Atreus & Thyestes : van een perverse schoonheid

vrijdag 1 april 2005 13u18 | Lyne | 3 reacties
.

De voorstellingen van het Nederlandse gezelschap Dood Paard zouden meetingpoints voor classici kunnen zijn: ik telde gisterenavond maar liefst vier klassieke filologen in de zaal, mezelf incluis. De fascinatie van van Woensel & co voor het klassieke oeuvre is daar niet vreemd aan: na Medeia, Prometheus en Illas brengt Dood Paard nu Atreus & Thyestes, een bloederig broederdrama dat in de beste Griekse traditie bol staat van incest, kindermoord, verkrachting, overspel en wraak.Vettig!

Ik ben het nagegaan: twee van de drie collega-classici wisten de tweeling Atreus en Thyestes net zo min als ik te situeren binnen het kluwen van de mythische Griekse geslachten. Was Atreus niet de voorvader van de Atreïden, het vervloekte geslacht waartoe ook Agamemnon en Menelaos later zouden behoren? -opperde één van ons voorzichtig. Waarop de anderen bewonderend knikten: vier jaar Griekse letterkunde, het werpt zowaar zijn vruchten af. Het zal je familie maar zijn: beginnende bij Tantalos, vervloekt door de goden wegens zijn overmoed, en eindigend ergens bij Antigone -of was dat een ander geslacht? Dood Paard was zich in ieder geval bewust van de complexiteit van het Griekse familieleven, en voorzag het wachtende publiek van een uitgebreide stamboom.

Hoe overbodig de hele familiegeschiedenis ook lijkt, ze is noodzakelijk om de tragische kern te vatten van zowat alle Griekse tragedies: dat een mens of een geslacht, eenmaal vervloekt door de goden, niet ontkomt aan zijn lot. Die gedachte is fascinerend en beangstigend tegelijkertijd. Het verhaal van Atreus en Thyestes is maar een speldekop in een dramatische hooiberg van een enorme omvang: generatie na generatie worstelen de afstammelingen van Tantalos om aan de vloek te ontkomen waar hun ongelukkige voorvader hen mee bezwaard heeft. Ondertussen stapelen ze misdaad op misdaad. Het is alsof één of andere tekenaar, van op een afstandje kijkend naar die gigantische stamboom die hij getekend heeft, daarop de krioelende en vechtende familieleden ziet, als miniatuurfiguurtjes vastgeplakt op hun plaats in de afstamming. Af en toe probeert er eentje weg te lopen, om dan door de tekenaar keurig vastgegrepen en teruggeplakt te worden op zijn plaats. Het Griekse moira kent geen mededogen.

Zo is het ook gesteld met Atreus en Thyestes, twee broers aan wie het niet vergund is om zich na jaren van geweld en bedrog met elkaar te verzoenen. De avond dat ze elkaar de hand willen reiken, zal Atreus de kinderen van zijn broer slachten en als welkomstmaal aan Thyestes voorzetten. En nee, daarmee is helemaal niets verraden, want de voorstelling ontleent zijn spanning niet aan de gebeurtenissen zelf, maar aan het vreselijke spel van weten en niet-weten dat tussen de broers en het publiek ontstaat. Wij weten, samen met Atreus, wat in de onversneden wijn zit die Atreus zijn broer laat drinken, wij weten waarom de maaltijd op zich laat wachten, wij weten hoe tragisch het verlangen van Thyestes is om zijn kinderen te zien. Het is logisch dat we de uiteindelijke vreetpartij niet te zien krijgen, noch de reactie van Thyestes wanneer die te horen krijgt wat hij precies gegeten heeft. Dood Paard stopt op een hoogtepunt, wanneer de spanning bijna ondragelijk is geworden.

Oscar van Woensel en Gillis Biesheuvel spelen, trompettist Boy Raaymakers fungeert als koorleider, of zoals hij zelf zegt: “Ik ben niemand. Ik verzorg de muziek.” Het spel verloopt volgens een typisch Dood Paard-procédé: met totale veronachtzaming van de vierde wand. Wanneer het publiek binnenkomt staan de acteurs al op scène, vrolijk pratend over Dan Browns Da Vinci-code, ze ondervragen de toeschouwers, ze lichten toe wat er zal gebeuren (“Wanneer de muziek begint gaan we dansen”), kortom: alle theatrale codes worden van tafel geveegd, kijk, dit is allemaal fake. Nihil nove sub sole.

Bob Raaymakers licht zijn eigen rol toe, verhaalt de voorgeschiedenis van de broertjes en toetert daarna het drama in gang. Zijn begeleiding zal gedurende het hele stuk een welgekozen verklanking zijn van de haat, de wanhoop en de onmacht van de tweeling. Geen muzikaal decor, maar een klankbord van emoties dat, alweer in de beste Griekse traditie, af en toe door de handelende personages het zwijgen wordt opgelegd.

Het groteske spel van van Woensel en Biesheuvel maakt de dreiging die van de situatie uitgaat -twee mannen aan tafel, waarbij de ene zijn kinderen zal verorberen en de ander dit weet- bijna ondragelijk. Er wordt op een uitvergrote manier gedanst, gespeeld en gelachen. De twee zijn total loss, zoveel is zeker. Zij balanceren voortdurend tussen haat en liefde, tussen ironie en ernst, tussen wraak en vergeving. De berekende geschiftheid waarmee ze rond elkaar heen sluipen, elkaar testen en fixeren, is adembenemend. Het psychologische spel tussen beiden is van een perverse schoonheid, te meer omdat we met absolute zekerheid weten dat Thyestes aan het kortste eind zal trekken. De gerode handen en voeten van Atreus laten daar geen twijfel over bestaan.

Dood Paard slaagt erin de essentie van het Griekse drama te vertalen in een eigen vorm- en speelstijl die, hoe krankzinnig ook, wonderlijk genoeg bij deze kern past. Hun Atreus & Thyestes is walgelijk mooi.

© 2005 GENTBLOGT VZW

3 reacties »

  1. Reactie van bruno

    Een recensie zoals er te weinig worden geschreven. Dank.

  2. Reactie van Bruintje

    kankerzooi, tyfusbende, SAAI, gaap, stom, lelijk, boring, mail me maar hoor…
    Gaap…

  3. Reactie van Bruintje

    viezekk-lijersdiej dese site hebben gemaakt,et superslecht, ik kom hier nooit meer,behalve om af te zeiken :D