Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (12) De Nederlandse Schouwburg

vrijdag 5 juli 2013 13u08 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 10 reacties
Trefwoorden: , , , .

Elke week overloopt Gentblogt Albert Sugg’s Série 1-postkaarten van Gent tijdens de Belle époque. U vindt deel 1 tot 11 in ons archief. In deze 12de aflevering  geeft Arthur De Decker zijn uitleg bij twee postkaarten met zichten op het Sint-Baafsplein tijdens La Belle Epoque en toont Jos Tavernier hoe dat er nu uitziet.

20130705_sugg1

Serie 1 nr. 15 De Nederlandse Schouwburg (Edmond De Vigne, 1898)

Deze postkaart, verstuurd in 1907, toont ons een deel van het Sint-Baafsplein, en meer bepaald de pasgebouwde schouwburg. Links achteraan  is nog een stukje stadhuis te zien met daarop een telefoonstaketsel.

De oprichting in 1871 van het Nederlands Toneel Gent deed de nood voelen aan een eigen Vlaams Theatergebouw. De opera aan de Kouter werd niet voor niets de Franse Theater genoemd. De Nederlandstalige theateropvoeringen gingen voorlopig door in de Minardschouwburg. Diverse potentiële locaties werden onderzocht en afgewezen, onder meer achter het 18de-eeuwse Pakhuis aan de Korenmarkt dat echter het postgebouw werd. De keuze viel uiteindelijk op het pas aangelegde Sint-Baafsplein.

Geen enkele Gentenaar is oud genoeg om zich te herinneren hoe drastisch toendertijd het stadsbestuur te werk ging om dit centrumplein te doen ontstaan. Rond 1885 bijvoorbeeld ging een hele arbeidersbuurt tussen het Zuid en het Laurentplein tegen de vlakte om plaats te maken voor ruime en “deftige” straten. Rond 1900 volgde een tweede sloopcampagne, dit keer in het hart zelf van de stad. Daar wilde het stadsbestuur een ruim plein aanleggen die het zicht op de Sint-Baafskathedraal en het Belfort zou vrijmaken. Het was in 1896 dat de gemeenteraad het ontwerp van burgervader Emiel Braun goedkeurde  tot “verandering van het middendeel der stad, begrepen tusschen St.-Niklaaskerk en het Geerard’s duivel Steen, met daarstelling van de nieuwen Vlaamschen Schouwburg en een nieuw Conservatorium”. Daarvoor moesten de huizeblokken aan weerszijden van de Regnessestraat sneuvelen. Deze boogvormige straat volgde grosso modo het traject van de eerste portusomwalling. Van deze straat bestaat nog klein restje, namelijk het stukje van de Biezekapelstraat aan de Achtersikkel, tussen de twee bochten. Door de sloping van de Regnessestraat kwam de oostgevel van de lakenhal vrij. Deze werd een paar jaar later gerestaureerd en uitgebreid met 4 traveeën. Aan de noordkant van het plein kwam de Nederlandsche Schouwburg, ook wel Vlaamsche Schouwburg genoemd. Met deze realisatie werd een jarenlange discussie afgesloten.

Over deze drastische politiek ter ontbloting van de monumenten waren toendertrijd ook reeds de meningen verdeeld. Deze operatie maakte ongetwijfeld het zicht op de drie torens vrij, maar ter zelfdertijd sneuvelde weer  wat middeleeuws stadsweefsel  en ging daarbij een stukje Gents leven verloren.  Dichter Karel Van de Woestijne meldde als correspondent aan NRC: “Men heeft alles maar afgebroken, al het bonte en mysterieuze leven dat om de monumenten wroette en ijverde. En nu staan die monumenten daar elk op zichzelf, moederziel alleen. Kerken en torens en stenen op een zelfde rijtje opgesteld als uit een speeldoos, zonder atmosfeer op zich, zonder levensambiance. Verlaten zou men zeggen.”

De bovenstaande postkaart werd in 1907 van uit Gent naar  Cairo in Egypte verstuurd met zoals u zelf kunt lezen de volgende tekst in het Frans op de ommezijde:

20130705_sugg2

Een voorstel om te ruilen dus en daarbij wordt “le théatre Flamand” omschreven als “un des plus beaux bâtiments de la ville comme art d’architecture”. Daarover was echter ook niet iedereen het eens…

Het gebouw zelf werd ontworpen door bouwmeester Edmond De Vigne (1841-1918) die ook de ontwerper was geweest van het zwembad Van Eyck, dat dateert van 1886. De aanbesteding van deze  schouwburg gebeurde op 31 augustus 1897 en op 1 oktober 1899 had de plechtige inwijding plaats van het Nederlands Toneel, pas in 1921 met een koninklijk Besluit officieel “Koninklijke Nederlandse Schouwburg” gedoopt. Er werd geopend met een nieuw stuk, een lyrisch drama “De Witte Kaproenen” van de stadsgenoten L. Lievevrouw-Coopman en G. D’Hondt op muziek van Oscar Roels. Een stuk dat veel bijval verwierf en verscheidene malen werd opgevoerd.

Meer gemengde reacties kwamen er op de nieuwe gevel. Raadslid Martiny vertolke het als volgt “Mij dunkt dat die voorgevel in Renaissancestijl, aan eene schouwburg geplakt waarvan de gansche inrichting zoo modern mogelijk is, alle logiek mist, en meer dan eens het woord “anachronisme” zal doen op de lippen komen van al wie eenige kunstkennis bezit. Men zegt mij dat die zoogezegde Renaissancestijl gekozen is opdat de Nieuwe Schouwburg niet al te zeer zou afsteken bij de omliggende gebouwen. Ik beken dat ik liever hebben zou dat hij daar bij wel afstak… Men is zodanig gewoon geraakt aan dat kijken door eenen oudheidkundigen bril, dat men vooral in de officieele wereld, stelselmatig niets anders meer aanneemt dan kopijen, en vooral gebrekkige kopijen van werken uit vroegere tijden”. Niets nieuw onder de zon dus.

De eclectische puntgevel vertoont een rondboogvormig tympanon met mythologisch tafereel in veelkleurige mozaïek “Apollo en de muzen van de Parnassus” naar kartons van Constant Montald (1862-1944). Deze 9 meters brede en 4 meters hoge afbeelding werd uitgevoerd door de Gentse firma Leon De Smet en Cie. en toont de 9 muzen (Clio, Urania, Calliope, Polymnia, Erato, Thalia, Melpomène, Euterpia en Terpsichore) voorzien van de verklarende atributen, de wagen van Apollo die de harp bespeelt terwijl Euterpia op de dubbele schalmei de poëzie begeleidt. De praalwagen wordt voortgetrokken door drie steigerende paarden en wordt gevolgd door geniussen en iedereen beweegt zich op wolken. Deze mozaïek bestaat uit meer dan 500 verschillende tinten en elk van de 700.000 ceramieksteentje meet maximum 13 mm. Volgens sommigen stelt het tafereel de lange zwerftocht voor van de Gentse rederijkerskamers en liefhebbersgezelschappen die van de ene toneelzaal naar de andere trekken, van Oude-Houtlei over Reep en  Korenmarkt naar het Sint-Baafsplein.

Daar boven op het fronton zit een medaillon dat de “Maagd van Gent” bevat, een typisch Gents cachet. Het bevat de initialen S P Q G, dus naar analogie met het Romeinse gezegde “Senatus Populusque Romanus of “de senaat en het volk van Rome” waarbij de R vervangen werd door de beginletter van Gent.

De gevel bevat ook nog 5 beelden. In de middenpartij staan 4 levensgote beelden uitgevoerd door Louis Mast (1857-1901) die allegorisch verwijzen naar de 4 belangrijkste rederijkerskringen van de stad: de Fonteine, Sint Barbara, Sint Agneete of Bodemloze Mande en Maria ter Eere. Op de top staat een ranke naakte vrouw die een lier in de lucht steekt. Zij stelt de Genius van de muziek voor en is een schepping in brons van de Gentse beeldhouwer Aloys Buyens, gegoten in de firma Goossens.

20130705_sugg3

De koninklijke Nederlandse Schouwburg beantwoordde in het begin van de jaren 1980 niet langer aan de veiligheidsnormen en de theatertechnische behoeften. Er is in de periode 1979-1993 een grondige herstructurering doorgevoerd waarbij de theaterzaal, de foyer en de voorgevel zeer zorgvuldig in de oorspronkelijke toestand zijn gerestaureerd naar een ontwerp van André Bauwens (BARO). In tussentijd moest het NTG al dan niet tijdelijke speelplekken zoeken, zoals het sportcomplex aan de Tolhuislaan.

Het gebouw is sedert 10 juli 1986 een beschermd monument.

In 1993 werd de schouwburg aan het Sint-Baafsplein heringebruik genomen, wat gepaard ging met de perikelen rond het openingsstuk “Onder de torens” met een geërgerde Hugo Claus.

In 1997 neemt Jean-Pierre De Decker de leiding over en het aantal toeschouwers stijgt spectaculair van 37.000 in 1997 naar 99.000 in 1999.

20130705_sugg4

Serie 1 nr. 201 Vlaamse schouwburg

Helemaal in de Vlaamse roes richtte men in 1899 voor het theater een gedenkteken op ter ere van Jan-Frans Willems (1793-1846), de “Vader van de Vlaamse Beweging”. Hij was actief in het toneelleven, zo was hij voorzitter van de Gentse rederijkerskamer De Fonteine. Op Campo Santo te Sint-Amandsberg kreeg hij in 1848 als eerste een praalgraf. Ter zijner eer werd in 1851 te Gent het Willemsfonds gesticht. In 1898 richtte een comité een wedstrijd in voor de oprichting van het monument dat na veel discussies op het Sint-Blaafsplein terecht kwam.

Het is het werk van beeldhouwer Isidoor de Rudder (1855-1943) en architect Paul Hangkar (1859-1901). De witmarmeren beelden stellen de bewustwording van Vlaanderen voor: een gespierde jongeling die de Vlaamse Beweging voorstelt, verwijdert de sluier van een Vlaamse maagd. Op de voorzijde van het voetstuk prijkt Willem’s borstbeeld in reliëf, op de zijkant naar het Belfort gericht staat Reinaert de Vos. Op de andere zijkant staat een moeder afgebeeld die haar kind een oud Vlaams wiegelied voorzingt. Op de rugzijde staan de namen gebieteld van Blommaert, Conscience, David, Ledeganck, Rens, Serrure, Snellaert, Van Duyse, Van Rijswijck. Dit zijn allemaal verwijzingen naar boeken die Willems schreef of figuren die een rol speelden in zijn leven.

Zoals eerder te zien op Gentblogt werd dit standbeeld vooraf gegaan door een plaasteren ontwerp dat de gemoederen verhitte. Sommige Gentenaars konden dat ontwerp niet waarderen en hadden  het over “de blote pompier die zich uit de sluier van de Vlaamse maagd een kostuum wilde laten maken”. Pas nadat de Brusselse beeldhouwer De Rudder woedend al zijn ontwerpen met een hamer had verbrijzeld bereikte men een consensus over de allegorie die er nu nog staat.

Op de postkaart is links duidelijk te zien dat de Lakenhalle toen niet enkel grondig werd gerestaureerd doch ook vervolledigd door 4 traveeën toe te voegen zoals voorzien op het originele bouwplan van 1425. De restauratie en de uitbreiding van de lakenhal dateren van voor de beslissing tot het houden van een wereltentoonstelling in Gent.

Ook werd er een verbinding  gemaakt met de Botermarkt. Het plein werd toen tevens gebruikt als parking voor allerlei soorten karren.

20130705_sugg5

Bij de laatste heraanleg van het Sint-Baafsplein werd het standbeeld van Jan-Frans Willem omgedraaid, zodat de twee figuren nu met hun rug naar de straat gekeerd staan. Bovendien verving men het plantsoentje door een waterpartij die op warme dagen veel verfrissing brengt.

Tot 1945 speelde in de Gentse stadsschouwburg het eigen KNS-gezelschap. In 1965 volgde de oprichting van het Nederlands Theater Gent (NTGent) als stichting van Openbaar Nut en met Dré Poppe als directeur. Het is een evenwichtsoefening tussen de drie inrichtende krachten: stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen en het Rijk.

Ook vele amateurgezelschappen speelden op dit podium. Zo bracht de socialistische Multatulikring vanaf 1905 met groot succes “Het gezin van Paemel”, het harde boerendrama van Cyriel Buysse. Voorts kwamen de Melomanen, de Burgerkring en het Van Crombrugghe-Genootschap er spelen naast de aloude rederijkersgezelschappen, waaronder De Fonteine. Tijdens de Gentse Feesten waren alle voorstellingen gratis.

In juli 2001 fuseerde NTG met Arca en kreeg het gezelschap een nieuwe naam: Publiekstheater Gent. En speelde op 3 podia: het “Groot Huis” (ex-KNS) op het Sint-Baafsplein, de Minnemeersen en Arca.

Sinds 2010 is Wim Opbrouck de artistiek directeur.

In Brasserie De Foyer, op de eerste verdieping van de schouwburg,  kan men elke dag terecht (behalve op maandag en dinsdag) voor een uitgebreide lunch of diner: meer info op www.foyerNTGent.be.

Er bestaan allerlei abonnementsformules voor de voorstellingen. Reserveren kan via www.NTGent.be. Het bespreekbureau is gesloten van dinsdag 30 juli t.e.m. 19 augustus en is tijdens de Gentse Feesten open van 14u tot 20u.

© 2013 GENTBLOGT VZW

10 reacties »

  1. Reactie van Ria Luyckx

    Schitterende tekst alweer. Twee aanvullingen.
    Paul Hankar ipv Hangkar.
    Op veel oude prentkaarten staan er behoorlijk wat bomen voor de KNS/NTG. Misschien wel interessant in het licht rond discussies over boomloze pleinen, zoals het Sint-Baafsplein nu ook is.

  2. Reactie van Roland

    Het plein voor de schouwburg zag er in ieder geval veel mooier uit met dat parkje en die lantaarnpalen dan nu met die steenwoestijn en die geel geschilderde betonblokken.

  3. Reactie van Frans

    Alweer een perfect gedocumenteerd commentaar.
    Heeft men bij de heraanleg van het St-Baafsplein de kans gemist niet om het tracé van de verdwenen Regnessestraat op een of andere manier aan te duiden? Dat heeft men sindsdien gelukkig wel gedaan met de verdwenen Onze-Lieve-Vrouwkerk op het St-Pietersplein. De Regnessestraat was niet onbelangrijk. De kleine Maeterlinck liep er lagere school in de Institut Calamus. Overigens is het tracé van de Regnessestraat verderop tussen de Biezekapel en de Nederpolder perfect bewaard achter de garagepoorten en speelt het stadsbestuur met de idee om die ooit weer open te werken.

  4. Reactie van Jean Marie De Wulf

    Als lid van de eerste Milieuraad heb ik er de wens geuit om op het plein rond het beeld ter ere van Jan-Frans Willems terug bomen aan te planten. Ik werd uitgelachen door Agalev-georiënteerde leden met de woorden dat dit geen zin had, omdat men er toch geen volwaardige biotoop kon herschapen. Begrijpe wie kan!

  5. Reactie van jos tavernier

    en toen een plantsoen nog die naam waardig was.

  6. Reactie van Arthur De Decker

    Naar verluidt is de foto op de tweede postkaart met al die karren genomen op een vrijdag voor 11 uur want die karren zijn diligences die klaar staan om goederen en personen te laden met bestemming Sint-Niklaas, Zeveneken, Oostwinkel, Gavere, Munkzwalm, enz. die vertrekken tussen 11u en 13u. Zo ging dat in La Belle Epoque.Dit zicht dateert van voor 1909 want de zijgevel van de KNS is nog zichtbaar. Het koffiehuis De Vos van Cyriel Ysebaert zal er zijn zaak openen op 17 juli 1909.

  7. Reactie van Jean Marie De Wulf

    Ik herinner mij nog steeds het plein met de loodrecht geparkeerde toeristische bussen van de bedevaarders van Lourdes-Oostakker in de maand mei. De stad werd in de namiddag overspoeld met leden van de “Boerinnebonden”van ver gelegen dorpen, die alle winkels afliepen op zoek naar kleren en schoenen in de “Stad”".

    • Reactie van Frans

      Tja, dat waren dan enkele bussen, nu zijn dat honderden auto’s onder de grond en heel de omgeving van de Kouter muurvast.

  8. Reactie van Catherine Boone

    Beste lezer(es),

    Het is een gezellig plein om te lopen. Op de hoek heb je een prachtig Art Nouveau gebouw. Bij deze deel ik volgende blog met je:
    https://catherineboone.blogspot.com/2014/01/gent-art-nouveau-architectuur-in-het.html

    Reacties altijd welkom.

    Met vriendelijke groet
    Catherine Boone