Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (18): Het Zuidstation

vrijdag 23 augustus 2013 20u27 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 7 reacties
Trefwoorden: , , , .

Elke week overloopt Gentblogt Albert Sugg’s Série 1-postkaarten van Gent tijdens de Belle époque. De uitgever Albert Sugg toonde in de postkaarten Serie 1 alle toen belangrijke Gentse gebouwen, uiteraard mocht het Zuidstation niet ontbreken. Dit station was tijdens de Belle Epoque een zeer belangrijke plek in Gent.

Arthur De Decker vertelt de geschiedenis en Jos Tavernier kiekte de huidige situatie. Er veranderde heel wat! De vorige afleveringen staan in het archief van Gentblogt.

De spoorweg was het eerste type transportinfrastructuur dat de logica van de stadsomwalling met toegangspoorten niet langer respecteerde. Toen de jonge Belgische Staat besloot tot de aanleg van een nationaal spoorwegnet, betekende zulks in de praktijk een eerste ernstige inbreuk op de autonomie van de steden. Dit heeft in Gent verder aanleiding gegeven tot een belangrijke reorganisatie van de stedelijke structuur.

De spoorlijn uit Mechelen bereikt Gent via de Muinkmeersen, een brede strook  laaggelegen braaklanden die tot 1796 toebehoorde aan de monniken van de  Sint-Pietersabdij (vandaar de naam) en tot omstreeks 1835 hoofdzakelijk gebruikt werden als bleekweiden voor de katoenindustrie. Het voorstel om langs daar de stad binnen te komen had als groot voordeel dat het kopstation op wandelafstand  zou liggen van het stadscentrum en dit zonder al te grote uitgaven of afbraakwerken.

Het stadsbestuur rekende er ook op dat dit eindstation de eigenaars van de meersen zou aanzetten  hun weiden te transformeren tot een nieuwe prestigieuze stadswijk. Omdat de meersen “intra muros” lagen  waren ze onderworpen aan de octrooirechten. Het octrooirecht liet de steden toe toegangsgelden te vorderen op goederen die voor “interne consumptie” binnen de wallen gebracht werden.

Eén van de belangrijkste functies van de 19de eeuwse stadswal was juist de controle van de import. Dus werd in een  conventie, bekrachtigd bij KB van 1837, beslist dat het spoorwegterrein voortaan geheel  wordt ontheven van alle stedelijke taksheffingen. In ruil zal de regering op haar kosten het station hermetisch afsluiten en de omliggende straten en grachten aanleggen in de Muinkmeersen.

De afschaffing van de octrooirechten in 1860 door de wet van Frère-Orban (zie naar hem genoemde laan aan ‘t Zuid) , heeft die  afsluiting van de stationsterreinen  overbodig gemaakt.

 

Serie 1 nr. 23 Het Graaf Van Vlaanderenplein

Serie 1 nr. 23 Het Graaf Van Vlaanderenplein

Deze postkaart nr. 23 werd in 1901 verstuurd uit Gent naar Bulgarije maar geraakte terug in Gent. We zien het Graaf Van Vlaanderenplein  met rechts het station en links de nu nog aanwezige neo-klassieke lijstgevel. Deze huizenrij links is sedert 1988 beschermd als monument en stadsgezicht.

Dit plein werd aangelegd rond 1847 bij de oprichting van de Zuidstatie en heette oorspronkelijk Stationsplein. Op het huidige straatnaambord  staan geen data zodat het raden is welke van de 46 Graven van Vlaanderen hierdoor werd geëerd. Volgens Victor Fris in zijn boek “De historische persoonsnamen der straten van Gent” van 1925 betreft het Philips , prins van België, ° 1837 +1905, zoon van Leopold I ( °1790 + 1865, eerste koning der Belgen ) en Louise-Maria van Orléans. Hij was dus de broer van Leopold II (°1835 + 1909, tweede koning der Belgen) en vader van Albert I (°1875 +1934), onze derde koning.

Hij was gehuwd met Maria van Hogenzollern en verzamelaar van boeken.  Waarom men uitgerekend deze dove en toen nog levende graaf wilde vereermerken door dit Gentse plein naar hem te noemen is mij een raadsel. Men kon toen nog niet weten dat hier later de stadsbibliotheek en het Albertpark zouden komen…

De voornoemde neo-klassieke gevelrij is een typisch voorbeeld van programma-architectuur. De overheid legde de eigenaars de verplichting op hun woning te realiseren als onderdeel van een globale, vooraf getekende gevelwand. Voor de oostwand van het Graaf van Vlaanderenplein  werd in 1844 een conventie afgesloten tussen het Ministerie van Openbare Werken en het stadsbestuur dat bepaalde dat alle nog op te trekken bebouwing in overeenstemming moest zijn met  een door de nationale overheid goed te keuren plan.

Het plan voor de programmawand werd in 1847 getekend door de Gentse architect Leclerc-Restiaux (1816-1897). Deze stadsbouwmeester en leerling van Lodewijk Roelandt was één van de belangrijkste ontwerpers van klassieke stedenbouwkundige gehelen met als mooiste voorbeeld het Gentse Sint-Pietersplein. Bij de uitvoering van de wand rechtover het station moest iedere eigenaar dus zelf instaan voor het eigen perceel doch er moesten geen bouwaanvragen meer worden ingediend.

De platanen die nu nog op het plein staan boorden toen twee rechthoekige prieeltjes af met langs weerskanten een fontein voor de ingang van het station.

23 Graaf van Vlaanderenplein

De  nagenoeg intacte gevelwand links weerspiegelt zijn oorspronkelijke, gefragmenteerde eigendomsstructuur nu nog in de bepleistering en de variërende toestand van het schilderswerk.

Tot op het einde van de jaren 1920 was het Zuidstation de toegangspoort tot de stad. Vandaag rijden bezoekers de ondergrondse parking aan de Zuid binnen (1.100 plaatsen) gaan te voet of met het openbaar vervoer richting centrum. Het Graaf van Vlaanderenplein is een knooppunt van het openbaar vervoer gebleven. “De Zuid” werd in de loop van de jaren 1990 de vestingsplaats van stedelijke voorzieningen zoals de Stadsbibliotheek, het Administratief Centrum en het winkelcentrum Urbis. Over dit laatste meer in een van de volgende afleveringen.

Op het  gebouw met het fronton links op de foto kan men lezen “Capitole”. Hier bevond zich tijdens la Belle Epoque de “Garage des Flandres” . Daar werden Minerva’s verkocht, een Belgisch automerk. In 1932 sloot deze garage. De bekende Gentse architect  Geo Hendrick (1879-1957) tekende in 1932 de herinrichting van deze garage tot fimzaal “Cinéma Capitole”.

Deze filmtempel paste meesterlijk achter het monumentale gevelfront dat een stijlvolle luifel toegevoegd kreeg om de lange rijen bezoekers te beschutten. In de zaal schiep hij rond het scherm een magische sfeer door specifieke lichteffecten en twee  25 m brede stalen balkonconstructies. De zaal bood plaats aan 1.800 personen en was ook geschikt voor optredens.

Na WOII traden er talloze grote sterren op  waaronder Maurice Chevalier, Tino Rossi, Josephine Baker, Jacques Brel, Gilbert Bécaud, Richard Anthony. Ingevolge verschuivingen in het amusementsleven en de opkomst van de TV, sloot Cinéma Capitole in 1986 defintief de deuren. Na jaren leegstand nam de nv Music Hall Group van Geert Allaert de ruimte over die in 1990 was aangekocht door nv Urbis. Door inlijving van  een stuk grond ernaast  kon  de Capitole uitbreiden met een supermoderne theatertoren. In 2001 flitsten de lichten terug aan en zijn er sindsdien concerten en kleine musicals bij te wonen door zo’n 1.400 bezoekers.

Serie 1 nr. 63 Station Gent-Zuid

Serie 1 nr. 63 Station Gent-Zuid

Deze postkaart toont de in 1860 ten noorden van de toenmalige Stationsstraat  (sedert 16 december 1918 Woodrow Wilsonplein ) toegevoegde zijingang van het in 1850 opgerichte stationsgebouw. De hoofdingang lag oostwaarts langs het Graaf van Vlaanderenplein, waarover straks meer. Rechts zien we het voor die tijd typische staketsel voor de telefoonlijnen die overal op openbare gebouwen stonden opgesteld. Voor de ingang staat een reclamezuil met toegevoegd urinoir. De trolleytram van lijn 5 reed toen vanaf de Antwerpsesteenweg, Kasteellaan, en Arteveldeplein langs het Zuidstation naar de Zwijnaardsesteenweg.

Het neo-klassiek stationsgebouw  werd gebouwd  naar de plannen van de spoorwegarchitect Auguste Payen (1801-1877) die o.a. ook de plannen voor de stations van Oostende, Brugge, Wetteren en (reeds afgebroken) Brussel-Zuid ontwierp. Het bestond eerst enkel uit twee hoofdgebouwen aan weerszijden van de sporen: in het oosten het reizigersgebouw en in het westen de goederenloods. De sporen waren overspannen door een driebeukige hal.

Hier aan de noordzijde was het station oorspronkelijk  een open ruimte, met draaischijven voor de locomotieven en een octrooigebouwtje,  afgesloten door een hekwerk. In 1860 zal de noordkop van het station geheel ombouwd worden zoals hier te zien vanuit het noordwesten  op bovenstaande Suggkaart. Het plein vooraan heette toen Lieven Bauwensplein en nu Frankrijkplein.

63. 't Zuid

Op de plaats van de zuidstatie werd in 1955-56 het EGW-gebouw opgericht in opdracht van het stedelijk  Electriciteits,  Gas en Waterbedrijf. Dit gebouw, waarin momenteel de bibliotheek is gevestigd, werd ontworpen door Geo Bontinck (1903-1999), zoon van Karel Bontinck (1869-1931), de zaakvoerder van de socialistische bouwonderneming NV De Gentsche Bouwwerken en eerste secretaris van de “Verenigde Metsers”.

De bouw  deed dienst als propagandacentrum. Het gebouw bevatte een tentoonstellingszaal en een administratief deel en er werd gehoopt met dit gebouw de plaatselijke handel te doen herleven. EGW werd geprivatiseerd door verkoop  aan Electrabel. Het gebouw bleef wel eigendom van de stad. Het werd 40 jaar later onder leiding van architect Koen Van Nieuwenhuyse gerenoveerd en herbestemd tot stedelijke bibliotheek, instelling die  tussen 1980 en 1992 gehuisvest was op de Kouter en voordien op de Ottogracht. In 1992 verhuisde de bibliotheek  naar het EGW –gebouw.

Serie 1 nr. 156 Het station Gent-Zuid, achterkant

Serie 1 nr. 156 Het station Gent-Zuid, achterkant

Een zicht op het spoorwegemplacement van Gent-Zuid, genomen vanop de voetbrug die liep van de Sint-Lievensdoorgang naar de Gustaaf Callierlaan rechtover het kasteeltje van Raveschoot. Het gebouw links met de schoorsteen was de electriciteitscentrale van het station.

“Voor zich ziet men het grootsch tafereel van het middendeel der stad ontrollen, beheerscht door den zwaren toren onzer statige hoofdkerk, door de aloude torekens der S. Nicolaeskerk, door de draeck van het Belfort en door een groot aantal kaven, torrekens van het fabriekswezen” schreef een prozaisch journalist van de Gazette van Gent in 1837 over het panorama dat de treinreizigers zagen bij het naderen der stad.

Op 28 september 1837 werd de sectie van de yserenweg van Dendermonde op Gent plechtig ingehuldigd in aanwezigheid van koning Leopold I en talrijke genodigden. Toen was het Gentse station niet veel meer dan een terrein waarover een aantal sporen liepen en enkele gebouwtjes zoals een wachthuisje, een bagageruimte, een technische loods en een waterreservoir . In 1838 werd de spoorweg Gent-Mechelen verlengd tot Brugge en verbonden met Kortrijk (langs mijn straat). Vanaf 1842 wordt aanvang gemaakt met plannen voor een prestigieus station dat in 1849 was voltooid.

De ingenieurs Simons en De Ridder die deze ijzerenweg ontwierpen schreven in hun rapport:

Gend, de tweede Stad van België door hare volkrykheyd, de eerste door haar getal en de belangrykheyd van hare manufacturen, aen de Schelde en Ley gelegen; de natuerlycke stapelplaets, ter verzending van de voortbrengselen der aenpalende gewesten,wier betrekking met de voornaemste steden des Lands, met Duytschland, Franryk en over Zee zoo levendig is, zal die nog zien vermeerderen, door een spoediger middel van vervoer: en zoo zal den bloey en het welvaren deze stad nog aengroeyen, door het daerstellen van hare rail-way!

156 zuidpark

Op de plaats waar zich vroeger het Zuidstation uitstrekte werd een park aangelegd. De langwerpige vorm van dit park herinnert nog sterk  aan de vroegere aanwezigheid van het station.

De stad Gent had met de staat in 1928 een overeenkomst gesloten inzake de overname van het voormalig station. Gent had zich hierbij verplicht openbare wegen en parken aan te leggen op de vrijgekomen terreinen. Dit gebeurde vanaf 1930 naarmate de gronden vrijkwamen. Delen van het park werden ingericht als speelplein voor kinderen, andere delen werden afgehuurd voor diverse doeleinden. Zo werd in 1933 een terrein van 50 x 100 m verhuurd aan een tennisclub. Er is ook kortstondig een vaste kiosk gebouwd die echter in 1935 reeds werd afgebroken en vervangen door een demonteerbare muziekkiosk die na elk concert terug werd afgebroken.

Met de zuilen die oorspronkelijk aan de voorgevel van het station stonden werd in 1932 op het einde van het Zuidpark aan de Jules De Bruyckerdreef een zuilengalerij of arcade opgericht. Zij dienen sedert 1956 als achtergrond voor het monument ter herinnering aan de Oorlogsslachtoffers “De Stad Gent eert haar doden”. Het is een werk van beeldhouwer Georges Vindevogel (1923-1977) en architect Bontinck: een bronzen degen op een voetstuk van blauwe hardsteen, opgericht ter herinnering aan de slachtoffers van de twee wereldoorlogen. In 1968 werd aan de voet van het monument een eeuwige vlam geplaatst.

Tussen de zuilen door ziet men in de verte nog een groot monument staan: het ruiterstandbeeld van koning Albert naar wie het park werd genoemd. Het werd ingehuldigd in 1937. Het beeld is het werk van de Gentse beeldhouwer Domien Ingels (1881-1946). Volgens vele Gentenaars is het paard wat zwaar uitgevallen, zodat het eerder op een boerenpaard lijkt. Het is 5,5 m hoog en is in brons gegoten door de firma Verbeyst. De stenen sokkel van 6,25 m hoogte werd ontworpen door architect Albert de Bondt (1888-1869).

Koning Albert van Saksen-Coburgh-Gotha (°1875) was het vijfde kind van prins Philips van België , graaf van Vlaanderen, die zijn naam gaf aan het vroegere stationsplein waarover vroeger sprake. Doordat zijn oom Leopold II in 1909 overleed zonder mannelijke nakomelingen werd Albert de 3de koning van België. In juni 1913 deed hij als koning zijn blijde intrede te Gent en kwam er het vernieuwde Belfort inhuldigen. Hij bezocht dat jaar ook meerdere keren de Gentse Wereldtentoonstelling. Hij overleed in 1934 toen hij naar verluidt van een rots viel te Marche-les-Dames.

Tijdens WOII werd een deel van de grasperken  in moestuin omgezet voor aardappel- en groenteteelt. koolrapen en prei.

In 1975 werd het park grondig aangepast na de realisatie van de afrit van de E3 (nu E17  via de fly-over B401) over de Sint-Lievenspoort.

Daarover zegt het bestuursakkoord 2013-2018:

Nabij de afrit van de autosnelweg, in de zone tussen de Sint-Lievenslaan en de Okapistraat, bouwen we een uitgebreide Park&Ride met rechtstreekse toegang voor het verkeer komende van de autosnelweg en de kleine ring (…) Het verkeer dat de B401 volgt, kan enkel deze P&R in- en uitrijden en niet verder stadsinwaarts rijden. Aan het Vlaams Gewest wordt gevraagd om het resterende gedeelte van de B401 af te breken, waardoor het Zuidpark gevoelig kan vergroot worden.

De studenten architectuur van  Sint-Lucas bewezen recent dat  deze fly-over echter ook voor andere doeleinden zou kunnen worden aangewend.

316. L'Intérieur de la Gare

Een binnenzicht in het Zuidstation, toen reizen nog een aangename verpozing was voor de welgestelden. De overspanningen worden geschraagd door een gietijzeren constructie. De toepassing van gietijzer kende toen een glorieperiode. Zie ook de prachtige plantentuin die sedert 1905, ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid  onder de grote hal was aangelegd.

Gent afficheerde zich zo toen reeds als de  bloemenstad . Naast tulpen in de lente en begonia’s in de zomer werden er ook tropische planten aangebracht. Tijdens de wintermaanden bracht de stedelijke plantsoendienst de tropische planten over naar haar serres, waar ze konden overwinteren. Gent kreeg hiervoor een staatssubsidie die werd aangevuld door de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw- en Plantkunde.

316 bib binnen

Principieel werd reeds beslist om deze centrale stadsbibliotheek over te brengen naar de Waalse Krook.  De huidige stadsbibliotheek barst immers uit zijn voegen. Wanneer juist deze “bibliotheek van de toekomst” zal klaar zijn is nog koffiedik kijken. Er is ook absoluut nog niet geweten wat er met het EGW-gebouw nadien zal gebeuren. Voor nadere info zie: gent.be/bibliotheek en dekrook.be.

Serie 1 nr. 317 Interieur van het station

Serie 1 nr. 317 Interieur van het station

In 1928 viel het doek over het Zuidstation. Er was immers beslist het station op te doeken en alle reizigersverkeer naar het veel nieuwere Sint-Pietersstation te draineren. Er kwam veel reactie uit de wijk en er werden protestmeetings georganiseerd. Niets mocht echter baten en in 1930 begon men met de de sloop.

317 bib buiten

Deze foto van Jos Tavernier toont de doorgang tussen de bibliotheek en het Stedelijk Administratief Centrum. Achteraan zien we het Koning Albertpark  met de lichtfontein. Deze laatste dateert van 1954 en was toen enig in haar soort en door het feeëriek spel van de kleurschakeringen een apotheose van water, licht en kleur. De waterkom heeft  30 m diameter en het water spuit 7 m hoog.

Het gebouw rechts is het Stedelijk Administratief Centrum dat werd gerealiseerd door Dirk Bontinck (°1945, zoon van voornoemde Geo). Op de vraag waarom de studiegroep Dirk Bontinck ook dit stedelijk project mocht tekenen antwoordde schepen Frank Beke in 1993:

We moesten ons  in dit geval tot Dirk Bontinck wenden aangezien hij de erfgenaam is van het geestelijk recht van zijn vader. Behalve het EGW-gebouw ontwierp Geo Bontinck een fronton en een zuilengalerij die moesten worden verwerkt in een tweede gebouw als tegenhanger, of zo u wil als pendant, van het eerste. Van in het begin was het zo gepland dat de stad er een “tweeling-gebouw zou neerzetten voor haar administratieve diensten en dat sluimerend plan is nooit echt opgeheven.

De fronton en de luifel waarop een reliëf met een sociaal-realistische uitbeelding van een groep arbeiders  werd inderdaad in het hedendaagse gebouw geïntegreerd dat operationeel is sedert 1994. Het gebouw kostte 850 miljoen frank en 560 ambtenaren van 12 stadsdiensten namen er hun intrek. Na nog geen 5 jaar werd reeds vastgesteld dat het te klein was en dus werden ondertussen nog vele bijkomende gebouwen door stadsdiensten ingenomen.

Het vroegere postgebouw op de hoek van het Wilsonplein moest plaats ruimen voor het nieuwe complex doch er werd in het nieuwe complex gelukkig terug een postkantoor ingericht.

353. Groot Station, gevel op de Graaf-van-vlaanderenplaats (1905 en 1850)

Let op de wachtende taxi’s.

Waarom Albert Sugg het jaartal 1905 vermeld is mij een raadsel.

De hoofdingang, tegenover het Graaf van Vlaanderenplein, maakte deel uit van een sterk benadrukt middengedeelte met één verdieping. Een colonnade van 4 Toscaanse zuilen op een bordes van enkele trappen hoog, stond voor de dieper gelegen ingangsdeuren. De bovenverdieping omvatte een zuilengalerij met 4 Corintische zuilen. De gehele middenpartij werd met een driehoekig fronton bekroond.

De zijpartijen hadden, zoals te zien op de Suggkaart, enkel een gelijkvloerse verdieping en waren bovendien met een borstwering  versierd. Dit rechthoekig gebouw werd met een tweede verbonden door 3 afzonderlijk overdekte hangars zoals te zien op voorgaande interieurkaarten.

353. Graaf van Vlaanderenplein 2012

Indien u dit actuele beeld nu vergelijkt met dat van een eeuw geleden hierboven wat krijgt dan uw voorkeur ?

Serie 1 nr. 359 Groot Station: gevel op de Graaf-van Vlaanderenplaats (Aug. Payen, 1850, standbeeld van de Maagd van Gent door W. Geefs, 1852)

Serie 1 nr. 359 Groot Station: gevel op de Graaf-van Vlaanderenplaats (Aug. Payen, 1850, standbeeld van de Maagd van Gent door W. Geefs, 1852)

In 1852 werd de hoofdgevel van de zuidstatie bekroond met een bronzen beeld. Deze allegorische figuur met lauwerkroon in de ene hand en met de andere hand steunend op een schild met gouden leeuw op zwart veld  stelt België voor en dus niet de Maagd van Gent zoals Albert Sugg beweerd. Het is een werk van beeldhouwer Guillaume Geefs (1805-1883) in brons gegoten door Lecherf. Het beeld is 3,10 m hoog en weegt 2.308 kg.

Op 6 oktober 1928 verliet de laatste trein het Zuidstation. Het gebouw werd in 1931 afgebroken. Met de arduinen kolommen maakte men in 1932 de eerder genoemde arcade in het Koning Albertpark. Het beeld België werd afgevoerd, eerst naar de stadsreiniging  en in 1952 naar de kelder van het Floraliënpaleis. Daar werd het in 1969 teruggevonden en in 1975  opgesteld  in het Koning Albertpark tussen de op- en afrit van de autostrade E17.

359 egw nu bib

Het Gentse Zuidstation was 75 jaar lang de belangrijkste toegangspoort voor personenverkeer in Gent. Treinen zorgden voor de verbinding met de belangrijkste steden. Van hier vertrokken talrijke trams naar het centrum en de buitenwijken van de stad. Reeds in 1866 waren de Staatsspoorwegen ervan overtuigd dat een kopstation veel nadelen had.

Een volwaardig doorgaand station zou volgens de spoorwegdirectie efficiënter zijn en tijdswinst opleveren. Zo zouden de snelle treinen Brussel-Oostende het Zuidstation niet meer moeten binnen- en buitenrijden. En dus werd naar aanleiding van de wereldtentoonstelling van 1913 in het zuiden van de stad een nieuw doorgaand station gebouwd met uitstraling. De zwanenzang van “het zuid” kon beginnen.

Of de nieuwe ontwikkelingen aan de Waalse Krook en de afschaffing van de fly-over ooit dit stadsdeel  zal doen herleven zoals het was tijdens de belle epoque zal de toekomst moeten uitwijzen.

© 2013 GENTBLOGT VZW

7 reacties »

  1. Reactie van jos tavernier

    En wat De Belgica betreft, dit beeld wordt nog altijd door veel stadsgidsen steevast De Maagd van Gent genoemd.
    Terwijl er geen enkele verwijzing is naar de Maagd van Gent.
    Gewoon eens gaan kijken, deze dame mist trouwens een deel van de rechterarm, België geamputeerd als het ware.

  2. Reactie van steven

    Bontinck of geen Bontinck, dat stedelijk administratief centrum blijft een afgrijselijke draak van een gebouw…

    • Reactie van Frans

      Dat krijg je wanneer je met medewerking van het stadsbestuur geen enkele concurrentie moet aangaan.

      • Reactie van steven

        Die overhangende gevel aan de zijde van de Franklin Rooseveltlaan stellen de zenuwen van de gevoelige kijker op de proef.

        In de bio van Bontinck lees ik “hij voerde ook opdrachten uit voor de socialistische beweging” dus wellicht ook weer geen toeval dat vader en zoon geregeld opdrachten toegewezen kregen van het Gentse stadsbestuur.

        Een zeer interessant artikel van dhr. De Decker trouwens.

        Een leuk zijverhaal zou nog kunnen zijn wie die postkaart in 1901 naar Bulgarije stuurde. Mij intrigeerde dat alleszins, vooral ook omdat ik een Spaans klinkende naam (Agüero?) meende te kunnen ontcijferen.

        • Reactie van Arthur De Decker

          Uit o.a. de stempels op achterzijde van die postkaart blijkt dat deze op 10 janvier 1901, Depart Gand (Station) werd verstuur naar Mademoiselle Estimitza Untelberg , Sophia, Bulgarie, zonder verder enige straataanduiding! De kaart werd bij aankomst in Sophia afgestempeld op 14.1.1901. Dit koste toen blijkbaar slechts 5c(“niet bestellen op zondag”).
          Vraag is natuurlijk of de kaart wel degelijk bij de bestemmelinge is geraakt.

    • Reactie van jos tavernier

      kortom, die ganse site is een miskleun, ook verkeerstechnisch.