Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (20) Vlaanderenstraat

zondag 8 september 2013 9u29 | Arthur Dedecker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 7 reacties
Trefwoorden: , , , .

De zwart-wit postkaarten serie 1 van Albert Sugg bieden een prachtig zicht op het Gent van rond 1900, dus voor de auto zijn plaats op eiste. Arthur De Decker geeft enige achtergrond informatie en Jos Tavernier toont de huidige gekleurde versie. De Vlaanderenstraat was blijkbaar meerdere postkaarten waard.

Vorige afleveringen zijn consulteerbaar in het archief van Gentblogt.

26.rue Digue de Brabant et rue de Flandre

Serie 1 nr. 26 Brabantdam en Vlaanderenstraat

Deze postkaart biedt een prachtig zicht op wat de Gentenaars “ ’t Rond Punt” noemen doch sedert 1918 het Hippoliet Lippensplein heet. Dit kruispunt ontstond in 1883-1885 door de uitvoering van het Plan Zollikofer-De Vigne waarbij de nieuwe Vlaanderenstraat (rechtdoor naar de Sint Baafskathedraal) de oude Brabantdam (straat links, naar François Laurentplein en rechts naar Sint Annaplein dat toen echter Van Arteveldeplaats heette) kruiste. Let op de tramsporen, de accutram en de afwezigheid van auto’s..en fietsers. Het lijken wel winkel-wandelstraten avant la lettre.

Hippoliet Lippensplein: “Burgemeester-senator, 1847-1906” staat op het straatnaambord. Hij was de schoonzoon van graaf Karel de Kerchove de Denterghem (1819-1882) die burgemeester was van 1857 tot 1881, die op zijn beurt de zoon was van graaf Constant de Kerchove de Denterghem (1790-1865) die burgemeester was van 1842 tot 1854. Tussendoor was Jos. Delahaye van 1855 tot 1857 burgemeester van Gent.

Hippoliet Lippens kan het zich als zoon van de Moerbeekse burgemeester Auguste Lippens veroorloven om aan de Parijse Sorbonne letteren te studeren. Zijn opleiding rondt hij echter af in Gent in 1871 met een doctoraat in de politieke wetenschappen en in de rechten, waarna hij zich inschrijft aan de balie. Hij zal echter nooit echt als advocaat praktiseren. In 1873 trouwt hij met Louise (°1855), dochter van de voornoemde Gentse burgemeester Charles de Kerchove. Lippens speelt vanaf dan ook een belangrijke rol in de lokale liberale partij. Als politicus staat Lippens open voor de opkomende democratisering (algemeen stemrecht en evenredige vertegenwoordiging) en als bestuurder van de plaatselijke liberale pers weet hij de publieke opinie te bespelen. Van 1882 tot 1895 volgt hij zijn schoonvader op als burgemeester. In die periode start hij de realisatie van het onder zijn voorganger ontworpen urbanisatieplan van Eduard Zollikofer en Edmond de Vigne. Onder zijn bewind werd de Vlaanderenstraat als brede verbindingslaan tussen de 3 torens en het Zuidstation aangelegd. “Zijn”plein ligt op de juiste plaats dus. Lippens is in 1882-1886 en 1889-1890 lid geweest van de Kamer en in 1900-1906 van de Senaat. Zijn zoon Maurice werd gouverneur van Oost-Vlaanderen (1919), gouverneur van Belgisch Congo (1921-1923), senator (1925) minister van o.a. transport en kunst (1927-32) en gecoöpteerd senator (1936-1939).

26 Brabantdam en Vlaanderenstraat1

Aan het Rond Punt werden de meest prestigieuze hoekgebouwen opgetrokken, alle in neostijlen of eclectisme en met een uitgelezen materiaalgebruik.

95. Rue du Brabant

Dit is de Brabantstraat in de Belle Epoque, niet te verwarren met de Brabantdam, gezien vanaf het François Laurentplein, richting Vogelmarkt. De Brabantstraat liep van de Vogelmarkt tot aan het François Laurentplein en lag dus binnen de z.g. Kuip. Deze straat is een van de oudste van Gent want werd reeds vermeld in 1325. Hij vormde van ouds een belangrijke invalsweg. In 1812 werd ze even Keizerinnenstraat gedoopt doch die naam verdween terug met de val van Napoleon in 1814. De Brabantdam lag dan in het verlengde van deze straat en liep tot aan het Sint-Annaplein. Beide Brabantstraten werden in 1941 verbonden tot één enkele straatnaam ten einde verwarring in de benaming te voorkomen. Het is duidelijk dat het hier gaat om de weg naar Brabant. Het verlengde van de Brabantdam , via de Lange Violettenstraat, is de Brusselsepoortstraat en Brusselsesteenweg.

De eigenlijke Brabantdam was oorspronkelijk een weg op een dam buiten de stadspoorten. De verhoging van de dam liep door een moeras langs de Schelde en was een verdedigingslijn. Op het einde van de Brabantstraat lag de watermolenbrug en stond de Brabantpoort, ook Braempoorte genoemd naar de adelijke familie Braem die daar een woonst had. Buiten deze poort vormde zich een nieuwe wijk, de Brabantwijk of deze van “Over Schelde”, met de Brabantdam als hoofdweg. In 1254 werd die wijk, die eigendom was van Gravin Margaretha van Constantinopel, aan de Gentse schepenen afgestaan en kreeg de stad dus een belangrijke uitbreiding. De Braempoorte had geen zin meer en was een binnenpoort geworden. In 1540 werd die grotendeels afgebroken en in 1779 verdween ze volledig. In de onmiddellijke omgeving van de Braempoort bevond zich sinds de 12de eeuw op de Nederschelde een watermolen van de stad. Deze bestond in feite uit 4 molens: de Rogghemeulen, de Hoeckmeulen, de Waelinne en de Mautmeulen. De molensluizen, Braamgaten genaamd, maakten deel uit van de verdedigingsgordel van de stad en waren bedoeld om in geval van nood het omringende land onder water te laten lopen. De watermolen werd in 1881 gesloopt waarna het François Laurentplein kon ontstaan.

In 1822 werd de Brabantstraat aanzienlijk verbreed en langs beide zijden voorzien van voor die tijd zeer typische empire-getinte lijstgevels die twee haast ononderbroken en horizontaliserende gevelwanden vormen. Zoals te zien op de Suggkaart werd dit een belangrijke winkelstraat en werden de gelijkvloerse gevels daarbij vervangen door indrukwekkende winkelpuien.

95. Brabantdam

De Brabantdam nu, vanuit een minder hoog standpunt, met links de Sint-Jansvest en op het einde de Vogelmarkt. Rechts vooraan zien we nog juist het hoekhuis met het François Laurentplein. Het dateert uit 1885 en is ontworpen door architect Modeste De Noyette(1847-1923) in eclectische stijl met neorenaissance- en barok-inslag. Het heeft een rijk versierd deurvenster en een houten balkon met bekronend dakje en houten dakkapel met tentdak. Deze architect ontwierp ook de gemeentehuizen van Gent-Brugge (1876-96) en Sint-Amandsberg (1878-84) en de Leopoldskazerne in ent (1902-06). Waarom is dit winkelpand nog niet beschermd als monument?

117 bis.Rue de Flandre

De Vlaanderenstraat gezien vanaf het Lieven Bauwensplein (zie vorige aflevering) met links de Notarisstraat die voorheen Winkelstraat heette.

De brede Vlaanderenstraat werd in 1883 getrokken doorheen de kleine straatjes en beluiken van de wijk Overschelde en kaderde in het Zollikofer-De Vigneplan dat voorzag in een totale herstructurering van de Gentse binnenstad.

Deze realisatie past perfect in een periode uit de stedenbouwkundige geschiedenis die men het Haussmannisme heeft genoemd. Deze 19de-eeuwse urbanisatiebeweging manifesteerde zich in alle industriële staten en vond zijn oorsprong in Engeland waar men zich rond 1850 zorgen begon te maken over de chaos in de stad teweeggebracht door de industriële revolutie. In Parijs werd zij op enorme schaal voortgezet. In het reactionaire klimaat van na de revolutie van 1848 kreeg baron Georges Haussmann (1809-1891) van Napoleon III opdracht om een door hem zelf ontworpen plan verder uit te werken. Alle Europese steden werden in die periode ingenomen door de burgerij die een drastische sanering vroegen van de oude wijken waar ondraaglijke hygiënische woontoestanden heersten. Daarnaast vroeg de bouw van een station buiten de stadswallen om een verbinding met het centrum van de stad, een verbinding die recht door de gedegradeerde gebieden liep. In de Belgische context kwam daar nog een geraffineerd financieel systeem bij kijken. Door de afschaffing van de octrooirechten (1860) verloren de steden hun belangrijkste inkomenbron. Dit werd gecompenseerd door de oprichting van het Gemeentefonds dat gestijfd werd door de opbrengsten van de invoerrechten. Bij de verdeling van de middelen over de verschillende steden werd echter geen rekening gehouden met het aantal inwoners doch wel met de rijkdom van haar inwoners. Deze herverdeelsleutel was een enorme stimulans voor de lokale besturen om de levensstandaard van hun bevolking te verhogen. Bouwpromotoren werden aldus met open armen binnengehaald. De stad werd immers op korte tijd rijker door een arbeiderswijk te vervangen door een luxueuze burgerlijke wijk. Zo ontstonden beleggingsmaatschappijen die steeds volgens de volgende principes werkten:

  • goedkope grond werd aangekocht om deze als dure bouwgrond door te verkopen;
  • projectontwikkelaars kochten de grond van de grote beleggingsmaatschappijen en gingen deze bebouwen met kredieten van diezelfde beleggingsmaatschappijen;
  • de kosten van infrastructurele voorzieningen kwamen ten laste van de gemeenschap.

Een oorspronkelijk als sociaal bedoelde interventie (gezondmaking van arbeiderswijken) werd zo omgebogen tot een massale speculatie in onroerend goed.
Na een pathetische oproep in 1873 van Burggraeve om een Haussmann voor Gent te zoeken, bood de Compagnie Immobilière de Belgique (CIB), een dochter van de Société Générale, in 1880 haar diensten aan om het ontwerp van architect Edmond De Vigne (1842-1918) en ingenieur Edouard Zollikofer “pour raccorder la place de la station au centre de la ville” te realiseren. Omstreeks 1888 was het de Vigne-Zollikoferplan bijna volledig voltooid met respect voor de voornoemde principes. De stad onteigende alle eigendommen binnen het gebied en stond die af aan de CIB en alle werken werden op kosten van de stad uitgevoerd. Er kwam nogal wat kritiek los tegen deze overeenkomst daar er geen vervangingshuisvesting voorzien werd voor de 3.000 verdreven bewoners. De burger saneert, de arbeider migreert naar de randgemeenten en buurten. Volkszanger Karelke Waeri (1842-1898) zong toen:

“Menschen lief wat dingen is dat,
De werkman moet naar buiten
Dat geuzen gespuis en is niet pluis,
Ze smijten ’t al in gruis.”

117.bis Vlaanderenstraat

143 Rue de Flandre

Serie 1 nr. 143 Vlaanderenstraat

Hier zien we de ingang van de Vlaanderenstraat van aan de toenmalige Stationstraat die eertijds rechts naar het Jacob van Arteveldeplein (heden Sint-Annaplein) liep en links naar het Lieven Bauwensplein . Na de eerste wereldoorlog werd het laatstegenoemde omgedoopt tot Frankrijkplein en de stationstraat van hier tot de Vlaanderenstraat werd het President Wilsonplein.

Op de hoek links zien we nog een stuk van het “Hôtel de la Paix” dat in 1922 werd aangekocht door de maatschappij Centrales Electrique des Flandres et du Brabant, de latere EBES, die er haar burelen in onder bracht en de gelijkvloers ombouwde tot tentoonstellingszaal met “verlichting à giorno”. In 1958 werd het terug een hotel-restaurant-taverne: het Parkhotel. 35 jaar later werd het hotel, samen met de bioscopen Century en Select, het Colisseum en het hele huizenblok medogenloos gesloopt om plaats te maken voor het Urbis-complex met aan de kant van de Vlaanderenstraat het PAC.

143. Vlaanderenstraat 2012

Het voornoemde Parkhotel werd in 1991 afgebroken om plaats te maken voor het Provinciaal Administratief Centrum (PAC). Daarop prijken sedert 1995 5 bronzen beelden, een initiatief van de architect van het gebouw, Bernard Van Acker. De bestendige deputatie bestelde ze bij de Gentse beeldhouwer Bernard Vandenberghe (°1951). De 5 beelden, die elk 3,5 à 4m hoog zijn, ruim een ton wegen en 750.000 frank het stuk hebben gekost, symboliseren de 5 aspecten van het Oost-Vlaams leven:

  • De provincie als ambtelijk bestuur is weergegeven door een rijzige figuur met een dossier.
  • De stad Gent, als provinciale hoofdstad, wordt uitgebeeld door de Stroppendrager.
  • De provincie die zich tot doel stelt een aangenaam milieu te scheppen , wordt gesymboliseerd door een dansende figuur.
  • De universiteitsstad vindt men terug onder de vorm van een zittende studente
  • De geavanceerde Vlaamse technologie wordt uitgebeeld door een menselijke figuur waarin technische en industriële elementen verwerkt zijn.

Nu dat er meer en meer stemmen opgaan om het provinciaal niveau af te bouwen of zelfs af te schaffen keurde de deputatie onlangs het voorontwerp goed van het nieuwe Provinciehuis dat aan de Zuid moet verschijnen op deze plaats.

Het huidige Urbis-complex, ook wel het Ceausescu-gebouw genoemd, waarin de provinciale ambtenaren momenteel huizen, werd in 1995 luisterlijk geopend en kostte toen 4,5 miljard frank. Het is een ontwerp van dezelfde architect Dirk Bontinck waarover we het eerder hadden. De eigenaar Roland Maes verklaarde in De Morgen van 20 april 1995 dat zo’n gebouw een mensenleven lang kan meegaan en afhankelijk van de omstandigheden zelfs 300 jaar. De kritikasters verklaarden echter toen reeds dat het binnen de 25 jaar aan renovatie zou toe zijn. Wat blijkt? De provincie besliste het gebouw vanaf 2015 grondig te verbouwen en daarvoor 40 miljoen euro te voorzien. Dit nieuwe Provinciehuis is een ontwerp van het architectenbureau Nero en om al de diensten te kunnen bundelen op één locatie kocht het provinciebestuur reeds in 2012 het volledige gebouw aan. De provincie zou de volledige bovenste verdieping innemen en het shoppingcenter blijft gewoon behouden.

270 La rue de Flandre .II

Serie 1 nr. 270 Vlaanderenstraat II

De brede Vlaanderenstraat van aan het Lieven Bauwensplein tot aan het Rond Punt. Het lijkt wel autoloze zondag.

270. VlaanderenstraatII

De Vlaanderenstraat nu met verbreed trottoir.
Wie goed kijkt ziet in het midden , naast de rotsblok, een fontein die onoplettende wandelaars kan natspuiten. Lachen geblazen.

284. La Rue de Flandre-III

Serie 1 nr. 284 Vlaanderenstraat III

De Vlaanderenstraat gezien vanaf het Hippoliet Lippensplein naar het Zuidstation met links de Brabantdam en rechts de Kuiperskaai. Let op de eenzame fietser in het midden en rechts de mooie lantaarnpaal. Het “Rondpunt” werd voor 1900 opgezet als verkeerstechnisch experiment van rondgaand verkeer naar Engels model . Wegens de geringe oppervlakte was het echter niet zo’n groot succes zoals te zien op de postkaart.

De Vlaanderenstraat was tijdens de Belle Epoque een brede winkelstraat met een opeenvolging van stijlvolle handelspanden en imposante gevels naar het voorbeeld van de Brusselse winkelstraten. Links was er bijvoorbeeld het “café Néerlandais”, het “Palais du Cinéma” van Pathé Frères (later “New China West”), de “Libairie Centrale” (later “Café Centrum”) en voorbij de Pieter Vanderdonckdoorgang “Café Zollikofer” Daarnaast stond sedert 1887 Hotel De Karpel dat in 1910 Hotel Tivoli werd, daarna Taverne Emile en in 1922 “Hôtel de l’Yser” . Dit hotel De Ijzer hield stand tot 2008 en herbergt sedert 2013 2 winkels, kantoorruimtes en appartementen . Bij dit laatste project werd enkel de voorgevel behouden en gerestaureerd, een ontwerp van architect Daniël Duprez van het architectenbureau Tema met enig respect voor het verleden.

284 vlaanderenstr

Tegen het einde van de vorige eeuw had de eens zo levendige Vlaanderenstraat te kampen met leegstand en verloedering. Ook de gebouwen van het voormalig Hotel Gambrinus en de Pieter Vanderdonckdoorgang stonden jarenlang leeg en moesten zelfs worden gestut. Projectontwikkelaars stonden te popelen om te slopen en te vervangen door nieuwbouw. Omdat de voorgevels deel uitmaken van het architecturaal waardevol straatbeeld van de Vlaanderenstraat werd een volledige afbraak niet toegestaan. Uitzonderlijk liet het stadsbestuur wel de sloop van de structuren achter de gevels toe. De monumentale voorgevelpartijen langsheen de Vlaanderenstraat werden hersteld of gerestaureerd naar hun oorspronkelijke staat en de nieuwe invulling moest gericht zijn op de architectuur van de voorgevels. Dergelijke renovaties zullen bijdragen tot de herwaardeing als winkelstraat. De hoekpanden met de Brabantdam en de Kuiperskaai zijn uitzonderlijk gaaf bewaard.

Wat er gebeurde met het massief gebouwencomplex tussen de Vlaanderenstraat en de Brabantdam centraal op de foto is een ander verhaal. Waar voorheen Lustrie D’Haenens zat werd met een bouwvergunning van 2005 afgebroken en vervangen door 2 bouwblokken (een in de Vlaanderenstraat en een in de Brabantdam) met een binnenkern. Door het afbreken van de oorspronkelijke binnenkern tot op de eerste verdieping kregen de appartementen op dat niveau een binnentuin. De waardevolle bepleisterde lijstgevel in de Brabantdam werd gerenoveerd. De gevel in de Vlaanderenstraat kreeg een volledig nieuwe architecturale uitwerking. Dit durfde men als volgt te verantwoorden: “Het integratieconcept van de nieuwe gevel in het bestaande straatbeeld bestaat erin om door een hoge horizontale glazen sokkel contrast te creéren met het massieve bovenvolume in blauwe hardsteen. De niet te onderschatten grote façade kreeg een speelse kleinschaligheid door de verticaliteit van de luiken. Op deze wijze wordt verwezen naar de architecturale opbouw van de aanpalende panden met neobarokke en classicerende kenmerken.” Ik zie echter weinig verband.

Vandaag is de Vlaanderenstraat terug een belangrijke schakel in de verbinding, te voet of met het openbaar vervoer, tussen de Zuid en het centrum. In 2004 werden de voetpaden verbreed, en werd verlichting, beplanting en straatmeubilair gemoderniseerd.

© 2013 GENTBLOGT VZW

7 reacties »

  1. Reactie van jos tavernier

    gewoonweg Fantastisch Arthur.
    Wie dit allemaal leest krijgt er wel een volledige encyclopedie bij,en moet het alleen nog maar onthouden ;-)

  2. Reactie van Roland

    Weer zeer leerrijk! Bedankt Arthur!

  3. Reactie van Jean Marie De Wulf

    Zoals altijd: proficiat Arthur met uw uitgebreide documentatie.
    Kleine tips van een “zagevent”: Karel en Charles de Kerchove zijn dezelfde persoon. Hippoliet ken ik als Hippolyte Lippens.

    • Reactie van Frans

      Om Brel te parafraseren en bij het onderwerp te blijven: “Cétait au temps où Gand gand(ina)it…” Sindsdien is in Parijs de “boulevard de Gand” (één van de vier “grands boulevards”) ook al lang omgedoopt tot boulevard des Italiens.
      Deze reeks van Sugg (nr. 117 is een zeldzaamheid) toont levendige straten, maar tijdgenoten zoals Rodenbach en Maeterlinck die in deze wijk woonden (Frère Orbanlaan) vonden Gent toen een vreselijk saaie stad.

      • Reactie van Frans

        Excuseer: “C’était au temps où Gand gand(in)ait”. In de eerste helft van de 19e eeuw was een “gandin” iemand die niets anders te doen had dan rond te lopen op de “boulevard de Gand” in Parijs. Een soort oppervlakkige dandy.

        • Reactie van Jean Marie De Wulf

          Vanwaar “diene” Boulevard de Gand, Gewoon uit erkenning voor de goede ontvangst in Gent aan de Franse vluchtelingen, waaronder Louis XVIII, aanbood. De “Gandins” waren inderdaad de snobs die voordien inderdaad in Gent als vluchtelingen geleefd hadden en dan het voor het zeggen kregen in Parijs.

  4. Reactie van Max Van Hemel

    Geweldig artikel!

    Het heeft toch wel iets die autovrije straten…