Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (27) Sint-Pietersplein

vrijdag 25 oktober 2013 16u55 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 2 reacties
Trefwoorden: , , , , , .

De postkaartenhandelaar Albert Sugg leidt ons deze keer naar het Sint-Pietersplein zoals dit er uit zag in de Belle Epoque. Arthur De Decker becommentarieert  de omgeving en Jos Tavernier toont ons de huidige situatie. De vorige afleveringen zijn consulteerbaar in het Gentblogt-archief.

Samen met de Sint-Baafsabdij stond de Sint-Pietersabdij aan de wieg van de stad Gent. Zij groeide uit tot een van de machtigste abdijen van het graafschap Vlaanderen en speelde een sleutelrol op religieus en economisch vlak. Nadat ze de politieke troebelen van de 16de eeuw had overleefd, moest ze haar belangrijke positie tijdens de Franse Revolutie prijsgeven. Het complex kreeg een bestemming als kazerne en doet vanaf de jaren 1950 dienst als tentoonstellingsruimte.

Serie 1 nr. 30 Sint-Pieterskerk ( 1629)

Serie 1 nr. 30 Sint-Pieterskerk ( 1629)

“Innige Nieuwjaarsgroeten voor 1903!” meldt Maurice aan Monsieur le docteur Armand Goetghebuer chez Monsieur Louis Eissner in de Albrechtstrasse 25 te Berlin (Allemagne). Eindelijk eens een Nederlandstalige boodschap doch voor alle zekerheid is de aanspreektitel wel in het Frans. De fotograaf had veel beziens.

De officiële naam van de door Sugg afgebeelde kerk is “Onze-Lieve-Vrouw Sint-Pieterskerk”. Zij ligt aan het Sint-Pietersplein. In zijn  huidige aanleg bestaat dit plein slechts sinds de 19de eeuw. Voor de Franse Revolutie was de ruimte voor het grootste gedeelte ingenomen door een helling, gelegen op de flank van de 29 m hoge Blandijnheuvel, en lopend van aan de Sint-Amandstraat (boven de trappen) tot aan de nu nog bestaande abdijgebouwen. Een eerste wijziging kwam er in 1799 toen de parochiale Onze-Lieve-Vrouwkerk, gelegen tussen de huidige parochiekerk en de Sint-Pietersnieuwstraat, werd gesloopt. In de voornoemde volledige  benaming alsook in die van de straat links van de kerk, de Tweekerkenstraat, zit nog een verwijzing naar die gesloopte kerk. In 1811 werden diverse abdijgebouwen afgebroken. Het vrijgekomen terrein werd genivelleerd en in 1848 ontstond het huidige plein, naar plannen van stadsarchitect Charles Leclerc-Restiaux (1816-1897) , die een jaar voordien ook de programmawand op het Graaf Van Vlaanderenplein ontwierp (zie deel 18), hier ook met een neoclassicistische eenheidsarchitectuur waarvan nu reeds een deel verdwenen. Het resterende hoogteverschil werd  overwonnen door de monumentale trap die naar het Sint-Amandpleintje leidt.

Het plein vormt een rechthoek van 220 x 85 m . Sinds 1850 grijpt er de jaarlijkse halfvastenfoor plaats met uitbreiding naar het voornoemde pleintje boven de trappen en het nabijgelegen Kramersplein.

Rechts naast de kerk is er  de ingang naar wat later het Centrum voor Kunst en Cultuur zou worden en nu Kunsthal heet. Aan de zijmuur van de abdij  hangt daar een  gedenkplaat die herinnert aan de 5 graven van Vlaanderen die ooit in de abdijkerk begraven werden, namelijk: Boudewijn I, de ijzeren (+879); Boudewijn II, de Kale (+918); Arnulf I, de oude (+964); Arnulf II, de jonge (+988); Boudewijn IV, met de baard (+1035). Deze in 1983 door de stad Gent aangebrachte natuurstenen plaat met koperen letters herinnert zo aan deze vroegere geschiedenis van gent en van het Graafschap Vlaanderen. Van de grafmonumenten van deze graven blijft echter niets meer over. Met de Beeldenstorm in 1566 werden ze verwoest en met de wederopbouw van de kerk in de 17de eeuw, waarover straks meer, verdwenen de laatste resten.

Vanaf 1952 huisde gedurende 20 jaar een mysterieus atelier onder de Sint-Pieterskerk. Het Sabbatini mimetheater van M.A.J.Hoste (1912-1977)  had zijn ingang langs de Tweekerkenstraat. Het was een zakvesttheater waar slechts plaats was voor 50 toeschouwers. Vanaf 1960 was daar ook de mimeacademie. In 1971 verhuisde dit alles naar de Lange Steenstraat.

30 beter

De OLV-St-Pieterskerk werd in 1936 beschermd als monument. De Sint-Pietersabdij zelf werd beschermd als monument in 1943. Sinds 1997 zijn de monumentale trap naar het Sint-Amandplein, de terrasmuur daar met balustrade en de siervazen ook erkend als monument. Het Sint-Pietersplein op zijn beurt werd beschermd als stadsgezicht samen met het Sint-Amandplein en het aanpalend hoekcomplex met neogotische kapel aan de Sint-Pietersnieuwstraat 115 en het hoekhuis Abt Florbertusstraat.

In 2004 begonnen de werken aan de ondergrondse, drie verdiepingen tellende, parkeergarage. Ik heb nooit begrepen waarom er hierover nooit een volksraadpleging werd georganiseerd. Vanaf 2006 bood deze parkeergarage plaats aan 700 wagens waarvan vooral studenten gebruik maakten die er de ganse week hun auto stalden. Of de verviervoudiging van de parkingtarieven (€ 10 ipv €2,5 per dag) vanaf 1 juni 2013 daar veel zal aan veranderen zal de toekomst moeten uitwijzen.

De aanleg van deze garage en het plein heeft ruim 14,5 miljoen euro gekost.

Rondom het plein stond vroeger een dubbele rij bomen. Bij de heraanleg van het Sint-Pietersplein zouden er  bomen komen aan de noordkant waaronder buurtbewoners en studenten petanque zouden moeten kunnen spelen….Het plein zelf is in theorie volledig autovrij doch blijft een evenementenplein voor de halfvastenfoor en ook voor circussen, de Winterdroom, Kick-Off, beachvoetbal, trekpaardendefilés en  voor concerten als van van Leonard Cohen en Prince. In 2009  betaalde de stad Gent 50.000 euro  om in juni de zomertalkshow van VRT Eén “Villa Vanthilt” gedurende 4 weken van op het plein rechtstreeks uit te zenden. Bruce Springsteen wou daar in 2012 optreden doch koos de verkeerde periode: de Gentse Feesten. Dit ging dus niet door. Trop is te veel.

Bij de heraanleg van het plein werd beslist een “monument voor de student” te realiseren. Kunstenares Anouk De Clercq creëerde in de vide op de grote witte muur van de ondergrondse parking het beeld van een abstracte boekenkast. Deze geschilderde evocatie van boekenruggen volgt het patroon van de betonnen stenen in de muur. Het werk zou zo verwijzen naar de historische bibliotheek van de Sint-Pietersabdij waarvan de topstukken later naar de Universiteitsbibliotheek werden overgebracht. De belevingswaarde van het kunstwerk wordt auditief versterkt: wanneer men bij de muurschildering komt, is een zacht geluid te horen. Het geluid is op elke verdieping anders.

In de Sint-Pietersabdij, waar sedert 1961 het “Centrum voor Kunst en Cultuur” was gevestigd, zit nu de “Kunsthal Sint-Pietersabdij”. Wie zich rekenschap wil geven van de enorme rijkdom van dat abdij-erfgoed en de bewogen geschiedenis die zich erin en erom heen heeft afgespeeld, moet in deze Kunsthal eens de permanente tentoonstelling “Tussen Hemel en Aarde “ bezoeken.

Waar van 1970 tot 2003 het Schoolmuseum Michel Thiery was gevestigd zit nu “De wereld van Kina: het Huis” (waarbij Kina staat voor “kinderen en natuur”) waarover straks meer. Dit “huis” mag niet worden verward met “De wereld van Kina: de Tuin” dat gevestigd is in een oude school in het Berouw en dat over 1500 planten beschikt. Je kunt er alles te weten komen over de bijen. Op die plaats richtte Leo Michel Thiery in 1924 zijn schoolmuseum op dat in 1970 werd overgebracht naar een zijvleugel van de Sint-Pietersabdij. Het oorspronkelijke museum in het Berouw werd in 1983 gerenoveerd. Dit gedeelte kreeg in 2003 de naam “De wereld van Kina: de Tuin”.

Serie 1 nr. 57 Een hoek in de Sint-Pietersabdij

Serie 1 nr. 57 Een hoek in de Sint-Pietersabdij

De meeste van de nog bestaande abdijgebouwen dateren uit de 16de , 17de , en 18de eeuw en zijn dus ontstaan na de verwoesting door de Beeldenstorm. Andere delen, o.a. kelders, gaan terug tot de Romaanse periode. De linkervleugel, aanleunend tegen de kerk,  omvat een rechthoekig pandhof omgeven door overwelfde pandgangen.  Twee ervan hebben een kleine uitbouw die dienst deed als lavathorium (rechterzijde,waarvan Sugg ons een hoek  toont) en als rouwkapel (linker zijde). Aan de oostzijde heeft men de kapittelzaal en aan de zuidzijde zijn de voorraadkelders en keukens gelegen, met daarboven de refter. Op de eerste verdieping bevonden zich eveneens de slaapzalen en de cellen van de monniken.

Tussen beide Gentse abdijen, Sint-Pieters en Sint-Baafs, ontstond een bittere strijd voor de vraag wie de oudste was. De monniken schrokken er zelfs niet voor terug voor het vervalsen van oorkonden. Om de gunst van de gelovigen (en hun portemonnee) te winnen waren relikwieën van heiligen erg belangrijk. De Sint-Baafsabdij bezat weliswaar de relieken van Bavo, maar kon toch niet optornen tegen de heiligenschaar die concurrent Sint-Pieters in de wacht wist te slepen. Daarom begon Sint-Baafsabdij in de 11de eeuw de stoffelijke resten van allerlei obscure heiligen aan te voeren. Naast Bavo werden vooral Macharius en Livinus enorm populair. De Pieterlingen poogden tevergeefs de authenticiteit van die uit het niets opduikende relieken aan te vechten. Het historisch onderzoek geeft hen nu gelijk: Macharius en Livinus blijken louter verzonnen personages te zijn. Je zult maar in een wijk wonen of naar een school gaan genoemd naar een personage dat nooit heeft bestaan…

57 hoek Sint Pietersabdij

Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we een deel van de Sint-Pietersabdij dat nu wordt ingenomen door Kunsthal Sint-Pietersabdij dat cultuurhistorische tentoonstellingen organiseert. Men kan er ook een aantal zalen huren.

Serie 1 nr. 245 Interieur Sint-Pieterskerk

Serie 1 nr. 245 Interieur Sint-Pieterskerk

Na de Beeldenstorm was de abdijkerk zo beschadigd dat ze niet meer bruikbaar was. Er werd beslist ter vervanging van de romaanse kerk een nieuwe kerk in barokstijl te bouwen. In 1629 werd de eerste steen van de kerk naar de plannen van de jezuïet Pieter Huyssens (1577-1637) gelegd. De opbouw en vormgeving verraden de invloed van de grote renaissancekerken in Rome. De achthoekige koepel heeft een omtrek van 50 meter en een binnendiameter van 12 m. Aan de kerk is bijna een eeuw gebouwd.

Tijdens de Franse overheersing verloor de kerk haar functie als bidplaats en werd ze ingericht als opslagplaats. Een groot deel van het 17de-eeuwse en 18de-eeuwse interieur werd toen geveild.  Door toedoen van historicus Van Lokeren kreeg de kerk in 1798 een bestemming als Musée du Département de l’Escaut, een voorloper van het Museum voor Schone Kunsten. In 1810 kreeg de kerk haar oorspronkelijke functie terug. De kerk deed ook dienst als parochiekerk voor het Sint-Pietersdorp, in vervanging van , zoals reeds eerder gemeld,  de in de Franse tijd gesloopte parochiale OLV-kerk. Vandaag doet de kerk nog steeds dienst als parochiekerk.

245 St-Pieters interieur

De kerk is zeer rijk aan kunstschatten. Onmiddellijk treft het groot aantal beeldhouwwerken en houtsnijwerken. De koepelbasis draagt de vier evangelisten. In de nissen zijn de beelden van de twaalf apostelen en de kerkvaders opgesteld. In de verste hoek rechts in de benedenkerk bevinden zich de restanten van het grafmonument van Isabella van Oostenrijk, zuster van Karel V en, als echtgenote van de massamoordenaar (cfr bloedbad te Stockholm in 1520) Christiaan II (1481-1559), ook koningin van Denemarken. Zij overleed in 1526 in het kasteel van Zwijnaarde en kreeg daarom daar een straatnaam. Zij werd bijgezet in het koor van de kerk van de Sint-Pietersabdij. Het mausoleum werd beschadigd tijdens de Beeldenstorm in de 16de eeuw en opnieuw in 1796 nadat de monniken de abdij verlaten hadden. Zowel in 1600 als in 1814 kwam er een nieuw grafmonument. In 1883 werden de stoffelijke resten van de jonge koningin (ze werd amper 24 jaar) overgebracht naar Denemarken waar ze nu rusten in de Koninklijke grafkelder in de hoofdkerk van Odense. In een travee van de Sint-Pieterskerk  staat nu nog een kleine marmeren tombe die moet zijn opgetrokken uit fragmenten van het vroegere praalgraf.

De meeste schilderijen zijn verkregen door aankopen onder meer uit de jezuïetenkerk te Gent toen de orde werd opgeheven in 1773 of uit andere kerken. Verscheidene komen uit de Sint-Pietersabdij zelf.

Het Pieter Van Peteghemorgel boven de ingang dateert uit 1847 en is gevat in een rijk versierde kast dat werd ontworpen naar de plannen naar de plannen van de Gentse architect Louis Roelandt. In 1983 werd het orgel gerestaureerd; in 2000 volgde de reiniging van de orgelkast. Nadere informatie zie http://www.stuurgroepvanpeteghemorgel.be.

Serie 1 nr. 292 De infanteriekazerne op het Sint-Pietersplein, (1592-1634), oude Sint-Pietersabdij gesticht in 610

Serie 1 nr. 292 De infanteriekazerne op het Sint-Pietersplein, (1592-1634), oude Sint-Pietersabdij gesticht in 610

Ten tijde van Albert Sugg was de Sint-Pietersabdij een kazerne. Als je zeer goed kijkt zie je aan de ingang langs het Sint-Pietersplein een wachthuisje staan. Vanaf de Franse tijd tot na de Tweede Wereldoorlog werd de Sint-Pietersabdij als kazerne gebruikt.

De Franse revolutie wilde een einde maken aan de dominante rol van de kerk en schafte daarom alle kloosters af. Hun goederen werden openbaar verkocht. In 1796 moesten daarom de laatste 32 monniken het complex verlaten. De overheid vond niet onmiddellijk een nieuwe bestemming. Het Gentse stadsbestuur mocht in 1810 de ondertussen vervallen abdij aankopen  op voorwaarde dat er een kazerne zou komen (Convention Sainte-Agnes). Het moest hiervoor 140.301 frank betalen onder de vorm van een jaarlijkse rente van 6.000 frank ten voordele van de kas van het erelegioen opgericht door Napoleon. De stad liet de westelijke bijgebouwen slopen om een marsveld aan te leggen, de voorloper van het Sint-Pietersplein, dat de  naam kreeg van “Place du Roi de Rome” (titel van de pasgeboren zoon van keizer Napoleon). Deze klus werd uitgevoerd door de bekende Gentse aannemer Joseph-Jacob Kieckepoost (1773-1837) die daarvoor 250 Spaanse krijgsgevangenen ter beschikking kreeg.

Tussen 1814 en 1815 kwamen veel vreemde troepen gebruik maken van het kwartier: Kozakken, Saksen, Pruisen, Engelsen, Hollanders, Duitsers. In  de Hollandse tijd  werd de voornoemde jaarlijkse rente van 6.000 frank afgeschaft, bleef  de Sint-Pieterskazerne eigendom van de stad en kreeg de nieuwe militaire naam  “Infanteriekazerne N° 2”, in de volksmond “ kleine voetvolkkazerne” (de grote was die in de  Leopoldskazerne). In de volgende jaren liet Gent diverse werken uitvoeren. Zo werden in 1819 de kolossale Korinthische zuilen van de middenpartij van de voorgevel weggenomen en herbruikt voor de portiek van de universiteitsaula in de Volderstraat (zie deel 9). Toen de chef van een regiment huzaren  in 1829 een turnzaal eiste voor zijn manschappen werd de oude kloosterrefter, waar de wanden en zolderingen versierd waren met muurschilderingen , prompt omgebouwd. Deze ruimte van 37 m lang en 11 m breed met een hoogte die doet denken aan het schip van een kerk werd later voor veel geld gerestaureerd.

Na de Belgische onafhankelijkheid bleef de abdij kazerne. Om nieuwe voorzieningen uit te bouwen, werd de Scheldeoever geleidelijk ingepalmd. Daar verrees een bakkerij, gevangenis, munitiedepot, bevoorrading. In 1873 legde een wet de kazernering van troepen ten laste van de staat. De steden werden verplicht  alle militaire gebouwen gratis over te dragen. De volgende jaren trok het leger nog meer magazijnen, loodsen en barakken op. De bibliotheek, een parel van de 18deeuwse-eeuwse interieurkunst , dat voorzien was van prachtige fresco’s , werd door het leger in 1922 geheel gewit en  bij de restauratiewerken van 1957bleken deze fresco’s  verloren, op een fragment na. Deze bibliotheek  werd later ook nog eens onoordeelkundig gehalveerd door een betonvloer  waardoor een nieuwe verdieping ontstond.

Sint-Pieterskazerne deed  tijdens de twee wereldoorlogen dienst voor de Duitsers en hun kompanen. Tijdens WOIj vormden zij de gasverzorging om tot elektriciteit door middel van een elektromotor. Bij de bevrijding in 1944 plunderden vele Gentenaars de nog volle Duitse magazijnen. In 1945 kreeg de III ° Mobiele Groep van de Rijkswacht de toelating om de kazerne over te nemen. De stad had echter grote plannen met de oude abdij. Burgemeester Emile Claeys (1894-1984) slaagde  in 1947 om de kazerne over te nemen van de Rijkswacht die in 1948 naar de Groendreef verhuisde. In 1959 en 1972 kwam de stad ook in het bezit van de  volledige helling langs de Schelde aan de Kantienberg.

In een van de vleugels vond geruime tijd de jeugdherberg een onderkomen. Andere delen van het complex werden ingenomen door de International Club of Flanders,en de kruisboogschuttersgilde Sint-Rochus.

292 St Pietersabdij

Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we vooraan nog een stukje van het pas heraangelegde Kramersplein met rechts de Kantienberg en links het Sint-Pietersplein.

In de  vleugel rechts op de foto zat sedert 1970 het reeds hoger vermelde Schoolmuseum Michel Thiery. Van in het begin heeft het museum vooral een jeugdig publiek aangesproken. Het is deze doelstelling die ook vandaag nog altijd overweegt. In 2003 veranderde het museum zijn naam in “Wereld van Kina: het Huis” . Panelen en diorama’s geven een eenvoudig en gebruikersvriendelijk commentaar bij de tentoongestelde voorwerpen. Je vindt er de verschillende disciplines van de natuurwetenschappen met mooie modellen van vogels, zoogdieren, insecten en weekdieren. Het is ook een museum van de mens, waarin het menselijk lichaam wordt ontleed in modellen op ware grootte. De aardwetenschappen zijn goed vertegenwoordigd. Je ontdekt er fossielen uit alle geologische tijdvakken in een majestueuze galerij. Eén zaal besteedt vooral aandacht aan de evolutie der soorten met mooie schema’s op een stamboommodel.

Aan de restauratie van het 18deeuwse beschilderde planken gewelf van de voormalige refter, waarover eerder  sprake, werd gedurende 22 jaar gewerkt door het collectief rond Hugo Vandenborre en Mik Lauwers. De kostprijs ervan werd oorspronkelijk in 1896 op 315.000 euro geschat. Uiteindelijk  bedroegen de kosten 1 miljoen euro waarvan 85% gedragen werd door de sponsor technologiegroep ATS en bouwbedrijf Denys. Daar werden deze mecenassen voor bedankt door 2 verdwenen figuren op het plafond te vervangen dor een geschilderd portret van de zaakvoerders van deze bedrijven.

© 2013 GENTBLOGT VZW

2 reacties »

  1. Reactie van Frans

    De aankoop (en redding) van de Gentse St-Pietersabdij gebeurde inderdaad onder burgemeester Emile Claeys, maar de drijvende kracht achter dit initiatief mag ook vermeld worden: schepen Gerard Verhelst.

  2. Reactie van Jean Marie De Wulf

    Ooit heeft dezelfde Gérard Verhelst de wens uitgedrukt om het volledige Sint-Pietersplein te laten beschermen. Dit werd nooit gevolgd met de triestige gevolgen die we nu zien.