Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (6) Sint-Michiels

vrijdag 24 mei 2013 8u52 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 22 reacties
Trefwoorden: , , .

Elke week overloopt Arthur De Decker Albert Sugg’s Série 1-postkaarten van Gent tijdens de Belle époque. Jos Tavernier brengt de oude zichten in beeld zoals ze nu zijn. U vindt deel 1 tot 5 in ons archief; in deel 6 van deze vrijdagse serie gaat het over de Sint-Michielskerk.

Serie 1 nr. 9 Sint-Michielskerk (1440)

Serie 1 nr. 9 Sint-Michielskerk (1440)

Gent had de stad van de vier torens moeten worden. In de rij van de kathedraal, het belfort, en de Sint-Niklaaskerk ligt ook de Sint-Michielskerk. Aan de gotische versie op de postkaart begonnen de Gentenaars in 1440 en dat jaartal vermeldt Albert Sugg dus. Het koor kwam echter pas 200 jaar later klaar. Voor de toren vond men nooit de nodige centen, al hief de stad een speciale belasting om dit project te realiseren. Het Gentse Stadsbestuur kreeg van 1619 tot 1672 van hogerhand de toelating om een belasting van 1 stuiver te heffen op elke zak verkocht graan om deze werken te steunen.

20130324_sugg2Onder andere de  Gentse bouwmeester en onderpastoor te Wetteren, Lieven Cruyl (1640-1720), leverde in het jaar 1662  het onderstaande voorstel tot bekroning van de toren, vergelijkbaar met de Antwerpse O.L.V.-toren. Deze Sint Michielstoren zou 134 m hoogte hebben, verdeeld over 9 naar boven versmallende verdiepingen, met 7 galerijen en met een rijk versierd portaal, bekroond met het beeld van Sint Michael.

Er kwam echter van dit alles niets terecht, hoofdzakelijk omdat er geen financies waren om aan hoge dromen te doen. Naar verluidt zou het stadsbestuur zelfs gelden bestemd voor de toren naar een andere bestemming hebben omgebogen. De torenstomp bleef  zonder bedaking tot 1825. Gent miste zijn kans op een beroemde “viertorenrij”.

De halve toren van de Sint Michielskerk, 23,67 m, bleef voor veel Gentenaars een doorn in het oog. Zo zette Valentin Vaerwyck zich tijdens La Belle Epoque aan het werk. Hij kon in 1913, het jaar van de Gentse wereldtentoonstelling dus, een torenontwerp voorleggen waarbij hij zich liet inspireren door de bovenstaande toren van Cruyl, maar in een vereenvoudigde versie.

De eerste wereldoorlog legde de besprekingen stil  doch in 1918 kwam het plan weer ten berde. Om het geloofwaardig te maken in deze periode van zegeroes en eindeloze monumentenbouw, zou men de toren van Vaerwyck de titel geven van “Monument van de zegepraal”. Bovenop zou men een verguld Sint Michielsbeeld plaatsen. Maar ook dit project kwam niet van de grond.

20130524_sugg3

Sedert de 15de eeuw en tot 1785 bevond er zich op het Sint-Michielsplein voor de Sint-Michielskerk een begraafplaats. Het beperkt archeologisch onderzoek in 1986 voorafgaand aan de heraanleg van het plein bracht 7 verschillende begravingsniveaus aan het licht met een totaal van 69 kisten, tientallen skeletten, brokstukken van 12de-eeuws grijs aardewerk, sporen van oude houtbouw en zelfs een stokoude knikker in een kindergrafje.

In  1784 verbood Jozef II  verdere grafbijzettingen binnen kerken en kapellen en binnen de steden, dit om hygiënische en economische redenen. Na de opheffing van het kerkhof legde de stad een openbaar plein aan met een eeuwig verbod op bebouwing. Hier mag dus geen tweede stadshal meer gebouwd worden.

In 1988 werd het plein effectief heraangelegd, wat gepaard ging met rioleringswerken. Daarbij werd nog een massa archeologisch materiaal opgegraven, maar dat werd zonder verder onderzoek afgevoerd. Veel Gentenaars zullen zich wel het Sint-Michielsplein herinneren met die opengereten grond en daartussen overal verspreid beenderresten, stukken schedel, enz. Een toch wel luguber tafereel.

In de krant van 16 april 1988 erkende conservator Geert Van Doorne van de dienst Monumentenzorg en Stadsarcheologie dat zijn dienst tijdens de graafwerken geen mogelijkheid had om beenderen, graven of huisraad van een zekere vernieling te redden. “Dat is de tol die betaald moet worden voor de rioleringswerken” verklaarde Van Doorne toen. Heel wat studenten en passanten keerden toen huiswaarts met middeleeuwse schedels en andere menselijke resten als buit.

Het huidige plein ligt er na de renovatie nogal kaal en killig bij. Het is niet af. Een aangepaste groenarchitectuur zou hier volgens kenners  verbetering kunnen brengen.

20130524_sugg4

Serie 1 nr. 198 Koor Sint-Michielskerk

Suggkaart N 198 toont ons het koor van de Sint-Michielskerk gezien van op de Predikherenlei. Na de tweede golf van de Beeldenstorm werd het oude koor gesloopt en vanaf 1623 werd begonnen aan het veel ruimere laatgotisch koor met omgang en vijf gelijke kranskapellen.

Tijdens de Franse overheersing fungeerde de kerk gedurende een korte periode als “Tempel van de Rede”. Om de kerk voor dit doel aan te passen werden de portalen, 11 kapellen van de bovenkerk en 10 van de benedenkerk, het hoogaltaar en de preek- en biechtstoelen gesloopt. Met het concordaat van 1802 werd de Sint-Michielskerk weer voor de katholieke eredienst opengesteld en kon men opnieuw aan restauratie gaan denken.

Vanaf 1909 , dus kort nadat de bovenstaande foto werd genomen, werden er uitgebreide restauratiewerken uitgevoerd naar een ontwerp van Modeste de Noyette (1847-1923). Diezelfde bouwmeester ontwierp, toen de barokke sacristie uit 1651 moest gesloopt worden voor de aanleg van de monumentale St-Michielsbrug, een nieuwe sacristie in neobarokstijl met o.a. een pittoresk torentje met ajuinspits.

Sinds 1936 is de Sint-Michielskerk beschermd als monument.

Vanaf 1967 werd een nieuwe restauratiecampagne ingezet onder leiding van het architectenbureau Adriën Bressers (1897-1986). Onder meer werden de kranskapellen toen gerestaureerd.

20130524_sugg5

De patroonheilige Michiel, de aartsengel die zegevierde over de duivel in de gedaante van een draak, symbool van het kwaad, had een edeler uitstraling dan een doorsnee heilige. Hij werd op 29 september niet enkel gevierd als patroon van bakkers, hoedenmakers, kleermakers, kruideniers, kuipers, schippers en kunstenaars doch ook van ridders en andere edele personen.

Serie 1 nr. 246 Sint –Michielskerk  II (1445). Hoofdbeuk. Preekstoel door J. Franck (1846)

Serie 1 nr. 246 Sint –Michielskerk II (1445). Hoofdbeuk. Preekstoel door J. Franck (1846)

Op deze postkaart, verstuurd in 1905, zien we rechts in de middenbeuk de preekstoel omstreeks 1846 gemaakt door vader en zoon Franck uit Gent. De eerste stond in voor  het houtwerk (mahonie) en de zoon voor de witmarmeren beeldengroep “Jezus die de blinde van Jericho geneest”. De vroeger predikstoel van 1696 werd door de Fransen vernield.

Het hoogaltaar vooraan in de kerk werd ontworpen door architect Louis Minard (1801-1875) en dateert van 1859. De engelenbeelden die het versieren zijn van de hand van Jan Van Arendonck (1822-1881). Nog voor de volledige afwerking werd  Minard’s neogotisch altaar door kunstminnende Gentenaars omschreven als een misbaksel  daar het niet zou aansluiten bij de stijl van de omgeving. Dit altaar verving een altaar uit 1717 dat versierd was door o.a. een in hout gesneden beeld van de Maagd van Gent.

20130524_sugg7

De grote rijkdom van de Sint-Michielskerk is ongetwijfeld de verzameling schilderijen uit de 17de eeuw. Het doek “Kristus aan het kruis” van Antoon Van Dyck (1630) bevindt zich in de linker kapel van de broederschap van het Heilig Kruis, nog juist te zien op deze recente foto van Jos Tavernier.

Naast broederschappen hadden verschillende ambachtsgilden hun altaar in de Sint-Michielskerk. Het gilde van de H. Zacheus bijvoorbeeld, opgericht in 1655, verenigde de Gentse taverniers of herbergiers (voorzaten van voornoemde fotograaf?). Niemand mocht in Gent bier tappen zonder lid te zijn van deze gilde. Samen met de andere coöperaties en gilden afgeschaft op het einde van de 18de eeuw, bleven de herbergiers en bierbrouwers hun kerk  trouw. Zij stichtten een vergaderlokaal nabij het Sterrebrugje, ter zijde van de Sint-Michielsbrug: de Biercomptoir , die bleef bestaan tot ver in de 19de eeuw.

De Sint-Michielsbrug was aanvankelijk een erg bescheiden houten constructie. Toen hzij in 1406 in steen herbouwd werd, was zij slechts 3 m breed. In 1756 was er een even smalle houten draaibrug.  De Sint-Michielsbrug werd in de Franse tijd als pont du Temple aangeduid naar de Sint-Michielskerk die toen als tempel van de rede dienst deed. In het begin van de 19de eeuw werd de brug in metaal herbouwd naar ontwerp van architect Pierre Jean de Broe en was toen 4,10 m breed. In 1886 werd de bovenstructuur van de brug opnieuw vervangen en werd  de breedte op 4,85 m gebracht.

20130524_sugg8

Serie 1 nr. 290 Sint-Michielsbrug en Sint-Michielskerk

Op bovenstaande Suggkaart, verstuurd in 1906, zien we rechts een groot gebouw met als opschrift “Provinciale veldwachtersbond van Oost-Vlaanderen” en rechts daarvan het kleinere “Café de la Poste”. Het grote gebouw aan de Korenlei 24 is het Oud steen “De Lintworm” dat reeds in  de 14de eeuw de zetel was van de nering der Biervoerders. In 1662 was dit bekend onder de naam “Bier-comptoir” waarover we het eerder reeds hadden. Rond 1900 was er het ‘Landbouwershuis”.

In 1908 werd het gebouw gerestaureerd naar zijn 17de eeuws uitzicht naar plannen van architect Joseph Dewaele (1844-1910)en moest het aanleunende bijgebouw “café de la poste” verdwijnen. Het gebouw werd toen de nieuwe pastorie van Sint-Michiels tot 1958. In 1943 werd dit gebouw gerangschikt als monument. In 1963 kwamen er de gebouwen van de Intercommunale van de E3, nadien werd het restaurant Graaf van Egmond en nu zit er beneden de Bistro Grill Crypte en boven een soort  jeugdherberg.

Tijdens La Belle Epoque  heeft de brug heel wat deining veroorzaakt. In de periode dat deze Suggkaart werd verstuurd (1906) waren er tal van klachten van de trammaatschappij over de vertragingen die door de draaiende brug opgelopen werden. Om daaraan te verhelpen stelde het Rijk voor de bestaande draaibrug door een nieuwe vaste brugconstructie te vervangen. Het project maakte deel uit van een groter plan waarbij het Bestuur van Bruggen en Wegen een bedrag van 5 miljoen wou investeren waarin de stad maximaal 10% zou moeten bijdragen op voorwaarde dat het volledig plan werd uitgevoerd (waar onder verbeteringswerken aan de Visserij).

Ingenieur Louis Cloquet (1849-1920), die ook reeds het Postgebouw (1896-1910) en het Sint-Pietersstation (1908-1913) had ontworpen, ontwierp tussen 1904 en 1911 een stadsverfraaiingsplan voor de Gentse “Kuip”, tussen het Belfort en de Sint-Michielskerk. De uitvoering van dat plan, met inbegrip van de Sint-Michielsbrug, werd in 1913 voltooid met het oog op de Gentse wereldtentoonstelling.

Dit project lokte hevige reacties uit. De tegenstanders onderstreepten de beperkte hoogte van een vaste brug en de daaraan verbonden belemmeringen voor de scheepvaart evenals het gevaar voor steile brughellingen voor het wegverkeer dat in Gent immers niet voor een dergelijk reliëf uitgerust is.

Ook vanuit esthetisch standpunt werd het project fel bediscussieerd. Het hoogteverschil ten opzichte van het Postgebouw en het Gildehuis van de Vrije schippers enerzijds, ten opzichte van de Sint-Michielskerk anderzijds werd als wansmakelijk ervaren. De verbreding van de brug en de daarop aansluitende straten werd evenmin als een verbetering aangezien. Enkelen waren zelfs van mening dat het nieuwbouwproject minder storend zou uitvallen op de plaats van de Grasbrug.

Aangezien vooral de vertragingen veroorzaakt door de draaibrug de aanleiding vormden voor het nieuwbouwproject, werden her en der alternatieve voorstellen geformuleerd. Zo werd er  gesteld dat de moderne technologie het mogelijk maakte een nieuwe draaibrug op te richten waardoor het oponthoud zo weinig mogelijk tijdverlies zou meebrengen. Velen namen deel aan deze stadsdebat die ook politiek geladen was.

De meeste christendemocraten stonden achter het project, terwijl de felste tegenstand vanuit de liberale hoek kwam. De voorstanders benadrukten de moeilijke verkeerssituatie en dit utilitaire aspect moest in de moderne 20ste eeuw voorrang hebben op  alle esthetische beschouwingen.

20130524_sugg9

Hoe dan ook, het nieuwbouwproject kwam er, zoals te zien op bovenstaande recente foto van Jos Tavernier. In 1902 werd er een onteigeningsplan opgemaakt, wat aanleiding gaf tot een hele reeks processen. Er moesten immers een hele reeks woningen gesloopt worden, waaronder de barokke pastorie/sacristie van de Sint-Michielskerk.

De eigenlijke brugconstructie is uit steen vervaardigd en heeft een breedte van 14 meter. Tot de afwerking behoren een aantal bronzen en ijzeren sierelementen. Het beeld van de H. Michiel, opgesteld in het midden van de brug, werd ontworpen door Remi  Rooms (1861-1934)en in brons gegoten door  Karel Vindevogel (1875-1952).

Naar aanleiding van de overdracht van de Sint-Michielsbrug door het bestuur van de waterwegen aan de stad Gent , werd deze brug in 1983 beschermd als monument. Helling en brug zijn niet meer weg te denken uit één van de meest attractieve gezichten van de Gentse kuip.

Serie 1 nr. 308 De Korenlei & de Sint-Michielskerk

Serie 1 nr. 308 De Korenlei & de Sint-Michielskerk

 

Het Leiepand “tusschen brugghen” is het enige in Gent met kaaien op beide oevers. Op deze Suggkaart zien we links de Graslei en rechts de Korenlei, gezien van op de Grasbrug. Toen was deze haven nog druk gebruikt door de schippers.

In 1857 schreef J.J. Steyaert: “Aan deze kaei ziet men steeds verscheidene beurtschepen en andere vaertuigen uit verschillende oorden, velerlei goederen en waren lossen en laden: zodat dit gedeelte der Lei, te regt als de tegenwoordige haven van Gent mag beschouwd worden.”

Het grote gebouw centraal voor de Sint-Michielskerk, Korenlei 21,  werd opgetrokken in 1833 naar de plannen van de Gentse architect  Jean-Baptiste Van de Capelle (1772-1833) op de plaats waar in 1681 “het comptoir vanden  staepel van de graenen” en in 1828 nog het “Lokaal der Beurs” stond. Dit neoclassicistisch stadspaleis, huisveste tot 1992  de “Ecole des Hautes Etudes”en een boekbinderschool.

20130524_sugg11

Op deze actuele foto van Jos Tavernier zien we dat de vrachtschepen hebben plaatsgemaakt voor toeristische rondvaarten. We zien achteraan het witte gebouw vloeken in zijn omgeving. De voormalige”Ecole des Hautes Etudes” werd omgebouwd tot luxeappartementen en het zadeldak werd vervangen door  beglaasde lofts.

Daarover zei gewezen burgemeester Frank Beke in 2006: “Bij de renovatie van een beschermd stadsgezicht als de omgeving rond de Gras- en Korenlei , krijg je meestal ook te maken met betwiste ingrepen. Zo waren nogal wat mensen ontzet over de  verbouwing van het voormalige “Ecole des Hautes Etudes” in 1993, een prominent gebouw op de Korenlei. De architect, Marc Bernaert, had een plan gemaakt met een glazen constructie boven op het gebouw. Daar is toen, ook binnen het stadsbestuur, veel discussie over geweest… Uiteindelijk kreeg Bernaert de toestemming om zijn plan uit te voeren. Ik wil het niet tegen elke prijs verdedigen, maar ik vind het zeker aanvaardbaar… Wie daar woont moet een van de meest spectaculaire uitzichten hebben over Gent.”

Uit een artikel in De Gentenaar van 5 mei 2006 bleek dat deze gelukkige bewoner toevallig wel de toenmalige Gentse VLD-schepen van Openbare Werken Geert Versnick was.

© 2013 GENTBLOGT VZW

22 reacties »

  1. Reactie van Maybe

    “Het Gentse Stadsbestuur kreeg van 1619 tot 1672 van hogerhand de toelating om een belasting van 1 stuiver te heffen op elke zak verkocht graan om deze werken te steunen.”

    “Naar verluidt zou het stadsbestuur zelfs gelden bestemd voor de toren naar een andere bestemming hebben omgebogen.”

    Doen ze dat nu ook nog?

    • Reactie van Jean

      Niets nieuws onder de zon.

      • Reactie van rony coekaerts

        maybe en jean,
        toen had je echt nog geen duidelijke scheiding van de financien.
        nu kan je geen geld van het ene departement naar het andere meer overhevelen. iedere schepen krijgt zijn geld en hij kan ermee schuiven binnen zijn bevoegdheid maar vergeet het dat geld voor groen bv. naar iets anders zou gaan.

  2. Reactie van Maybe

    Op al de oude prenten zie ik geen perspectief vertekening.
    Manipuleerden ze dan die foto’s?

  3. Reactie van Jean

    Mooi om zien is hoe enkele huizen op de Koornlei tijdens een bepaalde periode “vermiddeleeuwsd” werden. Wat ook op andere plaatsen in Gent gebeurde. Niet zo erg als in Brugge, maar toch. Dit betekent dat het Middeleeuws karakter van sommige stadsdelen in Gent, wat in een ander perspectief moet gezien worden.

    • Reactie van rony coekaerts

      beste jean,
      als je nog niet weet dat op de graslei slechts twee min of meer originele gebouwen staan, het gravensteen een totaal fantasiegebouw is, dan is je kennis van wat de kuip van gent was, aan een hoogstnodige bijsturing toe.
      pas op, ik hoor gidsen de meest rare verhalen vertellen dus ik begrijp het.
      misschien omdat ik geen gentenaar ben en dus, door mijn vorig beroep, met enige afstand kan kijken ik niet me laten inpakken door fabeltjes.

  4. Reactie van Jean Marie De Wulf

    De meeste van de “vermiddeleeuwde” huizen of gebouwen bezaten en bezitten nu nog een echte middeleeuwse kern waarrond of waarop door de eeuwen “gemoderniseerd” werd.

    • Reactie van rony coekaerts

      beste j.m.,
      als je diep genoeg graaft onder het novotel zal je op vroeg-middeleeuwse resten stoten.
      mij gaat het erom dat men bij elke vernieuwing in de binnenstad steeds de stekels recht zet terwijl men in het verleden niets anders gedaan heeft. maar dat is nu erfgoed terwijl we allemaal weten dat het gewoon een filmdecor is. vertel dat aan toeristen, ok., maar toch niet aan een de eerste de beste die geschiedenis, laat staan kunstgeschiedenis gestudeerd heeft.
      ik kijk uit naar de volgende bijdragen van arthur. iemand die ernstig leest, een beetje met achtergrond, leert veel over stadsvernieuwing en stadsplanning.

      • Reactie van Stan

        Rony, geloof jij nu echt dergelijke “filmdecor” cafépraat? Lees eens wat serieuze boeken of ga eens naar wat voordrachten van stadsarcheologie of monumentenzorg zodat je wat meer dossierkennis opdoet. Bvb de reeks “Archeologisch onderzoek in Gent”.

        Op de Graslei is het Korenmetershuis middeleeuws met een gevel van 1698, in het Gildenhuis van de vrije schippers zitten de resten van een oud middeleeuws steen met daarvoor een 16e eeuwse gotische gevel, het Tolhuisje (tussen beiden) staat er al vele eeuwen, het Korenstapelhuis is 13e eeuws maar in 1896 binnen uitgebrand en binnen herbouwd, de Inghel is een 14e eeuws steen waarvoor ze de gevel van het metseaarshuis hebben gezet in 1912, achter de Beerie zitten ook de resten van een middeleeuws steen met daarvoor een barokgevel van 1726.

        Het Gravensteen zit stampvol met originele middeleeuwse structuren, constructies en elementen. Een eeuw geleden hebben ze bij de restauratie één en ander aangevuld maar structureel is dit gebouw volop middeleeuws met enkele toevoegingen van een eeuw geleden.

        Gent heeft veel historische meerwaarde en karakter dank zij Sint-Baafs, Belfort, Sint-Niklaas, Gravensteen, Graslei, enz… Zonder deze monumenten zou het hier echt een banaal, triestig provinciestadje zijn zoals er al vele honderden zijn in Europa.

        • Reactie van rony coekaerts

          beste stan,
          dat weet ik ook wel, mijn kennis gaat verder dan cafépraat. tenslotte zijn vier jaar kunstgeschiedenis, na st.lucas en een jaar oxford, ok.chinese kunst, niet vergeefs geweest.
          ik geef je volledig gelijk: gent bevat schatten of toch minstens bezienswaardige of behoudswaardige relicten.
          daar gaat het niet om.
          het gaat om de inkleding, en je geeft zelf de nodige voorbeelden, die er echt niet zolang geleden, honderd jaar is niets, aan gebouwd zijn die nu als origineel naar voor geschoven worden.
          ik krijg het moeilijk als mensen opstaan om een gevel te “redden” terwijl ze de “ondergrond” niet beschermen.
          begrijp me niet verkeerd: ook ik vind het gravensteen leuk, ik weet wat er nog beneden zit, maar ik kijk monkelend toe wanneer buitenlanders een voordracht krijgen van een gids.
          ik hou, als aangepoelde gentenaar zo’n 48jaar geleden, heel erg van gent, maar ik ben iets te realistisch ingesteld om naast de werkelijke geschiedenis te kijken.

      • Reactie van Jean Marie De Wulf

        Rony, de meeste huizen van de Gras-en Korenlei en nog vele andere hadden nog hun originele overgepleisterde gevels,wel was dikwijls de boven verdieping gewijzigd. Uw bewering dat mijn betoog zich bazeert op een “herbouwen” boven een oude vergane kelder is onjuist. Zeer dikwijls kan men ook op oudere plannen de originele staat terugvinden. Een typische foute reconstructie daarentegen is de afwerking van het “Toreken” op de vrijdagsmarkt: die bovenste tribune op de toren is pure fantazie. Ik vind het zo zielig soms welke zever sommige “gidsen” de wereld in sturen.

        • Reactie van rony coekaerts

          beste j.m. ik onken dat niet: ergens zal je wel nog plannen vinden maar het gaat me om wat men er mee gedaan heeft. dat zal wel gepast hebben in die tijd: in de middeleeuwen hadden ze geen auto’s of trams. kijk gewoon naar het verhaal van de michielsbrug met dank aan arthur. als morgen in een plan zou geopperd worden om daar iets aan te veranderen is gent te klein terwijl dat ding er nog maar goed honderd jaar ligt. men zet groepen op voor het behoud van gevels op de vrijdagsmarkt terwijl die noch architecturaal of historische enige betekenis hebben maar men laat pareltjes in de lange munt verloederen door winkelketens.
          sorry maar soms kan ik niet volgen want mijn prioriteiten liggen anders.

  5. Reactie van jos tavernier

    De aandachtige kijker ( hebben wij er andere op Gentblogt?) zal wel gemerkt hebben dat de foto van de St Michielstoren, van 2012 is, en voor wat de ” scheefgetrokken” situaties met de torens en gebouwen betreft; ik fotografeer gemakkelijkheidshalve met een compact camera Panasonic DMC-TZ25,vandaar mijn niet altijd perfecte beelden.

  6. Reactie van Jean

    @rony coeckaerts

    Je opleiding interesseert ons niet. Alsof het hier de plaats is om mee uit te pakken. Je kan dat eventueel wel doen aan de toog. Overigens zou ik niet over mijn opleiding durven opscheppen als ik dan inhoudelijk de mist inga. Wat ondertussen ook al door anderen opgemerkt werd.

    Je vertelt, en dat zijn we ondertussen van je gewoon, ook in je ideologische tussenkomsten, slechts een deel van het verhaal.

    Natuurlijk weet ik hoe veel oude gebouwen bijgestuurd werden. Dat geef ik net aan in mijn tussenkomst. Maar met de getoonde (oude) foto’s is dat dit keer juist goed te zien. En daar gaat het hier om. Wat we nu in Gent zien is een mengelmoes van originele gebouwen, aangepaste voorgevels, na sloop van latere gebouwen volledig herbouwde “originele” gebouwen (of toch de gevels). Op basis van plans of oude tekeningen. Maar niet altijd accuraat. Niet altijd met de juiste materialen. Soms gaat het zelfs om grotendeels gefantaseerde gebouwen. Maar de basis van de meeste historische gebouwen in Gent is en was (laat) middeleeuws of kwam uit latere stijlperiodes.
    En je voorbeeld van het Gravensteen is helemaal hilarisch. Dat het huidige uitzicht niet origineel is, weet zelfs het kleinste kind. Maar dat belet niet dat de kern wel origineel en middeleeuws is. Deze toestanden kom je ook in het buitenland tegen, weet gerust. En een goede gids (wel met een goede opleiding) vertelt dat ook in Gent aan de toeristen.
    Zelfs al zou je oude gebouwen in hun originele toestand willen herbouwen of verbouwen, dan is dit vaak onmogelijk. Want originele historische gebouwen evolueerden, lang geleden, ook al. Er werd toen ook al deels afgebroken, soms terug opgebouwd (na brand, oorlogsgeweld..). Niet altijd volledig zoals het originele. Soms al in een overgangsstijl. Waren die aanpassingen toen al of niet verantwoord ? Moeten we volledig terug naar het vaak kleinere en soms minder mooie origineel ? Of restaureren we op basis van de latere aanpassingen. Daar is gewoon geen pasklaar antwoord op. Het belangrijkste is dat we er geen Bokrijk van maken.

  7. Reactie van rony coekaerts

    jean, ik heb alleen willen reageren op je uitspraak: “toogpraat”, wat je nu weer doet.(in mijn stamcafe’s weet buiten een paar goede vrienden geen kat wat ik vroeger gedaan heb, en dan nog)
    als je goed kan lezen beweer ik juist hetzelfde als jij.
    wat mijn ideologische overtuiging betreft daar weet jij niets van en beoordeel niemand zonder hem of haar te kennen. als ik maar een deel van het verhaal vertel staat het je vrij om er nog een paar hoofdstukken aan toe te voegen.