Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (4) Het stadhuis

vrijdag 10 mei 2013 11u39 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 7 reacties
Trefwoorden: , , .

Elke week overloopt Arthur De Decker Albert Sugg’s Série 1-postkaarten van Gent tijdens de Belle époque. Jos Tavernier brengt de oude zichten in beeld zoals ze nu zijn. U vindt deel 1 en 2 in ons archief; in deel 4 van deze vrijdagse serie voorziet Arthur De Decker de postkaarten serie 1, nummer 5, 6, 7 en 327 van de nodige commentaar.

Albert Sugg toont ons het stadhuis aan de Botermarkt tijdens La Belle Epoque, nog voor het Emiel Braunplein bestond, en Jos Tavernier toont ons zijn foto’s van diezelfde zichten.

Serie 1 nr. 5 Stadhuis. Renaissance gevel 1596-1621. Gotische gevel 1518-1560

Serie 1 nr. 5 Stadhuis. Renaissance gevel 1596-1621. Gotische gevel 1518-1560

Het stadhuis van Gent is ontstaan uit de samenvoeging van het schepenhuis van de Keure (deels laatgotiek, deels renaissance) het huis van Gedele (in renaissancestijl), de conciërgerie (barok), de armenkamer (rococo) en het hof van de Staten van Vlaanderen (18de eeuw).

Omdat een tekening meer zegt dan woorden staat hieronder een schematisch overzicht van de evolutie van het stadhuiscomplex door de eeuwen heen, met onderaan de Hoogpoort.

Evolutie van de bebouwde oppervlakte binnen het stadhuiscomplex

Evolutie van de bebouwde oppervlakte binnen het stadhuiscomplex

De laatgotische vleugel op de hoek van Botermarkt en Hoogpoort op de postkaart is in de jaren 1870-1896 grondig gerestaureerd naar ontwerpen van de stadsarchitecten Adolphe Pauli (1820-1895) en Jules Hofman (1859-1919). In 1881 verwezenlijkte Charles Van Rysselberghe (1850-1920) een neorenaissancistisch verbindingsgebouw tussen het schepenhuis van Gedele en de Armenkamer aan de Poeljemarkt. Het schepenhuis van Gedele op de hoek van Botermarkt en Poeljemarkt, links op de kaart, bleef lange tijd verwaarloosd.

In 1879 groeide een consensus om beelden te plaatsen in de lege stadhuisnissen, zoals oorspronkelijk voorzien in het 16de-eeuwse bouwprogramma. Onder impuls van de katholiek geïnspireerde neogotiek werd beslist om beelden van historische en legendarische figuren in de nissen te plaatsen. Vijftien jaar later ging de opdracht naar Julien Dillens (1849-1904) uit Brussel. Deze maakte tekeningen en maquettes waarvan er negentien door hem en andere beeldhouwers werden uitgevoerd. In de nissen op de hoek zie je de eerste bouwmeesters Keldermans en de Waghemakere gebeeldhouwd door Louis Van Biesbroeck (1839-1919). Eerstgenoemde staat er zorgelijk mijmerend afgebeeld met zijn onvoltooide plannen in de hand. Andere beelden stellen de goudsmid, de wapenmaker, Keizer Karel, Isabella van Portugal, enz. voor gebaseerd op gekostumeerde personages uit de toen populaire historische stoeten.

Tijdens de Gentse Feesten in 2001 gingen mimespelers van het Straattheaterfestival in een van de 37 onbezette nissen post vatten en brachten passanten aan het schrikken. Een andere keer mochten Gentenaars met een wedstrijd naar eigen inspiratie de openingen vullen.

Rechts op de postkaart zien we het café “Philippe van Artevelde” met gevelbeeld en bas-reliëfs van de Gentse beeldhouwer Jules Van Biesbroeck (1873-1965), neef van de voornoemde Louis Van Biesbroeck. Dit hoekhuis is gedateerd 1902 en werd ontworpen door de architect Jacob Semey (1864-1934). In 1899 werd de noordzijde van de Botermarkt geopend voor het trekken van de brede Borluutstraat (nu Belfortstraat) tot Bij-Sint-Jacobs.

Semey kocht de meerderheid van de gronden tussen Hoogpoort en Onderstraat en bouwde er woningen gewijd aan belangrijke Gentse of Vlaamse historische figuren; de gevels zijn voorzien van opschriften. Op dit hoekhuis staat bijvoorbeeld: “Wie zijt gij die lacht met de taal uwer vaederen/onkundige recter wie zijt gij die lacht?/Is u wel eens ’t wezen verbleekt bij ’t doorblaederen/der vloeijende schriften van ’t vorig geslacht?” en “West Roosebeke/ 27 november 1382”. Achter deze eclectische gevel schuilt nu het Sofitel-hotel.

Stadhuis

In 1976-1981 greep er een “harde” restauratie plaats van de zijgevels op de Poeljemarkt, waarbij het volledig witsteenparament werd vervangen. Ook de kant van de Botermarkt werd uiteindelijk aangepakt. Daarover zegt de vorige burgemeester Frank Beke in “Mijn Gent” (2006):”recentelijk hebben we de oorspronkelijke kleurzetting teruggebracht op de renaissancegevel aan de kant van de Botermarkt. Met de donkere zuilen en de felle contrasten zit het in de stijl van de Italiaanse renaissancepalazzi, wat ik heel geslaagd vind.”

De grens tussen de renaissance gevel en de gotische vleugel wordt duidelijk aangegeven door een regenpijp die in felle witte en blauwe banen geschilderd is. Alhoewel deze kleuren zouden zijn gebaseerd op historische documenten vinden velen dit wansmakelijk.

Op de foto zien we de aanleg van nieuwe rioleringen naast het stadhuis in 2011 als onderdeel van het KoBra-project voor de vernieuwing van de Gentse centrumpleinen. Deze werden vooraf gegaan door een onderzoek onder leiding van de Dienst Stadsarcheologie. Daarbij werd de voorgeschiedenis van de Botermarkt vrijgelegd . Men vond o.a. een muur in Doornikse steen dat een patriciërshuis uit de 12de-13de eeuw omsloot. Ook werden er sporen gevonden van het eerste schepenhuis van Gedele dat in de jaren 1320 aan de westzijde van de “Plaetse” werd opgetrokken maar dat omstreeks 1600 moest plaats ruimen voor de monumentale renaissance-architectuur die nog steeds de Botermarkt beheerst.

Serie 1 nr. 6 Stadhuis Renaissancegevel kant Botermarkt (1595)

Serie 1 nr. 6 Stadhuis Renaissancegevel kant Botermarkt (1595)

Op deze kaart toont Sugg ons de Botermarkt in 1901 juist voor het bouwen van het hoekhuis “Philips van Artevelde”door Semey en dus ook voor het afbreken van de huizen op het huidige Emiel Braunplein.

Op dit plein werd tot voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de markt van zuivelproducten gehouden.
Oorspronkelijk heette die markt “de plaetse voor ’t Schepenhuis”(1316) of “de plaetse voor de Halle”, die er stonden waar nu het Sint-Jorishof is. In de 16de eeuw werd die de Paradeplaats genoemd. De Spaanse wacht en de Burgerwacht kwamen daar iedere avond met een zeker ceremonieel hun parade uitvoeren. Vanaf 1618 werden daar boter en eieren verkocht. De boter werd gewogen in de boterkelder van het stadhuis.

Serie 1 nr. 327 Schepenhuis van Gedeele (1596-1621); Renaissance-stijl

Serie 1 nr. 327 Schepenhuis van Gedeele (1596-1621); Renaissance-stijl

Deze Suggkaart toont ongeveer het zelfde beeld als de vorige, maar we zien nu ook dat rechts een doorgang werd vrijgemaakt naar het pas gevormde Sint-Baafsplein.

Op onderstaande plannen is duidelijk te zien hoe die huidige centrumpleinen ontstonden.

De Kuip, vóór en na de transformatie -- Plannen door Yves Lucq (volgens Kadasterplan 1875, Stadsarchief Gent). - Uit; Capiteyn (1988:29)

De Kuip, vóór en na de transformatie — Plannen door Yves Lucq (volgens Kadasterplan 1875, Stadsarchief Gent). – Uit; Capiteyn (1988:29)

Het initiatief tot dit “groots werk van ontbloting”, zoals Alfons Van Werveke het in 1907 stelde , ging uit van burgemeester Emile Braun (1849-1927), voorheen hoofdingenieur van stadswerken. In die laatste hoedanigheid lokte hij trouwens de eerste beslissingen uit voor de uitvoering van het zogenaamde Zollikofer-De Vigneplan, een grootse stadsurbanisatie die tot doel had het zuidstation en de Korenmarkt met elkaar te verbinden en om de grote monumenten zoals de rij met de drie torens (Sint-Niklaaskerk, Belfort en Sint-Baafskathedraal) vrij te maken van de omringende, “hen verstikkende” bebouwing.

Op die manier hoopten beleidsmensen zoals Braun het “schone” aan het “moderne” en het “nuttige” te koppelen, hoewel de realisatie ervan bij heel wat Gentenaren veel weerstand opriep. De sloop van het huizenblok tussen de Cataloniënstraat, de Sint-Niklaaskerk , het Goudenleeuwplein en de Korte Ridderstraat spreidde zich over verschillende loten tussen 1889 en 1906, dus tijdens de Belle Epoque toen Albert Sugg zijn postkaarten serie 1 op de markt bracht. Het huizenblok tussen de Korte Ridderstraat en het stadhuis aan de Poeljemarkt was daar dus toen niet  bij betrokken.

20130510_sugg7

Deze foto van Jos Tavernier uit juli 2011 toont ons links het Emiel Braunplein waar sindsdien de fameuze Schaapsstal werd opgetrokken.

Dit Braunplein heeft een boeiende geschiedenis. Het was het onderwerp van de eerste gelukte Vlaamse gemeentelijke volksraadpleging: op 14 december 1997 stemden 94,64% van de 69.308 deelnemers tegen een daar geplande ondergrondse parking.

Weinigen weten echter nog wat daaraan voorafging. In 1960 nam het gemeentebestuur een beslissing om het bouwblok tussen de Korte Ridderstraat en stadhuis te slopen. Deze ingreep kaderde niet in het voornoemde “groots plan van ontbloting”. Het stadhuis werd te klein om de hele administratie van de stad te huisvesten en te centraliseren en men droomde ervan de hele stedelijke administratie in één nieuw gebouw samen te brengen, liefst dicht bij het stadhuis. Tot de mogelijkheden die aanvankelijk kans maakten, behoorden de plek van het vermelde bouwblok, evenals de plaats waar een hotel werd gerealiseerd tussen Donkersteeg en Hoogpoort. Het duurde nog tot de jaren 1980 vooraleer het Administratief Centrum aan het Zuid werd gerealiseerd.

De plannen in 1960 om ten zuiden van het Stadhuis een nieuw administratief centrum op te richten, waren nog weinig concreet, zodat alleen de eerste fase, met name de sloop tot net onder het loopniveau werd gerealiseerd. De ruimte bleef er ongeorganiseerd liggen en was voornamelijk in gebruik als parkeerplaats, tot aan de recente vernieuwing in het kader van de KoBraprojecten. “Hedentendage wordt de sloop van het voormelde bouwblok vaak omschreven als een late uitvoering van het Zollikofer-Devigneproject enwordt die ingreep binnen die context geplaatst. Historisch gezien werd er evenwel geen enkel argument gevonden om dit standpunt te bevestigen” schrijven Marie Christine Laleman & Geert Vermeiren in “Ruimte en bebouwing in het centrum van het middeleeuwse Gent” in Handelingen MGOG, jg. 64, nr. 1, 2010, p. 53.

Serie 1 nr. 7 Stadhuis, flamboyante gotische gevel (1518)

Serie 1 nr. 7 Stadhuis, flamboyante gotische gevel (1518)

Weet iemand voor wat die staketsels op het stadhuis dienden? Deze zijn in die periode ook waar te nemen op ander openbare gebouwen, zoals het justitiepaleis en het zuidstation.

20130510_sugg9

© 2013 GENTBLOGT VZW

7 reacties »

  1. Reactie van Michel Vuijlsteke

    …als ik het goed begrijp, zijn we dus in de jaren 1960-1970 ontsnapt aan een administratief centrum op het Emile Braunplein? Whoa.

  2. Reactie van jos tavernier

    Die ” stakestsels” op het stadhuis en andere gebouwen, waren volgens mij gewoon de installaties voor de telefoondraden die toen nog van gebouw naar pylonen werden getrokken ( op sommige oude foto’s zijn die “telefoonpalen ” duidelijk te zien.( als ik het verkeerd voorheb, laat maar weten)

  3. Reactie van Jean Marie De Wulf

    Inderdaad in mijn kindertijd stonden nog veel van die pilones in het stadscentrum: bij de Minard, in de Gebroeders Van de Veldestraat, op de Poel, bij het Justitiepaleis, enz. Voor WO II stond er nog een hoge toren in de Sint-Niklaasstraat war de centrale van de PTT stond.

  4. Reactie van Roland

    Heel interessant!

  5. Reactie van jos tavernier

    Men kan nog steeds een beeld uit de nissen van het stadhuis, terug vinden in Gentbrugge, hoek Sint Simonstraat/Tweekapellenstraat.
    Dit beeld sierde samen mate veel andere ontwerpen de nissen,
    het is het enige relict van die ” happening”

  6. Reactie van Erik Dekeyser

    Die zg. telefoonpilones die de staketsels opvolgden zijn er van het systeem vierendeel, genoemd naar haar uitvinder Arthur Vierendeel (1852-1940). Er stonden in Gent verscheidene van die palen. Ik heb een tweetal vooroorlogse foto’s van de telefoonpaal aan de Minard die bij een strenge winter met veel sneeuw naar beneden is getuimeld. Er stond zo een paal o.m. ook aan het Geraard de Duivelsteen en naast de kerk van Sint-Elisabeth.