hoeft op zich geen probleem te zijn, zolang de stad erin slaagt om kansen op vooruitgang te bieden en als emancipatiemachine te fungeren voor wie er aanspoelt. De stad moet daarom een beleid van sociale stijging voeren, vooral in die 19de eeuwse gordel wijken die als aankomstwijken voor mensen in armoede, al dan niet gekleurd, fungeren. Dit vereist dat het stadsbestuur en het lokale middenveld de functie van dergelijke wijken in de stad erkennen in plaats van een beleid van sociaal mix te voeren waarbij aan de sociale problemen niet verholpen wordt, maar de bevolkingssamenstelling gewoon aangepast wordt.
De overheid moet nadrukkelijk in aanwezig zijn in aankomstwijken, onder meer met publieke dienstverlening gericht op leren, wonen, werken en gemeenschapsleven. Cruciaal daarbij is het toevoegen van meer treden onderaan de maatschappelijke ladder, zodat individuen en groepen stap voor stap kunnen stijgen op de maatschappelijke ladder. Wat werkgelegenheid betreft, betekent dit het stimuleren van economische ontwikkeling die kwalitatieve en stabiele jobs voor laaggeschoolden genereert. Het stedelijk economisch beleid is te eenzijdig gericht op hoogtechnologische en creatieve sectoren, terwijl werkloosheid zich vooral voordoet bij laaggeschoolden. Wat huisvestiging betreft moet ingezet worden op een meer gevarieerd aanbod aan woningen in het goedkopere segment. Dit betekent meer sociale huisvesting, een kwalitatieve private huursector en goedkope koopwoningen, zodat bewoners zich langzamerhand binnen de wijk kunnen verbeteren.
Wat onderwijs betreft betekent dit erkennen dat het Vlaamse onderwijs in aanzienlijke mate faalt voor kinderen uit achtergestelde gezinnen, die geconcentreerd zitten in de steden. Een structurele hervorming van het Vlaamse onderwijs en doorgedreven onderwijsexperimenten in de steden zijn cruciaal. Tot slot moet begrepen worden dat instrumentele vooruitgang in onderwijs en werkgelegenheid enkel werkt als mensen zich ondersteund weten door lokale sociale netwerken van mensen die ze als gelijken beschouwen. De ‘selfmade (wo)man’ die op zijn eentje uit de achterstelling naar boven kruipt is een fictie. Dit betekent dat etnische enclaves of achtergestelde buurten niet noodzakelijk een probleem zijn, maar gewoon de ruimtelijke uitdrukkingsvorm zijn van transitieprocessen. De overheid kan hier veel beter inzetten op het ondersteunen van zelforganisaties en het vasthouden van de lokaal ontstane nieuwe middenklassers, eerder dan het aantrekken van middenklassers van buiten de stad.
Gent wordt groter en drukker. De Gentse bevolking groeide van 226.000 bewoners in 1997 tot ongeveer 236.000 in 2008 en zal naar verwachting aangroeien tot 259.000 bewoners in 2021. Deze bevolkingsgroei kan niet enkel opgevangen worden door de verdichting van de binnenstad en van de al erg dicht bevolkte 19de eeuwse gordel. Er is dus nood aan een verstedelijkingsbeleid van de 20ste eeuwse gordel. Dat betekent een verdichting van de bebouwing in de 20ste eeuwse laagbouwwijken en ruimte verslindende verkavelingen, een goede aansluiting op het openbaar vervoersnetwerk, de uitbouw van stedelijke publieke ruimtes, het behoud van kwalitatieve groene ruimtes en de ontwikkeling van sociaal-culturele programma’s die de verstedelijking begeleiden.
Ook het autoverkeer in Gent neemt steeds verder toe. In februari zei de verkeerscoördinator van de Gentse politie nog dat er geen auto meer bij kan in Gent. Om de stad verkeersleefbaar te houden is het Mobiliteitsplan uit 1997 niet langer afdoende. Dat plan verbeterde de verkeersleefbaarheid van de binnenstad en verschoof heel wat verkeer naar de binnenring R40, waar het steeds meer een barrière opwerpt tussen stadskern en de omliggende gordelwijken. Door het voeren van een ‘en en’ beleid, dat naast openbaar vervoer en fiets- en voetgangersmobiliteit, ook blijft inzetten op autoverkeer (zie bijvoorbeeld de ondergrondse parkings in het stadscentrum) blijft echter ook de verkeersleefbaarheid van het centrum onder druk staan. Om daar verandering in te brengen moet resoluut gekozen worden voor de interne bereikbaarheid van de stad voor haar eigen bewoners via openbaar vervoer, de fiets of te voet. Dit betekent echter ook dat de huidige externe bereikbaarheid van de stad met de auto voor zoveel mogelijk verplaatsingen vervangen zal moeten worden door een systeem van overstapplaatsen op andere vervoersmiddelen aan de rand van de stad. Deze keuze zal het mogelijk maken om de R40 om te turnen in een groene, meer verkeersluwe stadsboulevard en eindelijk een duidelijke visie te ontwikkelen op de invalswegen (bv. Bevrijdingslaan/ Phoenixstraat, Wondelgemstraat, Antwerpsesteenweg, etc.), waar de problematische verkeersituatie tot blijvende verloedering en onveiligheid leidt.
Stelling 3: Gent kan pas meer stad worden als ook Vlaanderen meer stedelijk wordt
Van Gent meer stad maken kan niet enkel in Gent. Gentse politici en middenvelders moeten daarbij ondersteund worden door een Vlaams beleid dat stedelijke ontwikkeling ondersteunt en een middenveld dat actief een stedelijke visie uitdraagt en promoot. Vlaanderen maakt samen met Nederland van oudsher deel uit van een regio die sterk verstedelijkt is. Die rijke stedelijke traditie werd de laatste eeuw eerder ondermijnd dan ondersteund. De Christendemocratie – andere politieke stromingen waren hier evenmin immuun voor – zagen de steden als een bolwerk van criminaliteit en zondigheid, van politieke opstand en sociale desintegratie. Daarom voerden ze een anti-stedelijk beleid. Via een fijnmazig publiek vervoersnetwerk en goedkope abonnementen ontmoedigden ze mensen om in de steden te gaan wonen. Via het stimuleren van het bouwen van de eigen woning promoten ze het wonen in de groene stadsrand en de leegloop van de stad. Tot in de jaren 1980 kende België noch Vlaanderen een stedenbeleid. Ondanks de verloedering, verarming en verslechterde leefbaarheid van de steden erkenden de hogere overheden niet dat er specifiek stedelijke problemen waren die een eigen beleid vereisten.
Vandaag is er wel een stedelijk beleid, zowel op Vlaams als federaal niveau. Dat is positief, maar de financiële middelen die daartegenover staan zijn miniem. Het beschikbare budget voor het Vlaamse Stedenbeleid in 2012 bedraagt 151 miljoen euro, waarvan het grootste deel naar het Stedenfonds en de stadsvernieuwingsprojecten gaan. Dit is uiteraard positief, maar het steekt schril af tegenover een totale Vlaamse uitgavenbegroting van om en bij de 27 miljard Euro. (Het Federaal Grootstedenbeleid beschikt over nog minder middelen, namelijk 55 miljoen euro in 2011, en zal in de toekomst naar alle waarschijnlijk geregionaliseerd worden.) Toch is dit voor sommige politici blijkbaar nog teveel, gezien de hardnekkige geruchten over de ambitie van een aantal politieke partijen om het Vlaams Stedenbeleid te ‘heroriënteren’ naar het Gemeentefonds, waaruit alle Vlaamse gemeenten middelen trekken. Dit betekent zoveel als ontkennen dat er in Vlaanderen een specifieke stedelijke problematiek is waar de hogere overheid verantwoordelijkheid voor wil nemen.
Belangrijker dan het directe stedenbeleid zijn de effecten van het algemene Vlaamse beleid op de steden. Op dit vlak is de balans overwegend negatief en blijft de Vlaamse overheid volharden in de anti-stedelijke boosheid die de Belgische overheid eerder al kenmerkte. Beleidsbeslissingen van de Vlaamse overheid in diverse beleidsdomeinen ondermijnen systematisch de sowieso al zwakke pogingen van het Vlaamse Stedenbeleid om steden te versterken. Ik geef drie recente voorbeelden. Het eerste voorbeeld is de beslissing van de Vlaamse regering om het megashopping complex Uplace in Machelen een vergunning toe te kennen. De uitbouw van grootschalige winkels buiten de stad of aan de stadsrand verzwakken de stedelijke kernen en verergeren de mobiliteitsproblematiek. Wat voor zin geeft het om via het Stedenbeleid aan kernversterking te doen als die via beslissingen van andere beleidsdomeinen ondermijnd wordt? Ook in Gent stelt die problematiek zich al decennia, met de uitbouw van baanwinkels aan de invalswegen naar de stad.
Het tweede voorbeeld gaat over de recente beslissing van de Vlaamse regering om te besparen bij de Lijn. Het gevolg daarvan is de afschaffing van het avondnet tijdens de week en het nachtnet tijdens het weekend. Die laatste beslissing werd gedeeltelijk teruggedraaid door sponsoring van een private partner en de stad. Wat voor zin heeft het om mensen er via Thuis in de Stad campagnes toe aan te zetten om in de steden te gaan wonen om zo hun mobiliteitspatroon duurzamer te maken, als het het openbaar vervoersaanbod tegelijkertijd afgebouwd wordt? De Vlaamse Regering verbreekt hier haar contract met de stadsbewoners die aangewezen zijn op en/of bewust kiezen voor openbaar vervoer. Een derde voorbeeld heeft te maken met de strijd tegen de stadsvlucht van (overwegend) blanke middenklasse gezinnen. Het Vlaamse Stedenbeleid steekt hier sterk op in, maar dit beleid maakt weinig kans als de wetgeving op de ruimtelijke ordeningswetgeving die de open ruimte wil beschermen en wonen in steden promoot continue uitgehold wordt. Zolang de Vlaamse overheid goedkope bouwgrond buiten de stad blijft aanbieden en de hoge infrastructuurkosten die het buitenstedelijk wonen met zich meebrengt doorrekent aan de ganse gemeenschap zal de stadsvlucht blijven aanhouden. Hoe kan Gent concurreren met de verkavelingswoede in Lochristi, als de inwoners van Lochristi niet geresponsabiliseerd worden voor hun suburbane woonkeuze?
Daarom deze derde stelling. Gentse politici en middenvelders moeten binnen de eigen partij en organisatie samenwerken met hun collega’s van andere steden om het belang van het Vlaams Stedenbeleid te verdedigen en samen in te gaan tegen beleidsbeslissingen die tegen de algemene belangen van de stad ingaan. Gentse politici moeten over ideologische en partijgrenzen heen en samen met het lokale middenveld coalitie vormen om stedelijke dossiers en beleid te verdedigen bij de hogere overheden. Gezien Vlaanderen slechts twee grootsteden telt is het delen van expertise en coalitievorming met Brussel en haar gemeenten en de Waalse grootsteden Luik en Charlerloi belangrijk en kan hier een rol weggelegd worden voor een herzien federaal stedenbeleid.
© 2012 GENTBLOGT VZW
Wat ik vooral mis in deze tekst is de bekommernis om het democratisch gehalte en de doeltreffendheid van de besluitvorming binnen Gent op te krikken. Daarbij wordt best uitgegaan van het subsidiariteitsprincipe: wat men op een lager niveau niet behoorlijk kan regelen draagt men over aan een hoger niveau. In Antwerpen bijvoorbeeld heeft men een ver doorgedreven binnengemeentelijke decentralisatie met verkozen districtsraden die beslissingsbevoegdheid hebben over lokale aangelegenheden. Zo kan het centrale stadsbestuur zich toeleggen op de kerntaken van de grootstad. Dergelijk systeem komt de betrokkenheid van de bevolking bij het beleid ten goede. Een stadsdebat is inderdaad welkom maar hoe waakt men over de representativiteit van de burgerorganisaties die er aan deelnemen? Over sommige belangrijke beslissingen, zoals het al dan niet inrichten van districtsbesturen of van een groene boulevard rond Gent lijkt mij een gemeentelijke volksraadpleging ter afsluiting van dat brede stadsdebat een must.
@Arthur De Decker: De oproep voor het voeren van een breed stadsdebat is net bedoeld om dit democratisch gehalte van de stedelijke ontwikkeling en beleid in Gent te verhogen. Als je de tekst goed leest dan zie je er een pleidooi in om niet enkel te werken op het niveau van de wijk (of in jouw geval: deelgemeente), maar veel meer in te zetten op het stedelijke en zelf stadsgewestelijke niveau. Gent mankeert geen lokale betrokkenheid en organisatie in de wijken en deelgemeenten, maar wel publiek debat op niveau van hele stad. Ik denk dus niet dat decentralisatie naar districtsraden de democratische besluitvorming verhoogt. Tijdens het debat werd onder meer door Veli Yüksel gesproken over het respecteren van de “eigenheid” van de deelgemeenten, waarop Marc Reynebeau – terecht – repliceerde dat dit al te dikwijls ingezet wordt om zich van de kernstad af te keren en er minder solidair mee te zijn.
Stijn, als je mijn reactie goed leest pleit ik zoals u voor een stadsdebat voor de stedelijke problemen (kerntaken)doch voor de lokale problemen voor wijkdebat. Subsidiariteit veronderstelt dat voor lokale problemen beslissingsbevoegdheid wordt verleend aan de democratisch verkozen districtsraden. Dit systeem verhoogt uiteraard de democratische besluitvorming over die lokale aangelegenheden. De bovenlokale stedelijke problemen blijven de bevoegdheid van de centrale gemeenteraad. Uit mijn ervaring met gebiedsgerichte werking blijkt niet het zich afzetten tegen de kernstad wel het opeisen van de nodige aandacht voor de noden van de deelgemeentes. De stelling van Reynebeau over het gebrek aan solidariteit van de wijken met de kernstad wordt in zo ver ik weet nergens wetenschappelijk bewezen voor Gent. U mag ook niet vergeten dat districtsbesturen geen enkele bevoegdheid hebben inzake fiscaliteit of OCMW.
Misschien helpt het ook als we het niveau provincie zouden afschaffen en vervangen door een 20 Ã 25tal stadsgewesten. Dat zou voor Groot Gent betekenen dat de inwoners van pakweg Merelbeke, Evergem, Zelzate, Lochristi, De Pinte en Sint-Martens-Latem ook bijdragen aan de stadskas en dus geresponsabilseerd worden zoals beschreven in de tekst.
Op de huidige stadsschaal (ca 250.000 inwoners) zijn districtraden geldverspilling. Binnen een stadsgewest met (delen van) Merelbeke, De Pinte, Sint-Martens-Latem, Evergem en Lochtisti is dat evident. De baten (en dus ook de kosten) van bijvoorbeeld mobiliteit, brandweer en cultuur zitten zover verspreid. Een stadsgewest is dan ook de logica zelve.
Yves,
Als ik u goed begrijp bent u van oordeel dat de Grondwetgever zich heeft vergist toen hij Districtsbesturen mogelijk maakte vanaf 100.000 inwoners. Dat is uw goed recht. Zoals bij elke vernieuwing zijn er voor en tegenstanders. Ik zie in ieder geval bij decentralisatie meer voor- dan nadelen en zal er zelfs kunnen bespaard worden door een beter bestuur dichter bij de burgers te brengen. Dat de politici die nu aan de macht zijn liever geen bevoegdheden afstaan lijkt mij ook tamelijk evident. Het is echter niet hun mening die doorslaggevend zou mogen zijn maar deze van de bevolking. Laat ons daarover dus na de verkiezingen een groot stadsdebat organiseren en als kers op de taart dit afsluiten met een volksraadpleging waaraan alle inwoners vanaf 16 jaar mogen deelnemen. Zou dergelijk perspectief het stadsdebat niet stimuleren denkt u?
@ Arthur Het begrip “stad” wordt in België anno 2012 nog steeds zeer provincialistisch bekeken. Aalst een stad, woeha!Goh, ik probeer (probeer) vooral pragmatisch te denken. De Gentse randgemeentes cultiveren soms nogal een Calimerogevoel, terwijl – nu de armere bevolking (na een paar decennia renovaties en herwaarderingswerk) uit de centrumwijken verdrongen zijn- de (aller, aller)hoogste noden in de 19e eeuwse gordel zitten. Kijk naar het jaarlijkse budget, kijk naar de noden, kijk naar het arme verleden… en kom misschien tot dezelfde conclusie. Zijn er geen investeringen nodig in de randgemeentes? Tuurlijk. Moet je daarvoor een apart bestuursnivo annex beslissingsorgaan met eigen budget (en complexere administratie) organiseren? Naar mijn gevoel niet in deze stad, die kantje boordje grootstad kan genoemd worden. Ik schrok van de stelling van Stijn “Dat betekent een verdichting van de bebouwing in de 20ste eeuwse laagbouwwijken en ruimte verslindende verkavelingen,…”, maar ik volg de stelling. Hoe zou jouw concept van districtsraden dit kunnen (en willen?) ondersteunen?
Essentieel is voor mij dat een binnengemeentelijke decentralisatie wordt doorgevoerd gelijktijdig met een betere overlegdemocratie dan heden voorzien in Gent.
Het is bewezen in het buitenland dat door dat sublokaal beleidsniveau de kloof met de burger kan worden gedicht, de politieke dichtheid kan worden verhoogd, nabijheid leidt tot meer politieke participatie en grotere responsiviteit. Lokale politici beschikken over betere terreinkennis. De sublokale organisatie blijft beter beheersbaar en zorgt voor transparenter politiek handelen. De sublokale belangen worden explicieter en dat is geen calimerogevoel.
Welke bevoegdheden worden gedecentraliseerd blijft een open vraag. Nemen we Antwerpen als voorbeeld dan kan dit gaan over publiek domein, groen, openbare werken, verkeersveiligheid, feestelijkheden, markten, cultuur, communicatie, jeugd- en seniorenbeleid en sport. De ruimtelijke ordening via stedenbouwkundige vergunningen zit daar dus niet bij doch het district heeft wel steeds een algemene adviesbevoegdheid over grote projecten.
Wist je dat in Italië sedert 1990 de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners verplicht zijn hun grondgebied op te delen in “circoscrizioni”? Daar hebben de districten de bevoegdheid “de belangen van de inwoners van het district te behartigen zonder de eenheid van de stad in het gedrang te brengen” Ze zijn bevoegd voor het bevorderen van de participatie van de burger, ze beheren de basisvoorzieningen en elke andere bevoegdheid die de gemeente hen toekent.
In Frankrijk bepaalt de wet van 2002 dat elke Franse stad met meer dan 80.000 inwoners verplicht wordt zijn grondgebied op te delen in “quartiers”. Deze wijken hebben elk een wijkraad met adviesbevoegdheid over lokale toestanden. Voor steden als Parijs, Lyon en Marseille zijn er verder gaande bevoegdheidsverdelingen.
Ook in Nederland voorziet de Gemeentewet de mogelijkheid tot binnengemeentelijke decentralisatie. Zo kent Rotterdam reeds sedert 1947 6 deelgemeenteraden. Sedert 2002 telt Amsterdam 14 stadsdelen . Deze hebben alle bevoegdheden die niet expliciet aan de stad zijn voorbehouden of een duidelijke grootstedelijke aard hebben. Volgens het rapport Tops is hierdoor de dienstverlening verbeterd en heeft deze decentralisering zelfs voor een besparing gezorgd! Elk deel van Amsterdam krijgt nu gelijke aandacht. “Er zijn geen afgeschreven delen meer”.
Als men dit alles leest dan vraag ik mij af waarom men schrik heeft in Gent.
Niet alles op een hoopje gooien. Aan de ene kant heb je het over Rotterdam en Amsterdam, Parijs, Lyon en Marseille, da’s duidelijk een andere schaal dan Gent; aan de andere kant over de Italiaanse en Franse voorbeelden, waarbij het vooral gaat om adviesbevoegdheden. Weinig Italianen zullen die circoscrizioni als voorbeeld van democratie beschouwen. Wat Vlaanderen nodig heeft is op de eerste plaats meer autonomie voor de gemeenten ten opzichte van de Vlaamse regering als schoonmoeder en regelneef, vooraleer te beginnen over meer autonomie voor de deelgemeenten, en zeker – en daaruit volgend – grotere gemeenten. Zoals hierboven al gesteld zou het logischer zijn Lochristi, Destelbergen, Merelbeke enzovoort, onder één bestuur met Gent te brengen. Dan kan je beginnen met decentralisatie. Hetzelfde geldt voor Antwerpen ten opzichte van Hove, Edegem, Wijnegem, Borsbeek enzovoort, mini-gemeenten waarvan het enige bestaansrecht is dat ze een vluchthaven zijn voor de volledig op de stad gerichte betere verdieners – het verhaal van wel de lusten, niet de lasten.
Decentralisatie kan dus, maar enkel in grotere en sterkere gemeenten. En laat het duidelijk zijn: de kans dat zoiets in Vlaanderen gebeurt is heel klein, net omdat ‘stedelijkheid’ hier geen item is, en daar zijn we weer bij de kern van de zaak …
@Arthur: Jouw voorstel voor districtsraden blijft wat mij betreft teveel hangen in politiek formalisme. Je pleit voor het instellen van een nieuw politieke instelling, zonder duidelijk te maken waar dit niveau inhoudelijk moet toe bijdragen. In welke Gents stadsproject moeten mensen via de districten inzage krijgen? Welk stadsproject wil jij promoten door het instellen van districtsraden?
Mijn positie is dat eerst een duidelijke visie op de uitdagingen van de toekomst van Gent nodig is (demografische groei, verkeersleefbaarheid, verarming en verkleuring) en dat dan in functie daarvan gekeken moet worden welke politieke instellingen het best geplaatst zijn om die visie uit te voeren? En dan kom ik eerder bij stadsbreed debat/visievorming en stadsgewesten (inderdaad ter vervanging van provincies) terecht dan bij districtsraden.
Geen stad zonder stadsdebat. In zijn eerste stelling stelt de auteur vast dat het stadbestuur de inspraak organiseert op wijkniveau en hij maakt ook een aantal andere rake opmerkingen. Hij gaat echter niet zover om te schrijven dat er wel stadsdebatten werden aangezet maar dat deze steeds in de kiem werden gesmoord. Zo werden de eerste plannen om de Oude Vismijn te ontmantelen fel betwist op een veel breder dan lokaal niveau (pers) en werden die slechts afgevoerd onder druk van een arrest van de Raad van State. De herinrichting van het Braunplein was een uitgelezen kans om een echt stadsdebat te voeren en tot een resultaat te leiden dat door de bevolking wordt gedragen. Een jury met overwegend stadsambtenaren heeft echter bepaald hoe het moest worden en nu zitten we met een realisatie die voor blijvende controverse dreigt te zorgen.
Hoe zou het toch komen dat er op het eind verleden jaar door het Gentse Stadsbestuur georganiseerde stadsdebat “Uitgelicht-Uitgelegd” amper 25 deelnemers waren en dit in een stad van ca. 250.000 inwoners? Kostprijs: 8.000 euro.De kranten kopten “Amper volk op tweede stadsdebat”( DG 28/11/12), “Magere opkomst voor stadsdebat”(HLN 28/11/12), “Groot stadsdebat is flop” (NB 29/11/12). Zowel de burgemeester als de schepenen kondigden toen aan dat deze mislukking grondig zou worden geëvalueerd. Heeft er iemand nadien nog iets van deze evaluatie gehoord? Bestaat daar een openbaar bestuursdocument over? Misschien zou daaruit blijken dat de Gentenaars het grondig beu zijn om zich te verplaatsen naar strikt geregiseerde vergaderingen, geleid door een “onafhankelijke” gespreksleider (die achteraf blijkt op te komen op te komen voor de gemeenteraadsverkiezingen op de lijst van de burgemeester) en waar vooral een “goed nieuwsshow” wordt verkocht.
Stijn spreekt over “inzage krijgen” in stadsprojecten. Dat valt dus onder informatie en heeft niets met stadsdebat te maken. Basisdemocratie veronderstelt echte inspraak in een vroeg stadium van elk stadsproject en niet louter informeren. De districtsbesturen zouden daarin een belangrijke rol kunnen spelen voor die projecten waarbij hun district rechtstreeks is betrokken. Ik denk bijvoorbeeld aan The Loop, Het Eilandje, Het Parkbos, de Oude Dokken, Sint-Pietersstation, afschaffing autostrade aan het Zuid, enz. Dergelijke grote projecten zouden pas mogen worden gerealiseerd na een volksraadpleging. Denk inderdaad aan de ondergrondse parking onder het Braunplein (1997)of het openbaar vervoer plan Horizon 2010 (1999) doch ook aan het Lange Wapper-referendum in Antwerpen. Indien Gent districtsbesturenen zou oprichten zouden er ook volksraadplegingen mogelijk worden per district. Dit lost in grote mate het representativiteits-probleem op dat zich altijd zal blijven stellen bij elk stadsdebat en daarom nogal gemakkelijk onder de mat wordt geveegd.
Mij lijkt het niet correct dat enkel de inwoners van één district zich zouden mogen uitspreken over een item dat een hele stad, of zelfs heel Vlaanderen aanbelangt. Afschaffing autostrade aan de Zuid: enkel Centrum raadplegen, of ook Ledeberg? Sint-Pietersstation: ik neem elke dag de trein daar, maar ik woon er niet, en zou me er dus niet over mogen uitspreken? Het Parkbos zou er voor de hele stad moeten zijn, maar enkel de districten waar het ligt zouden zich er mogen over uitspreken? Je voorbeelden tonen net aan dat het hier gaat om projecten die het district overschrijden, en dus per definitie de hele stad aangaan.
(En dat is dan los van de discussie over het nut van volksraadplegingen, die wat mij betreft meestal zinloos zijn, want te complex om met ja of neen op te antwoorden, en stagnatie in de hand werken.)
Volksraadplegingen op districtsniveau zullen enkel mogen gaan over aangelegenheden waarvoor het district bevoegd is. Is dus afhankelijk welke bevoegdheden men hen toekent. Daarover is nog niets beslist en uw reactie dus nogal voorbarig. Over het nut van consultatieve volksraadplegingen verschillen we van mening doch daarvoor dient net een stadsdebat, niet?
Jij schreef:
“De districtsbesturen zouden daarin een belangrijke rol kunnen spelen voor die projecten waarbij hun district rechtstreeks is betrokken. Ik denk bijvoorbeeld aan The Loop, Het Eilandje, Het Parkbos, de Oude Dokken, Sint-Pietersstation, afschaffing autostrade aan het Zuid, enz. Dergelijke grote projecten zouden pas mogen worden gerealiseerd na een volksraadpleging. Indien Gent districtsbesturenen zou oprichten zouden er ook volksraadplegingen mogelijk worden per district.”
Ik reageerde daarop, maar blijkbaar had ik het verkeerd begrepen.
Arthur, zoveel bewondering en respect ik heb voor je (historische) kennis, zoveel werkt je propaganda voor districtsraden op de zenuwen (zemels in schuun Gents). Districtraden zouden volgens mij enkel bevoegheid mogen krijgen over zaken die enkel het district aangaan zoals bijvoorbeeld de kleur van de binnendeuren van de lokale openbare bibliotheek ( om maar iets te zeggen). Hoe wilde je die districtraden indelen. Per deelgemeente? De inwoners van Dongen Luchteren kunnen dan meebeslissen over de kleur van de binnendeuren van de bibliotheek in Drongen Baarle? Per wijk? Hoe ga je die definieren? Per parochie? Met meneer pastoor als voorzitter?
(en hoe ga je dingen vermijden als dat gedoe met die fietsbruggen onlangs?)
Jimmy, als dat jouw idee is over inspraak en lokaal beleid (de kleur van de binnendeuren bepalen) dan is dat toch wel zeer mager. Men zou kunnen doen zoals in Antwerpen: dus één districtsraad per deelgemeente. Dit is de minimalistische visie. Beter lijkt mij de huidige indeling over te nemen van de gebiedsgerichte werking (zie website stad Gent).Zij spreken over Wijken, dit zouden dan Districten kunnen worden. Meer dan 20.000 Gentenaars ondertekende een verzoekschrift om over dit onderwerp een volksraadpleging te houden. Dit lijkt mij dus wel een stadsdebat waard.
Dat gedoe over de fietsbruggen kun je in geen enkel systeem uitsluiten. Bezwaarschriften tegen fouten in aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen moeten altijd mogelijk blijven. Deze kunnen wel worden beperkt indien er vooraf voldoende maatschappelijk draagvlak voor bepaalde projecten wordt opgebouwd. Dit veronderstelt wel dat de rechtstreeks betrokkenen er van in het begin moeten worden bij betrokken en niet als alles in kannen en kruiken is.
Het enige waar volgens mij een wijk “rechtstreeks betrokken” bij is, is iets als de kleur van de vuilbakken of de toestellen in een lokale speeltuin.
Al wat verkeer is bijvoorbeel, overschrijdt dat niveau. Het is een beetje zoals die oude anecdote van een hele straat die vond dat er een bushalte moest komen en dat het schandalig was dat er geen bushalte in de straat was. En dan werd er gevraagd voor wélk huis de halte precies moest komen, en was het meteen minder dringend, het probleem.
Het is natuurlijk een probleem als die vuilbakken langs een gewestweg staan….
Dus we creëren 25 nieuwe mini-gemeenteraden??? Het zou me toch verwonderen mocht dat efficiëntewinsten met zich meebrengen. Meer kosten alvast wel. En in Brugge ook nog eens een stuk of twintig wijken, en in Antwerpen dan ook maar de wijken in plaats van districten, het district Antwerpen-Stad alleen al telt 22 wijken! Zou één raad per straat niet nog veel democratischer zijn? Of één raad per inwoner?
Het heet dan ook LOKAAL beleid, en veel verder kan het toch niet gaan of het lokale komt in gedrang. En wie zou er in deze raden moeten zetelen? En wie gaat he bekostigen? Een bijkomend bestuursniveau is mi. niet nodig en niet wenselijk, wel intendeel. En schaf die senaat en provincie ook maar af!
Ik lees vandaag met veel plezier in Het Laatste Nieuws (in artikel dat handelt over meer inspraak voor wijken in Gent) dat CD&V’er Filip Van Laeke er voor pleit om aan wijken en deelgemeenten een eigen portefeuille toe te kennen die dan moet worden beheerd door een deelgemeenteraad.Hij ziet ook voor grote projecten als de stadshal mogelijkheden voor een referendum. “In de jaren 90 gebeurde dat succesvol rond het beladen dossier van de belfortparking. Dat is zeker een optie voor grote projecten die alle Gentenaren aanbelangen. Dan moeten we natuurlijk ook consequent zijn en rekening houden met die uitkomst.” aldus de nr. 2 van de Gentse CD&V-lijst.
Verbeter mij als ik me vergis, maar is CD&V Gent niet die partij die alles aan iedereen belooft, in de hoop dat het toch maar érgens misschien wat stemmen op zal leveren?
Misschien vergis ik mij daarin en moet ik het programma nog eens aandachtiger herlezen, maar dat is alvast de indruk die het op mij allemaal nalaat.
Is dat in deze tijden niet eigen aan elke politieke partij?
Welke van de 10 partijen die meedoen aan de verkiezingen zijn voor een gemeentelijke volksraadpleging over districtsbesturen in Gent en een daarmee samenhangend breed stadsdebat?
Hoe kan je districtsbesturen nu rijmen met een breed stadsdebat? Districtsraden zijn net een verenging er van!
Een volksraadpleging over de voor en nadelen van dergelijke districtsbesturen vereist een breed stadsdebat. Is dat zo moeilijk te begrijpen? Dergelijke belangrijke beslissing enkel over laten aan de verkozenen is niet meer van deze tijd me dunkt.
Arthur, we gaan nu eens eerlijk zijn met elkaar… Kan je uw eerste zin eens toelichten, want mij lijkt het alsof je uw rotan terrasset opgerookt hebt… Een volksraadpleging (ik versta een referendum) over districtsbesturen (waarom gebruik je tegenwoordig de term districtraden niet meer?) vereist een breed stadsdebat… Klinkt allemaal wel belangrijk en intellectualistisch, maar WTF? Heb je het zelf goed gelezen? En zo ja, begrijp je het zelf wel? Proficiat, je klinkt nu als een volleerd politicus. En indien je vandaag niet verkozen bent voor de gemeenteraad kan je nog steeds doen alsof in de lokale districtraad. Goed bezig ADD…