Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (9) Universiteit
Elke week overloopt Gentblogt Albert Sugg’s Série 1-postkaarten van Gent tijdens de Belle époque. U vindt deel 1 tot 8 in ons archief; deze week tonen we twee Gentse locaties die betrekking hebben op de universiteit zoals Albert Sugg die aan de man bracht met zijn postkaarten, vertelt Arthur De Decker wat over de ontstaansgeschiedenis van deze indrukwekkende gebouwen en brengt Jos Tavernier er actuele beelden van.
Door het groeiend aantal studenten in de wetenschappelijke richtingen en de invoering van practica ontstond er nood aan een ruimere en moderne behuizing voor de Gentse universiteitsstudenten. Het Kabinet Frère-Orban stemde hiervoor in 1879 een buitengewoon krediet voor Gent.
In de Gentse gemeenteraad van 28 april 1881 viel de keuze voor de inplanting van de nieuwe gebouwen op de verkrotte Batavia-arbeiderswijk op de Blandijnberg. Men achtte het in navolging van buitenlandse voorbeelden immers praktisch en organisatorisch verstandig om alle specialisatieafdelingen binnen één groot Instituut der Wetenschappen te groeperen.
Over de manier waarop de 300 arbeidersgezinnen de onteigening en sloop van hun ‘rode beluik’ moesten verwerken, wordt in de verslagen van de gemeenteraad nauwelijks gerept. Prof. en stadsarchitect Adolphe Pauli (1820-1895) ontwierp het nieuwe instituut, dat een vierhoek zou worden van ongeveer 130m op 100m met hoofdingang in de Jozef Plateaustraat (zie Sugg-kaart nr. 12 verstuurd 1905, hier boven) en  secundaire ingang in Rozier.
Het werd een realisatie in Klassiek Romeinse stijl, waarin het decoratieve gedeelte zich beperkte tot enkele bas-reliëfs en vier allegorische beelden, werk van Domien Van Den Bossche. De aannemer was Servaes. De eerste steenlegging vond plaats op 16 april 1883 en was politiek liberaal getint door de aanwezigheid van hoofdzakelijk liberale gezagsdragers.
Zeven jaar later, in april 1890, werd het gebouw, waarvan de kosten 2.300.000 frank bedroegen, in gebruik genomen. Het nieuwe katholieke regeringskabinet vond het bij de oplevering niet meer nodig het gebouw feestelijk in te huldigen, zodat de liberale studentenvereniging op 9 mei 1890 dan zelf maar een studentikoze inwijding organiseerde. Met fanfare en muziek trokken de studenten van het Zuidstation naar het instituut.
Enkele corpsleden, voor de gelegenheid uitgedost als minister, burgemeester en rector hielden vervolgens om ter stijfst een toespraak.
Bij uitbreidingswerken rond 1906 werd aan de zijde van de Rozier een sterren- en weerkundig observatorium gebouwd. Dit gebouwtje met observatiekoepel werd 10 jaar geleden gerestaureerd.
In 1948-1950 werden de vleugels aan de Rozier opgetrokken met twee bouwlagen. Het complex werd in 1994 als monument beschermd. In 2002 werd een proefrestauratie uitgevoerd . In 2010 startte de eigenlijke restauratie van de gevels en daken naar ontwerp van Ro Berteloot (1946-2011).
Eerst werd de rechter helft van de Roziergevels en de gevel in de Gustaaf Magnelstraat onder handen genomen. In 2012 werd de tweede fase opgestart aan de zijde Rozier en de Gezusters Lovelingstraat. Ook het prachtige smeedijzeren hekwerk langs het open terrein van de Gezusters Lovelingstraat wordt zo goed mogelijk in zijn oorspronkelijke staat hersteld.
Later volgen nog twee fases waarbij vooral de restauratie van de indrukwekkende gevel aan de zijde Jozef Plateaustraat, hierboven op de foto van Jos Tavernier, in het oog zal springen.
In 1817 werd de jonge architect Louis Roelandt (1786-1864) door de Gentse Gemeenteraad aangeduid als ontwerper voor een prestigieuze academische ontvangst- en feestzaal van de in 1816 opgerichte Rijksuniversiteit. Omwille van de goede bereikbaarheid werd de “Aula Academica†ingeplant op de terreinen van de vroegere jezuïetenkerk die in 1801 gesloopt was. Tegelijk werden bepaalde delen van het jezuïetenklooster afgebroken en verbouwd tot leslokalen voor de verschillende faculteiten.
Voor de bouw van de Aula inspireerde Roelandt zich duidelijk op een Romeinse tempel. Zoals te zien op postkaart nr. 283 van Sugg bevat de gevel een galerij van acht korinthische zuilen van arduin waarvan er vier afkomstig zouden zijn van de toen in ruïne verkerende infirmerie van de Sint-Pietersabdij. Het geheel is bekroond door een groot onversierd driehoekig fronton.
Het voorziene, maar nooit uitgevoerde bas-reliëf moest de vereeuwiging van Willem van Oranje voorstellen. De fries onder het fronton vermeldt in het Latijn “AUSPICE GUILIELMO I, ACAD. CONDITORE POSUIT, S.P.Q.G. MDCCCXXVI†en geeft dus te kennen dat onder de bescherming van Willem I door het gemeentebestuur en het volk van Gent deze tempel der wetenschap werd opgericht in 1826.
Weinigen weten dat dit Latijnse opschrift en 1830 door de Belgische opstandelingen werd verwijderd. In 1840, nadat de revolutie was veiliggesteld, werd de inscriptie opnieuw aangebracht.
De gevel  achter het portiek bevat de ingangspoorten.
Op de Suggkaart is te zien dat in de Volderstraat tijdens de Belle Epoque een tram reed. Let ook op de mooie smeedijzeren gaslantaarn. De naam van de straat herinnert aan de beroemdste nijverheid van het Middeleeuwse Gent, deze van de wol. Vollen betekent “wollen stof de nodige volheid geven en het van vetdelen zuiverenâ€. Er is van deze straatnaam reeds sprake in een tekst van 1328, maar toen was dit slechts een smal straatje zoals de andere zijstraten naar de Veldstraat. Om een beter zicht te hebben op en toegang tot de aula werd de noordzijde van de straat tussen 1824 en 1835 verbreed. In 1887-1894 gebeurde dit ook voor de zuidzijde.
De aula is het enige gebouw dat de hele geschiedenis van de universiteit heeft meegemaakt. Terecht vormen haar zuilen sinds 1988 het officiële logo van de UGent.
De zuilen van de aula werden in 2000 in het kader van het kunstenevenement Over the Edges met plakken ham bekleed, wat tot een hele discussie leidde. Waar ligt de grens tussen kunstenaar en kunstenmaker?
Het indrukwekkende interieur van de aula bezit een vestibule die geïnspireerd is op de vormgeving van antieke Romeinse thermen.
Met de Aula bezat Gent voor het eerst een monumentaal gebouw in het centrum van de stad dat geen kerk, belfort of stadhuis was. Het notarieel vastgelegde voorbehoud om de Aula te mogen reserveren voor stedelijke plechtigheden bleef geen dode letter. In 1857 schrijft Steyaert: “In deze grootsche en statige zael hield men verscheidene malen een dryjaerlyksche tentoonstelling van schilderyen enz., door levende meesters vervaerdigd; ook werd zy twee malen, eerst in 1945 en laetst in 1854, als ’t ware in een algemeen museum herschapen, waer de talryke liefhebbers dezer stad hunne kostbare, zeldzame boeken en handschriften, oudheden en rariteiten ten toon stelden, ten voordele hunner behoeftige medeburgers.â€
Ook de Floraliën vierden hun jubileumeditie in de Aula, alvorens ze definitief verhuisden naar het Casino aan de Coupure.
Een monumentale eretrap leidt naar de tribunes van de cirkelvormige vergaderzaal die ontworpen is als een amfitheater.
Na de Tweede Wereldoorlog nam het universiteitsbestuur de maatregel om de aula en in ’t algemeen de universitaire lokalen alleen ter beschikking te stellen voor academische doeleinden ten einde alle misbruiken te vermijden en vooral alle politiek uit te schakelen.
Het was een nobel streven, dat niet opgewassen bleek tegen de aantrekkingskracht van het gebouw. Getuigen de hamzuilen en recent andere meer politiek getinte manifestaties.
© 2013 GENTBLOGT VZW
Even aan toevoegen dat de Gentse studenten in de 19e eeuw niet opgezet waren met de verhuis naar de Plateaustraat. Zij vonden dat te ver van het centrum. En zij beschikten niet over een voertuig om voor de deur of onder het St-Pietersplein te parkeren.
ben jij daar zeker van Arthur, van die tram ? En welke lijn was dat dan wel ?
De “strepen” links onder op de prent van Sugg in de Voldersstraat nodigen uit het over een tramspoor te hebben (breed spoor paardentram of meterspoor accutram ?).
Nu zijn er in de periode 1898-99 in de Korte Meer en Sint-Niklaasstraat heel wat sporen gelegd en verlegd geworden door het wijzigen van de rijrichting, maar nergens werd vanwege de trammaatschappij of in de pers ooit melding gemaakt van een vertakking of uitwijkspoor in de Voldersstraat…
Zelfs Erik De Keukeleire maakt in zijn talrijke publicaties over het openbaar vervoer in Gent nergens gewag van een tramlijn op die plaats.Het is dus ook voor mij een mysterie dat hopelijk door een van de lezers van Gent Blogt uit de wereld zal worden geholpen. Betreft het soms een tijdelijk spoor naar een of andere werf? Ik ken in ieder geval geen foto’s met een tramvoertuig in de Voldersstraat.
Ook allerhande oude kaarten gezocht naar één enkel lijntje dat zou wijzen op een spoorlijntje. Gevraadd aan mijn tramkenner Fernand vertelt die: “Dit zijn geen (tram)sporen! Slechts stenen richels, die trouwens een ernstig nivo-verschil hebben: mocht dat een (tram)spoor zijn, dan zou het voertuig abnormaal ‘scheef’ hebben gehangen. Daarbij ligt de dichtste ‘rail’ te dicht bij de lichtlantaarn!”
Dit kan een waarhied zijn tot iemand er iets beters op vind!