Vergeten schrijvers: Paul-Gustave Van Hecke (3)
Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen het hele jaar doorloopt. De cirkel is intussen helemaal rond, maar de reeks is lang niet uitgeput.
Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.
Paul-Gustave Van Hecke is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht. We sluiten af met een tekst over Frits van den Berghe.
FRITS VAN DEN BERGHE
De plaats, die het werk van Frits van den Berghe in de ontwikkeling van de moderne schilderkunst inneemt, is niet beurtelings te situeren in het expressionisme en in het surrealisme, doch spreidt zich, alle theorieën ten spijt, over beide gebieden tegelijk uit. Op bepaalde ogenblikken komen beide strekkingen volmaakt versmolten in éénzelfde expressie tot uiting. Bij hem valt geen onderscheid te maken tussen de verbeelding en de vinding. Er bestaat geen antagonisme tussen de monsters, die hij verbeeldt en degene hij uitvindt, wat bij het merendeel der fantastische schilders zo vaak voorkomt, en wat bij de oorspronkelijke conceptie van het schilderij een zo belangrijke rol speelt.
Nu eens is het fantastische bij Frits van den Berghe de transfiguratie van de werkelijkheid: caricaturen van mensen afgebeeld om het wanstaltige, het ellendige, het tragi-comische, dat er aan vast zit ; dan weer gaat het om de visionaire voorstelling van personages opdoemend uit een occulte wereld van legenden, godsdiensten en superstities: duivels, draken, spoken, verdoemden uit hemel en hel. Wat er op neerkomt, door de kracht van de verbeelding zekere aspecten van de werkelijke of fabelachtige wereld om te zetten in symbolen, waarbij het natuurlijke en het bovennatuurlijke moedwillig in elkaar verstrengeld werden. Daarom sluit onze schilder aan bij Jeroen Bosch en James Ensor, en ontpopt hij zich doorheen zijn kunst, evenals die twee voorlopers, als een moralist.
Gewis, de fantastische sfeer, waarin deze figuren zich bewegen, doet ons denken aan het metaphysisch klimaat van de surrealistische schilderkunst. Doch deze laatste schept zelf de onwezenlijke wereld, die de surrealisten vullen met beelden welke de onbekende roerselen van de ziel ontsluieren. Derhave zijn hun doeken voorstellingen van een bestaan, dat, hoe geheimzinnig ook, niettemin tot een bepaalde werkelijkheid behoort: de werkelijkheid van het innerlijk leven.
Frits van den Berghe heeft, op zijn beurt, zijn picturaal heelal verrijkt met figuren gebaard door het onderbewustzijn, de slaap, de droom, het absurde, de ontmoeting met de waanzin en de dood. Vandaar zijn verwantschap met Giorgio de Chirico, Max Ernst, Salvador Dali, Paul Klee en René Magritte. Samen met hen heeft hij de onbekende grensgebieden opgespoord, waar de rede, het gevoel, de logica en het waarneembare verzinken in het mysterie.
Doch in de zuiverste scheppingen van zijn verbeelding, zowel als in zijn graphisch werk, waarin het sociaal conflict zo geweldig en zo dramatisch op de voorgrond treedt -en waarmee de laatste periode van zijn bestaan afsluit-, is onze schilder trouw gebleven aan een roeping, waarvan hij de held en het slachtoffer is geweest: de sublieme vocatie, met zijn genie en met zijn kunst, onvoorwaardelijk en zonder ommezien, de Mens te dienen.
Paul-Gustave Van Hecke
Uit: Frits van den Berghe
© 2008 GENTBLOGT VZW