Meer sociale samenhang in de buurt is niet altijd goed voor de gezondheid

dinsdag 9 december 2014 20u20 | Gudrun | reageer
.

UGent-wetenschappers verzamelden bij ongeveer 3.000 Gentenaars gegevens over hun sociaal kapitaal en hun gezondheid, en over het sociaal kapitaal van de buurt waarin ze wonen. ‘Sociaal kapitaal’ is een verzamelterm die verwijst naar de manier waarop je sociaal netwerk je tot meer in staat stelt dan als je alleen bent: bv. een vriend leent je zijn auto uit als je moet verhuizen, je zus staat voor je klaar voor een opbeurende babbel tijdens een stresserende periode, … Uit deze grootschalige SWING-studie blijkt onder meer dat sociaal kapitaal niet in alle omstandigheden samenhangt met een betere gezondheid.

Sociaal kapitaal en gezondheid
In vrijwel alle recente beleidsdocumenten rond welzijn en gezondheid vormen initiatieven rond sociale cohesie een aandachtspunt. Investeren in sociaal kapitaal wordt gezien als een doel op zich of als een manier om hoger welbevinden, gezonde democratische cultuur en economische groei te bereiken.
De cijfers die tussen 2011 en 2014 werden verzameld in het kader van de SWING-studie in Gent tonen aan dat hogere niveaus van sociaal kapitaal globaal gezien samenhangen met positieve gezondheidsuitkomsten zoals een betere mentale gezondheid, hogere inschatting van eigen gezondheid, minder roken).
Zo rookt 20% van de Gentenaars die in een buurt wonen met weinig sociale samenhang (cohesie), tegenover 14% bij de groep Gentenaars die wonen in een buurt met sterke sociale samenhang (meer detail in tabel 1).

De studie wijst echter ook uit dat sociaal kapitaal niet in alle omstandigheden samenhangt met een betere gezondheid. Het opnemen van ‘sociaal kapitaal’ in beleidsplannen is nochtans vaak gestoeld op het uitgangspunt dat hoger sociaal kapitaal steeds en voor iedereen samenhangt met betere gezondheid. Uit de SWING-studie blijkt dat niet te kloppen. Sommige vormen van sociaal kapitaal hangen voor de hoge sociale klasse samen met betere gezondheidsuitkomsten (vb. minder rokers), terwijl ze voor de lage sociale klasse samenhangen met minder goede gezondheidsuitkomsten (vb. meer rokers). Dit suggereert dat sociaal kapitaal in bepaalde gevallen bestaande sociaal-economische gezondheidsverschillen zou kunnen versterken (tabel 2 in bijlage).
De wetenschappers pleiten dan ook voor voorzichtigheid bij het opzetten van interventies die inzetten op sociaal kapitaal.

Toegang tot sociaal kapitaal
Verder blijkt dat er een duidelijke sociale ongelijkheid is in de toegang tot sociaal kapitaal. De kwaliteit en diversiteit van sociale netwerken is over het algemeen lager voor mensen in een kwetsbare socio-economische positie: zij voelen zich in verhouding vaker eenzaam, hebben in mindere mate het gevoel dat anderen om hen geven, hebben gemiddeld minder mensen waarop ze kunnen terugvallen voor ondersteuning en hebben minder vertrouwen in ‘mensen in het algemeen’.
Een voorbeeld: Bijna 15% van wie (zeer) moeilijk rondkomt met het gezinsinkomen is meestal of (bijna) altijd eenzaam. Bij de groep die (zeer) gemakkelijk rondkomt, is dat maar 1% (tabel 3 in bijlage).
Wie kampt met chronische gezondheidsproblemen heeft opvallend minder sociaal kapitaal ter beschikking (tabel 5 in bijlage).

Aanbevelingen
Onderzoek suggereert dat sociaal kapitaal vooral samengaat met negatieve gezondheidsuitkomsten in sociale netwerken die gesloten en weinig divers zijn. Het strekt daarom tot aanbeveling om aandacht te hebben voor het creëren van diverse netwerken (sociale mix) en voor het combineren van interventies met betrekking tot sociaal kapitaal met bv. het verspreiden van gezondheidsboodschappen. Ten slotte dienen de mogelijke negatieve effecten van dergelijke interventies te worden gemonitord, zodat deze kunnen worden bijgestuurd indien nodig.

De SWING-studie (Social capital and Wellbeing In Neighbourhoods in Ghent) werd uitgevoerd door wetenschappers van de vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg (prof. Sara Willems en drs. Veerle Vyncke) en de vakgroep Strafrecht en Criminologie van de UGent (prof. Lieven Pauwels en dr. Wim Hardyns). Het onderzoeksproject werd door het FWO gefinancierd en besloeg vier jaar (2011 – 2014).

© 2014 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.