MSK: Belgische abstracte kunst en Europa (1912-1930)
Wij zijn altijd wel te vinden voor een museumbezoekje en de zondagen zijn vaak een goed moment om er met de hele familie op uit te trekken.
In het voorjaar loopt in het Museum voor Schone Kunsten Gent (MSK) de tentoonstelling Modernisme: Belgische abstracte kunst en Europa (1912-1930). De tentoonstelling werd op heel wat fora aangekondigd als meer dan de moeite waard. Op de website van het MSK las ik bovendien dat er zelfs een speciale brochure voor kinderen was ontwikkeld n.a.v. de tentoonstelling. Meer dan redenen genoeg dus voor een bezoek.
Aan de balie krijgt dochterlief een bundeltje mee met een brochure (met uitleg en opdrachten), kleurpotloden, blaadjes gekleurd papier, een schaartje en kleefband. De laatste twee moet ze straks teruggeven, de rest mag ze houden. Er is zelfs een wedstrijd waar ze kan aan deelnemen met een verjaardagsfeestje in het MSK als prijs!
De tentoonstelling focust op de diverse vormen van abstractie die Belgische kunstenaars korte of langere tijd exploreerden en ontwikkelden. Naast beeldende kunst komen ook architectuur, toegepaste kunst, typografie, fotografie, film, muziek, literatuur en theater aan bod.
De brochure voor de kinderen start met een woordje uitleg over Modernisme en het verschil tussen figuratieve en abstracte kunst. Het is leuk hoe de uitleg afwisselt met opdrachten die de kinderen door het museum voert en inspeelt op een aantal kunstwerken die in de zalen hangen om zo de uitleg verder te verduidelijken met concrete voorbeelden.
In de eerste zaal ligt de focus op Jules Schmalzigaug die – zo zegt de kleine brochure die de volwassenen meekrijgen – “vanaf 1913 koos voor een hoogst eigen beeldtaal waarin dynamiek en kleur centraal staanâ€. Favoriet van dochterlief is Interieur van de San Marcobalisiek in Venetië (1913)
De volgende zaal brengt werk van Georges Vantongerloo, vooral de beelhouwwerkjes Consructie in een bol trekken onze aandacht . Ze verbeelden het moment waarop een sculptuur tevoorschijn komt uit de materie. Het thema van zaal D heeft als thema Figuarie – Defiguratie. Hier gaat dochterlief op zoek naar een voorbeeld van beide kunstvormen en maakt ze ervan een schets in haar boekje. Terwijl zij vlijtig zit te tekenen en te kleuren, bekijken wij in alle rust de andere kunstwerken. Hier en daar vang ik nog een extra woordje uitleg op van de verschillende gidsen die met groepen op stap zijn door de tentoonstelling.
In alweer een volgende zaal staan enkele kunstwerken van Fred Deltor. Net zoals hij zijn mannetjes opbouwt uit verschillende stukjes, mogen de kleine kunstenaars in de dop hun eigen figuurtjes maken met het gekleurd papier en er een eigen naam voor verzinnen. Ook de relatie van kunstenaars met andere kunstvormen komt uitgebreid aan bod in de tentoonstelling. Fotografie en film maar ook mode, literatuur, architectuur en interieurarchitectuur krijgen een plaats in de tentoonstelling. We kijken naar de verschillende zwart-witfilmpjes die in de grote zaal worden geprojecteerd. Het ene filmpje spreekt al meer aan dan het andere, maar het is boeiend om zien hoe er geëxperimenteerd wordt met dit dan nog jonge medium. Bij de literatuur vinden we uiteraard werk van Paul Van Ostaijen en andere tijdgenoten. Heel leuk is de opdracht die de kinderen krijgen om – als een echte modernistische tekenaar – een eigen beeld te maken bij het gedicht “Konijntjesgenoegen†en nadien de vergelijking te maken met de tekening die Floris Jespers origineel ontwierp bij de tekst.
De laatste zaal van de tentoonstelling zet de architectuur en vormgeving van het modernisme in de kijker. De eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog bepalen de heropbouw en de huisvestingsproblematiek. De nieuwe woning wordt gezien als een functioneel geordende leefwereld vol licht, lucht en ruimte. Architectuur, plastische en toegepaste kunst komen er samen. Beeldende kunstenaars gaan zich toeleggen op het ontwerpen van modernistische glasramen, tapijten en aardewerk, architecten hebben niet alleen oog voor de woning maar ook voor het interieur en het meubilair. Tekeningen en schetsen, maar ook meubelstukken (overgebracht van het Designmuseum) brengen deze boeiende periode opnieuw tot leven. Het is fascinerend om vast te stellen hoe ongelooflijk modern en mooi veel van deze ontwerpen nog steeds zijn. Heel wat ontwerpen en ontwerpers behoren immers nog steeds tot de top, Henry van de Velde en Le Corbusier om er maar een paar te noemen.
Het zijn uiteindelijk onze magen die ons er aan herinneren dat we hier al enkele uren rondlopen. We hebben ons geen moment verveeld, integendeel. Zowel voor groot als voor klein werd het een uitermate aangenaam bezoek dat we anderen alleen maar kunnen aanraden.
Praktisch:
de tentoonstelling loopt nog tot 30 juni 2013
de toegangsprijs bedraagt maximum 9 euro maar er zijn heel wat groepen die aan verminderd tarief binnen mogen
voor Gentenaars is de tentoonstelling gratis te bezoeken elke zondag tussen 10u en 13u
© 2013 GENTBLOGT VZW