Manifest: open de Dampoort, strip de straat
Auto’s domineren de Dampoortplaats in Gent. Waardoor voetgangers en fietsers letterlijk en figuurlijk verdrongen worden naar de rand van de publieke ruimte. De situatie is urgent! Maak het verkeer menselijk en strip de straat van al zijn belemmerende en regelgevende elementen. Verwijder de verkeersborden die ons de toegang verhinderen en ons belemmeren deze gemeenschappelijke plaats te gebruiken. Vertraag de auto en de snelheid van doorgaand verkeer op de Dampoortplaats zodat we deze terug in gemeenschap kunnen gebruiken. Open de Dampoort voor alle gebruikers!
Banalisering van de gemeenplaats
Als studenten architectuur komen we binnen onze opleiding, en meer specifiek bij het vak ‘Kritiek en Ethiek’[1], in contact met het discours rond de gemeenplaats. De common is een thema die meer en meer aandacht wint binnen de architectuur. Het gemeenschappelijke / de gemeenplaats valt niet eenvoudig te definiëren maar kan beschreven worden als iets wat noch privaat, noch publiek is.[2] Of in de woorden van Campus in Camps[3]:
The commons are everything in life used by the whole community for free. The commons cannot be abandoned, but they need to be activated and taken care of, otherwise they cease to exist.
Deze gemeenplaats wordt bepaald door haar gebruiker, niet door een eigenaar, helaas staat deze plek sterk onder druk in onze huidige maatschappij waarbij het private en publieke bezit domineren.
De straat, onze gemeenplaats in de stad, ontsnapt ook niet aan deze banalisering en teloorgang, David Harvey verwoordt deze problematiek in ‘Rebel Cities, the Creation of the Urban Commons’.[4]
While this culturally creative common cannot be destroyed through use, it can be degraded and banalized through excessive abuse. Streets that get clogged with traffic make the particular public space almost unusable even for drivers (let alone pedestrians and protestors), …
De dominantie van de private auto in de straat leidt tot de onderdrukking van de gemeenplaats.
Dampoortplaats?
Deze probleemstelling herkennen we ook in onze eigen nabije omgeving. De oversteekplaats aan het Dampoortstation in Gent is een frappant voorbeeld van hoe een straat of plein al zijn betekenis als gemeenschappelijke plek verliest.
We kozen voor deze specifieke plaats in Gent omdat we er zelf wekelijks komen. Als pendelende kotstudenten in Gent kruisen wij, op weg naar het treinstation, de N70 die op deze plek overgaat in de Gentse ring. Het is een cruciale oversteekplaats voor alle gebruikers die van bus naar trein, of omgekeerd, overstappen. Aan de Dampoort is er een levendige doorgang van voetgangers, fietsers, auto’s en bussen die Gent binnengaan of verlaten. Het gemotoriseerde verkeer heeft duidelijk een bepalende rol.
Matthew Carmona beschrijft de impact van de auto op de stedelijke publieke ruimte in ‘Contemporary Public Space: Critique and Classification, Part One: Critique’.[5] Hij refereert naar Gehl en Gemzoe[6], zij beschrijven hoe de private wagen de publieke ruimte verandert. De voetganger moet wijken voor voorzieningen zoals parkings en autowegen. De fysieke begaanbare ruimte van een plein of straat wordt meer en meer ingeperkt.
Voetganger en fietsers worden enkel toegelaten zich aan de randen van de gemeenschappelijke ruimte te bewegen, dit geldt ook voor de situatie aan de Dampoort. Wie te voet of met de fiets van het Dampoortstation naar de binnenstad gaat, volgt het voet- of fietspad rond de autowegen heen. Een element dat Wim Cuyvers ook aanhaalt in zijn 37 noten tellende beschrijving van de publieke ruimte[7]:
11. De straat is veel minder publiek dan men op het eerste zicht zou denken: de straat scheidt verschillende verkeersstromen: je moet een auto hebben om op het ene deel van de straat te mogen komen, of een fiets voor nog een ander deel van de straat.
Deze verschillende paden in de publieke ruimte gaan geen enkele relatie aan met het water en groen in de buurt. De straat kan enkel gekruist worden na geduldig wachten op een groen sein voor de voetgangers of op een vriendelijke autobestuurder.
Het ruimtegebruik wordt nu enkel beperkt tot passage waardoor ook de perceptie van deze plaats zich begrenst tot die van een bewegingsruimte zonder de sociale beleving, zoals aangegeven door Carmona.[8] Door de dominantie van de auto verliest de Dampoortplaats haar potenties als common. Deze stedelijke plaats is een ‘verloren ruimte’. Carmona leent deze term van Trancik.[9] Hij stelt:
For him, lost space is a description of public spaces that are “in need of redesign, antispaces, making no positive contribution tot the surrounds or users  He argues the blame for creating lost spaces lies squarely with the car, urban renewal, the privatization of public space, functional separation of uses, and with the Modern Movement.
Deze stedelijke plek heeft veel meer potentieel dan een droog verkeersknooppunt. Ze vormt de aansluiting van de binnenstad met omliggende buurten waaronder Sint-Amandsberg. Helaas, verblijven de mensen niet op de Dampoortplaats tenzij om te wachten, op de bus of op een groen verkeerslicht voor voetgangers. Het is urgent dat er op korte termijn iets ondernomen wordt om de Dampoortplaats terug open te stellen voor alle gebruikers en deze plek ook een sociale beleving te geven!
Over-infrastructurering
Om het verkeer in dit complex knooppunt zoveel mogelijk in goede banen te leiden, investeert de wegbeheerder, het Vlaamse Gewest, in regelgevende borden en structuren. Hoewel deze infrastructuren het doel stellen de veiligheid van alle gebruikers te garanderen, dragen ze bij tot het verder beperken van het vrij ruimtegebruik. Ook Llewelyn Davies Yeang beschrijft het banaliseren van de gemeenplaats door de overvloed aan infrastructurele middelen in ‘Urban Design Compendium’.[10] Hij beschrijft hoe een verzameling aan afschermingen en verkeerstekens de voetganger verder onderdrukt en marginaliseert. Deze alom aanwezige infrastructurele componenten ontstaan vaak vanuit het ingenieurswezen en zijn gericht naar en afgestemd op de auto. Wat de voetganger hoort te beschermen, belemmert hem juist in het voordeel van het gemotoriseerde verkeer. De zwakke weggebruiker wordt verder genegeerd.
Witte strepen, metalen barrières, vier zebrapaden, acht voorrangsborden en evenveel verkeerslichten bepalen wanneer je als voetganger het recht hebt om de drukke invalswegen onder de Dampoortbrug te kruisen. Dit gebeurt beter snel onder het gejaagd tikken van de verkeerspalen verloopt ook de tijd die je gegeven wordt. Wie niet sprint, of nog snel illegaal door het rood overrent, kan op zijn voetgangerseiland blijven staan, gestrand. Dan is het wachtend tot het groene mannetje terug verschijnt. Dit is dus wat er qua beleving van de publieke ruimte overblijft onder volledige heerschappij van de auto en de verkeersregels. De mens en het gemeenschappelijk gebruik zijn ondergeschikt aan de autoriteit van de auto.
Strip de straat
Harvey[11] beschrijft onze wens om de common terug te herstellen aan de Dampoort. We willen niet alleen de sociale beleving terug brengen maar ook meer openheid naar het stadscentrum van Gent mogelijk maken. Hij schrijft:
This kind of street is not a common. Before the car came along, however, streets were often a common – a place of popular society, a play space for kids… But that kind of common was destroyed and turned into a public space dominated by the advent of the automobile.
Deze nostalgie naar de straat van weleer ervaren wij ook bij het bekijken van oude postkaarten van de Dampoort.[12] Deze tonen één open plein zonder al te veel structurerende borden of lijnen. Voetganger, auto en fietser konden vrij door elkaar bewegen. Het is niet het nostalgisch beeld maar die openheid en naaktheid van de straat, resulterend in een plein, die ons inspireert.
In die open plekken zien we de mogelijkheid voor alle gebruikers om deze plaats toe te eigenen en te gebruiken. We beseffen dat de auto niet meer valt weg te denken in de huidige situatie en willen hem zeker ook niet verbannen uit het straatbeeld. Straat en verkeer zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wel willen we door de Dampoortplaats van al zijn infrastructuren te strippen, de snelheid die het autoverkeer oplegt, vertragen en schalen naar die van de voetganger. Meest van al is het onze intentie om de ‘gesloten’ uitkomst van al deze regels teniet te doen en een meer ‘open’ stedelijke ruimte te realiseren. De begrippen ‘open’ en ‘gesloten’ lenen we van Karen A. Franck en Quentin Stevens.[13] In ‘Loose Space, Possibility and Diversity in Urban Life’ gebruiken ze de term ‘gesloten ruimte’ voor publieke plaatsen die ongeplande activiteiten ontmoedigen of verbieden, het zijn die elementen die een ruimte ‘open’ maken. Stedelijke publieke ruimte lijkt vaak los te zijn maar de huidige situatie aan de Dampoortplaats bewijst het tegendeel.
Wij zien een toekomst voor een open plein zonder hindernissen en een minimum aan verkeersborden, witte lijnen en afbakeningen. Waar oversteken gewoon kan op die punten waar dit het meest logisch is, volgens het ritme van de gebruiker. Strip de straat!
Het strippen van de oversteekplaats aan de Dampoort zien wij als een nu-oplossing. Een snelle en eenvoudige ingreep. De situatie is te urgent om te wachten op de stedenbouwbureaucratie, laat staan dat we moeten wachten op de realisatie ervan. De op dit moment voorgestelde plannen[14] focussen zich vooral op het beter sturen van de snelle verkeersstromen in de plaats van deze in vraag te stellen. Dit is allesbehalve een eenvoudige opgave waarvoor het bedenken van een gepast antwoord via de traditionele wegen veel tijd zal vergen. Wij willen de situatie nu aanpakken.
Daarom kiezen wij radicaal voor een non- ontwerp waarbij des te meer openheid is om de plek te laten bepalen door al zijn gebruikers.
Open de Dampoort
Om ons manifest te visualiseren ontwerpen we een poster. Een low-budget en directe aanpak waarmee we de gebruikers van de Dampoortplaats willen aanmoedigen hun gemeenplaats terug op te eisen.
We tonen ons droombeeld van een Dampoortplaats, een ruimte van toe-eigening en verschillende gebruiken in plaats van de huidige tot circulatie beperkte functie. Alle regelgevende verkeers- elementen zijn gestript, resulterend in één open plein, die naam waardig. Alle instruerende elementen ordenen we om de waanzin hiervan te beklemtonen. De kunstenaar Ursus Wehrli[15] vormt de inspiratiebron voor deze visualisatie van over-structurering.
Al deze weggevaagde elementen vervangen we door mensen. Zij zijn het namelijk die de Dampoortplaats gaan bepalen door hun gebruik en aanwezigheid. Het zijn wij, de mensen, die deze plek bezetten in plaats van de hele infrastructurele bende. Maak de straat terug menselijk.
Vooraan in beeld de ‘standing man’[16] een knipoog naar een vreedzaam protest in Istanbul om het Taksim Gezi park, hun gemeenschappelijke groene ruimte, te beschermen. Dit toont aan dat de publieke ruimte het volk toebehoort, dat deze eigenlijk common is, zolang wij ons, op vreedzame wijze, inzetten voor de bescherming en herwaardering hiervan.
Voetnoten
- Kritiek & Ethiek is een deel van de masteropleiding architectuur aan de Architectuurfaculteit van de KU Leuven in Sint- Lucas Gent en Brussel door Boie Gideon en De Cauter Lieven
- DE CAUTER, Lieven, ‘Common Places, Preliminary Notes on the (Spatial) Commons’, pdf
- Campus in Camps, een organisatie die het potentieel binnen de vluchtelingenkampen in de West Bank wil stimuleren door gemotiveerde Palestijnse vluchtelingen de kans te bieden zich te engageren voor hun gemeenschap. Dit resulteert in een visueel en ruimtelijke output binnen de kampen.
CAMPUS IN CAMPS, ‘Collective Dictionary’, ‘Common’, http://www.campusincamps.ps/en/projects/common-1/, p. 14 (laatst geraadpleegd 2014-01-16) - HARVEY, David, 2012, ‘The Creation of the Urban Commons’ in ‘Rebel Cities’, Verso, London & New-York, p. 74
- CARMONA, Matthew, 2010, ‘Contemporary Public Space : Critique and Classification, Part One : Critique’, Journal of Urban Design, Vol. 15. No. 1, 123-148, February 2010, Taylor & Francis Group, p. 127 http://dx.doi.org/10.1080/13574800903435651
- GEHL, Jan & GEMZOE, Lars, 2001, ‘New City Spaces’, The Danish Architectural Press, Copenhagen, p. 14
- CUYVERS, Wim, 2007, ‘’Musea voor Actuele Kunst, van het Bordeel via de School naar Ikea’, in ‘De Witte Raaf’, ed. 128 juli-aug. 2007
- CARMONA, M., HEATH, T., OC, T. & TIESDELL, S., 2003, ‘ Public Places Urban Spaces, The Dimension of Urban Design’, Architectural Press, Oxford
- CARMONA, Matthew, 2010, ‘Contemporary Public Space : Critique and Classification, Part One : Critique’, Journal of Urban Design, Vol. 15. No. 1, 123-148, February 2010, Taylor & Francis Group, http://dx.doi.org/10.1080/13574800903435651
- LLEWELYN-DAVIES, Yeang, 2000, ‘ Urban Design Comendium’, Homes and Communities Agency, p. 102
- HARVEY, David, 2012, ‘The Creation of the Urban Commons’ in ‘Rebel Cities’, Verso, London & New-York, p. 74
- DAMPOORTBLOG, ‘Dampoort, Geschiedenis’, http://dampoortblog.wordpress.com/geschiedenis/ (laatst geconsulteert 2014-01-15)
- FRANCK, Karen A. & STEVENS, Quentin, 2007, ‘Loose Space, Possibility and Diversity in Urban Life’, Routledge, USA & Canada, pp. 23-24
- DEDECKER, Peter, 2009, ‘Hoe zou het nog zijn… met de tunnel onder de Dampoort’, Gentblogt.be, http://www.gentblogt.be/2009/10/30/hoe-zou-het-nog-zijn-met-de-tunnel-onder-de-dampoort, 30okt 2009, (laatst geraadpleegd 2014-01-16)
- Ursus Wehrli is een Zwitsers fotograaf en cabaretier. In zijn fotografisch werk ‘Tiding up art’ en ‘The art of clean up’ ordent hij de elementen in Magritte’s kunstwerken, lettertjes in de soep volgens het alfabet en auto’s op een parking volgens kleur. Zelf schrijft hij in het artikel ‘Tiding Up the World’ in the New York Times: “I’m trying to create order. … the objects from our everyday lives that keep us going – and arrange them into something much more neat and tidy.” Wehrli is altijd al sceptisch ten opzichte van de autoriteiten. Zo leeft hij bijvoorbeeld volgens een utopisch project waar bewoners samenleven, aan autodelen doen en ruimte delen in gemeenschap.
GREEN, Penolope, 2013, ‘The Art of Unjumbling’, the New York Times, 28 Maart 2013, p. D1, http://www.nytimes.com/2013/03/28/garden/ursus-wehrlis-neat-and-tidy-world.html?pagewanted=2 (laatst geraadpleegd op 2014-01-16)
WEHRLI, Ursus, 2013, ‘Tidying Up the World’, the New York Times, 27 Nov. 2013, the opinion pages, http://www.nytimes.com/interactive/2013/11/28/opinion/28tpslider.html?ref=turningpoints2014&_r=1& (laatst geraadpleegd op 2014-01-16)
REYNOLDS, Emma, 2011, ‘Cleaning up his act: Artist ‘tidies’ car parks, french fries, sunbathers and a bowl of alphabet soup’, Daily Mail, 9 Sept. 2011, http://www.dailymail.co.uk/news/article-2034750/Cleaning-act-Artist-tidies-car-parks- french-fries-sunbathers-bowls-soup.html (laatst geraadpleegd op 2014-01-16) - KNACK, 2013, ’17 juni’, Knack, 25 Dec. 2013, p. 91 : “Erdem Gündüz (Turkse choreograaf wiens protestactie ‘Standing Man’ een wereldwijd symbool werd van geweldloos verzet): Het oorspronkelijke verzet tegen de kap van het Gezipark in het centrum van Istanbul was uitgegroeid tot massaal straatprotest tegen de regering van premier Recep Tayyip Erdogan, en dat leidde tot grootschalig politiegeweld.â€
© 2014 GENTBLOGT VZW
Het strippen van het Dampoortplein, of het Antwerpenplein zoals de officiële benaming het wil, lijkt mij overbodig. Auto’s domineren inderdaad dit plein, maar om daarom te stellen dat voetgangers en fietsers verdrongen worden naar de rand van de publieke ruimte is wat kort door de bocht. Naar mijn mening maken parkeerplaatsen aan de rand van de stad het mogelijk om een autoluwe binnenstad te hebben. Het centrum van Gent dat ik ken is gezellig om te wandelen omdat je vooral moet uitkijken voor trams en bussen, en niet zo zeer voor auto’s. Er zijn daarnaast genoeg gezellige pleinen in de stad zelf. Ik verkies de Korenmarkt, Sint-Baafs en zelfs de Vrijdagmarkt op elk moment boven het Antwerpenplein. Deze pleinen stinken namelijk alleen maar tijdens de Gentse Feesten. Hoe je het ook draait of keert, dit is geen gezellig plein. Het zal ook niet gezelliger worden als er minder verkeer is. De ligging is verre van ideaal, waardoor het mij beter lijkt dat het zijn huidige functie behoudt. Daarnaast is het voor mij vooral prioritair dat ik na een treinrit (die soms twee uur duurt), niet te ver meer moet lopen om een bus te nemen. Dat is het enige voordeel aan het Antwerpenplein: je kan er snel vertrekken. Bussen die regelmatig naar alle uithoeken van Gent rijden zijn voor mij belangrijk. Dan neem ik het er graag bij dat de verkeerslichten tikken terwijl het groen is, ik ben al blij dat er verkeerslichten zijn.
De stad Gent heeft genoeg plaatsen om rustig te verpozen, laat het Antwerpenplein voor wat het is.
Absoluut oneens met bovenstaande reactie van Maarten. Ik beperk me enkel tot antwoorden op de enige twee argumenten die ik enigszins begrijp.
1/ Dat van de bussen. Alsof de nabijheid van een bus-knooppunt een plein onleefbaar zou maken? Kijk bijvoorbeeld naar het Astridplein in Antwerpen, lang niet perfect maar wel aangenaam voor voetgangers.
2/ Bovendien begrijp ik niet waarom “de ligging verre van ideaal” zou zijn, ik kan me zelfs geen plein inbeelden dat qua ligging de perfectie benadert: vlakbij het station en op wandelafstand van de kuip.
Nogal gemakkelijk gezegd Maarten als je er enkel komt als pendelaar. Maar wat voor ons buurtbewoners? Uiteraard zijn er leukere pleinen in Gent, dat vind ik ook, maar wij wonen hier. Het plein is in zijn huidige vorm horror voor al wie er moet passeren. En van publieke ruimte is helaas helemaal geen sprake. Het laten zoals het is, is voor mij zeker niet de beste optie.
En algemeen mijn reactie op bovenstaand artikel: heerlijk! Jonge gasten met durf en visie. Nog!
Het wordt inderdaad tijd voor revolutie. Als de inertie en besluiteloosheid blijft duren, als de voorbije decennia vooral uitblonken in politieke onwil, dan is het nu hoog tijd om er iets aan te doen.
Er bestaat op het Antwerpenplein en alle omliggende straten niet één punt waar kan geleefd worden, waar je niet voortdurend uit je doppen moet kijken of je wordt aangereden. Er is daar niet één plaats waar iemand op het idee zou kunnen komen om even op een bankje te gaan zitten.
‘De Dampoort’ is in alle opzichten een gedrocht, al zolang ik me kan herinneren. Een meerkoppige draak die niemand durft te wekken.
Het vreselijke van deze omgeving is dat -volgens AWV en sommigen bij de stad- de Lijn vragende partij is om auto’s méér doorstroming te geven. De logica is: als auto’s vastzitten, zitten bussen ook vast. Dat de passagiers van die bussen daarna niet in één beweging kunnen oversteken naar treinstation of andere bussen doet niet terzake. De bus heeft geen (of minder) vertraging, de rest is hun zaak niet. In april vroegen we met de Fietsersbond om vanaf de Land van Waaslaan maar één aantakkende rijstrook te behouden. AWV ging “het onderzoeken”. Bon, als er in april geen verandering is zullen we weer actie moeten voeren. Dan is de grote ring rond, en kan de overheid starten om het doorgaand verkeer uit de stad te weren. Dat lukte ooit schitterend met vrachtwagens richting haven. Nu de rest nog. De B401 is hierin een pure auto-injectienaald.
Tot slot: copy conform Ivan… leve de jonge gasten/madammen met durf en visie. More! More!
Lang artikel met veel teveel name-dropping om vooral een luchtkasteel te proberen verkopen. Nu we toch extreem denken en provoceren: het echte probleem zijn juist die treinsporen die daar de stad in twee snijden met veel te weinig mogelijkheden om deze te kruisen waardoor bijna alles door 4 gaten moet en we daardoor met een enorme flessenhals zitten die nauwelijks het debiet aankan. Waarom schaffen we die rechtstreekse sporen naar Antwerpen niet gewoon af, vervangen de sporen en berm door boompjes, wandelpaden, fietspaden, een vijver met eendjes, maken we overal doorgangen waardoor alle verkeer weer vlot loopt en maken we daarna zo een fantastisch Dampoortplein, Die enkelingen die naar Antwerpen willen met de trein kunnen natuurlijk gewoon nog via Brussel sporen wat maar een beetje langer duurt. Zou ook solidair zijn met ander verkeer dat nauwelijks nog ergens rechtdoor van A naar B kan en overal moet omrijden. En we zouden pakken geld sparen en minder last hebben van de Antwerpenaars…
:)
En inderdaad niet min: hoeveel tijd en ruimte de gemiddelde weggebruiker dagelijks zou winnen mochten er op de openbare weg geen rails dwarsliggen. Ik denk plots aan tekeningen van François Schuiten.
En nu we toch bezig zijn. Kan de zwaaikom niet volledig overdekt worden met een doorschijnend verkeersplein (zijn er ingenieurs in de zaal?), dan zijn we meteen van dat levensgevaarlijk rondpunt verlost.
Over dat rondpunt. Ik ben geen specialist maar volgens mij is de zwaaikom verkeerstechnisch zelfs geen rotonde, aangezien mensen-die-niet-in-een-auto-zitten er bij elk van de zeven ‘afslagen’ verplicht het rondpunt moeten verlaten om er dan telkens opnieuw hun voorrang kwijt te spelen en telkens opnieuw moeten rekenen op goodwill en karma om veilig aan de overkant te geraken.
En dit is volgens mij ook waarover bovenstaande auteurs het hadden als ze schreven dat “voetgangers en fietsers er letterlijk en figuurlijk naar de rand van de publieke ruimte gedrongen worden”.
“voetgangers en fietsers er letterlijk en figuurlijk naar de rand van de publieke ruimte gedrongen wordenâ€: bekijk deze foto. op de plaats waar hier de tenten staan moet je als voetganger je weg tussen geparkeerde wagens zoeken. Zéér 20e eeuws. Zo zijn er wel meerdere plaatsen in Gent. Een flagrant voorbeeld: op het Heuvelpoortkruispunt aan de start van de Van Rysselberhedreef (weg tussen SMAK en Museum voor Schone Kunsten) is er géén zebrapad / voetgangersverkeerslicht. Anno 2014? Nog (minstens) 6 jaar (de tijd dat een kind op de lagere school zit)wachten op de werken aan tramlijn 7? Het gewest behandelt die kleine ring als een autoweg / autodoorstroming. De rest is ondergeschikt. Alleen daarom ben ik blij dat de grote ring rond wordt.
een paar bedenkingen:
- met Dampoortplaats wordt door de auteurs dus niet alleen het Antwerpenplein bedoeld, maar ook het rond punt rond de zwaaikom en alles ertussen. da’s een serieuze oppervlakte.
- die oppervlakte heeft toch zijn kenmerkende vorm en eigenschappen door twee andere vormen van mobiliteit dan de auto:
1. de spoorbrug met zijn verschillende boogjes, die voor de opsplitsing zorgt in eilandjes: daar kan je de auto toch moeilijk de schuld van geven.
2. de zwaaikom: hierrond moet alle verkeer rondjes draaien voor die zeldzame boten die daar nog passeren.
- de huidige verkeerssituatie is toch een stuk beter dan toen ik een klein manneke was (de jaren 80), toen de fly-over er nog was en er geen rond punt was rond de zwaaikom. Dat rond punt was toen echt een verbetering. maar uiteraard ook een compromis. met zijn nadelen.
- de Land van Waaslaan, de Antwerpse en Dendermondse steenweg zijn belangrijke invalswegen voor het oosten van Gent (St-Amandsberg, Oostakker, Destelbergen, Lochristi). Wat doen we met dit verkeer? Dat beoogde ene rijstrookje lijkt me toch ook wat weinig.
- het terrein naast het Dampoortstation wordt niet voor zijn volle potentieel benut. Misschien kan de NMBS mee in het verhaal betrokken worden?